Scouting anno nu: geen droppings meer maar hikes (en laat dat zakmes maar thuis)

In het Vliegenbos, het oudste bos van Amsterdam, leeft de groene specht met zijn karakteristieke ‘lachende’ roep. Je vindt er de pimpelmees, de ijsvogel, de zwartkop en de tjiftjaf, insecten en muizen in omgevallen bomen en aan de oevers kikkers, salamanders, de geelwangschildpad.

Er leven ook buurtbewoners wandelend met hun hond, toeristen van de stadscamping, leden van de tennisclub en elke zaterdag, al zestig jaar lang, kinderen van Scouting Wartburg, waarvan het clubhuis is gelegen aan het bos. Ze spelen er verstoppertje, vossenjacht of zoeken naar takken voor een fikkie of een pijl en boog.

Een wereld vol avontuur, daar draait scouting om. En avontuur beleef je niet op de gebaande paden.

Maar in het Vliegenbos, 20 hectare groen, staan sinds 2022 bordjes langs de bosrand, geplaatst door een stichting die opkomt voor de bescherming van de natuur. ‘Kwetsbaar gebied. Geen toegang’, staat erop. En een sommering om op de hoofdpaden te blijven: ‘Vermijd alle zogenoemde ‘konijnen/olifantenpaden’. Sindsdien zijn de scoutingleiders tijdens het bosspel meermaals aangesproken door buurtbewoners die hen erop wijzen óp de paden te blijven. „Beschermd!” „Kwetsbare natuur!”

Geen haringen in de grond

Laveren in dichtbevolkt gebied is scouting in Nederland wel gewend. Hun clubhuizen staan dikwijls aan rafelranden van steden en dorpen, soms midden in een woonwijk, en als verkenners in het gereguleerde landschap zoeken scouts er de weg naar het avontuur.

Maar dat is steeds moeilijker, de druk op de openbare ruimte neemt toe. Alles moet passen op die ene postzegel, van natuur tot recreatie, van woningbouw tot industrie. En hoe meer het knelt, hoe strikter de regelgeving.

Geen haringen meer in de grond, in het Schoterbos in Haarlem. Scouting Brigitta houdt er al decennia een jaarlijkse open dag voor ledenaanwas. Maar haringen voor promovlaggen of een tent zijn wegens natuurbehoud sinds dit jaar verboden. Aan de bomen mocht vorig jaar al niks meer worden geknoopt.

Geen kabelbaan meer over de vijver, in het bos in Zeist. Daar is een 25-jarige jeugdleider van één van de vijf scoutinggroepen aan het Padvinderslaantje vorig jaar bekeurd bij een groepsactiviteit voor kinderen die ‘overvlogen’ naar de volgende groep. Letterlijk, met de kabelbaan. Scouting deed de activiteit al tientallen jaren, maar nu deelde een boswachter in het Zeisterbos plots twee bonnen uit. Eén voor overtreding van de openstellingsregels en één voor het organiseren van een evenement zonder vergunning.

Foto’s: Olivier Middendorp

Ook andere regels raken scouting. Zo houden sommige groepen vanwege het messenverbod in grote steden hun zakmessen nu liever op het clubhuis dan in de borstzak van de scoutingblouse. In het hele land volgen groepen nauwlettend het aangekondigde stookverbod in de gemeente Utrecht per 1 januari 2025, hopend dat een vuurtje op hun terreinen straks nog mag. En de jaarlijkse Koshare Trail, de langstlopende scoutingactiviteit van Nederland, was altijd een nachtelijke dropping in de wildernis en heet nu een ‘hike in de avond’, twintig kilometer door louter begaanbaar bos.

Hutten op een zandvlakte

„Natúúrlijk moet je van de gebaande paden af.” Niet overal, en niet in het broedseizoen, maar om het belang ervan te onderstrepen hoeft Fedde Boersma, directeur van Scouting Nederland, alleen maar terug te denken aan zijn eigen scoutingtijd, op de hei in Ede. „Touwbaan in de bomen, hutten bouwen op de zandvlakte, tochten lopen over de duinen.” Nippend aan zijn koffie in een gebouw van hout en glas, het gloednieuwe hoofdkantoor van Scouting Nederland in Zeewolde, beginnen zijn ogen te glinsteren. „Zette de leiding een route uit en moest je met een stuk uit de kaart geknipt je weg terugvinden!”

Scouting draait om ontdekken van de wereld en daar hoort respect voor dieren en planten juist bij

Scouting, zegt hij, draait om ontdekken van de wereld en daar hoort respect voor dieren en planten juist bij. ‘Een Welp zorgt goed voor de natuur’, staat in de Welpenwet die elke scout vanaf zijn zevende uit z’n hoofd leert en kan opzeggen bij de opening van een wekelijkse opkomst. Alleen, hoe kun je nu goed voor die natuur zorgen als je ’m niet kent?

Boersma heeft zelf biologie gestudeerd en dat had hij zonder die tochten vermoedelijk nooit gedaan. Reken maar, zegt hij, dat alle boswachters als kind „kikkervisjes hebben gevangen” en niet alleen hebben toegekeken vanaf het gebaande pad. Maar hoeveel kinderen in Nederland kénnen de natuur nog echt? „Juist daar zit mijn zorg.”

Kaart en kompas

Zelfredzaamheid, ook dat is scouting. Je treedt buiten de gebaande paden om jezelf tegen te komen. Jezelf leren redden op onbekend terrein met vaardigheden als spoorzoeken, vuur maken, koken, kamperen, je oriënteren met kaart en kompas. ‘Woodcraft’, volgens de idealen van de Britse grondlegger Robert Baden-Powell, die de padvinderij begin vorige eeuw in Nederland introduceerde.

Zelfredzaamheid is ook in onze moderne samenleving een nuttige skill, is Boersma’s overtuiging. „Het houdt je flexibel, leert je omgaan met tegenslagen.” Kijk maar eens in een studentenhuis, je pikt de scouts er zo uit. „Die kunnen koken.” En in coronatijd ging scouting, met 115.000 leden ‘de grootste jeugd- en jongerenorganisatie van Nederland’, veelal gewoon door. „We wisten ons aan te passen.”

Maar in een veranderende samenleving kent ook het aanpassingsvermogen van scouting zijn grenzen. Want uit het hele land krijgt Scouting Nederland steeds vaker telefoontjes van groepsleiders die advies nodig hebben.

Foto Olivier Middendorp

Over de clubhuizen, die tot in de jaren zeventig onder het mom van zelfredzaamheid nog door ‘de vaders van’ werden gebouwd, „alles zelf, van waterleiding tot elektra”, en nu aan zoveel regels en voorschriften moeten voldoen dat ‘zelf doen’ geen optie meer is. Terecht natuurlijk, in deze tijd, vindt ook Boersma; brandveiligheid op één. Maar zo’n clubhuis is ook regelmatig subject van de strijd om de openbare ruimte. Zoals bij de Hollandse Waterlinie, waar een gemeente een clubhuis wil verplaatsen omdat het in de zichtlijn van een fort ligt – niet fijn voor de recreant. En over het Merwedekanaal in Utrecht staan extra bruggen ingetekend die de actieradius van Baracuda Zeeverkenners met hun zeilboten zullen beperken tot enkele honderden meters.

Begrijp Boersma niet verkeerd, genoeg overheden denken welwillend mee. Zoals in Haarlem, waar Scouting Brigitta nu moet verhuizen omdat de kerk is gestopt waarvan ze de ruimte huurden en de gemeente nu heeft gezorgd voor een nieuwe plek, voor het eerst mét eigen grond – te delen met een buitenschoolse opvang. Maar veel gemeenten hebben niet zoveel oog voor scouting, want het is geen sportclub, geen welzijnswerk, scouting valt overal tussenin. En juist de activiteiten buiten het eigen terrein blijken steeds lastiger te organiseren.

We bouwen van hout en touw een hut en laten alles achter zoals het was

Fedde Boersma
directeur van Scouting Nederland

Neem kamperen. Dat doet scouting liever primitief, op een kaal stukje land. Boersma: „We nemen alles zelf mee. We bouwen van hout en touw een hut en een eigen keuken en laten het terrein nadien weer achter zoals het was.” Voor primitief kamperen maken scouts afspraken met natuurbeheerders en landgoedeigenaren, maar die krabbelen steeds vaker terug. Moet er dan eerst een natuurtoets worden gedaan? En hoe zit het met de aansprakelijkheid? Wie is er verantwoordelijk als er een dode tak uit de boom valt op een kind?

Buitenactiviteiten heten in de gemeentelijke verordeningen (apv’s) nu dikwijls ‘evenement’ en daarvoor is steeds vaker een vergunning nodig, met telkens strengere eisen. Zo heeft scouting in Utrecht de jaarlijkse roeiwedstrijd geschrapt, er waren onder meer duikers in het water verplicht gesteld. Het jaarlijkse paasevenement in Drenthe, met negentig man één nacht kamperen op een terrein, is gestopt vanwege de kosten voor een vergunning: 3.000 euro. En voor kamperen op een terrein van Defensie in het noorden van het land had scouting eerst driemaal het gras moeten maaien om te voorkomen dat er broedvogels zouden gaan zitten. Niet doorgegaan.

‘Joh, kunnen jullie niet eens een keer met de wethouder bellen?’ Steeds vaker krijgt Scouting Nederland zulke verzoeken van groepen. Want de jeugdleiders zijn soms zelf nog minderjarig en de bestuursleden doen al die taken naast hun baan. Boersma: „Iedereen is vrijwilliger. Maar je merkt dat door de toegenomen regeldruk een deel nu afhaakt.”

Opeens dat bordje

De lol gaat eraf, juist bij de jonge garde. Daar is ook Pelle Visser, de voorzitter van Scouting Wartburg in het Vliegenbos, het meest angstig voor. Hijzelf is al twintig jaar lid, net als veel van zijn vrienden, en scouting draait voor hem vooral om verbinding met elkaar. „Hier zitten alle lagen van de bevolking: van praktijkschool tot universiteit.”

De bordjes ‘geen toegang’ in het Vliegenbos waren niet geplaatst door de gemeente en stonden er opééns. Natuurlijk, zegt Visser, wil zijn vereniging voorzichtig zijn met de natuur. Maar bosspelletjes, met een beperkte groep, „dat moet toch kunnen”. Nooit eerder was daarop commentaar.

De bordjes zijn geplaatst door Stichting Vliegenbos, die sinds 25 jaar „de natuurwaarden in het bos” beschermt. Een nieuw bestuur trad ruim twee jaar geleden aan en dat zag sinds corona, toen iedereen de natuur opzocht, de druk op het bos toenemen. In een nieuwe gemeentelijke concept-structuurvisie heeft het Vliegenbos „anders dan de meeste stadsparken” de status ‘Stedelijke Natuur’ gekregen en daarom geldt hier volgens Ronald Hooft, voorzitter van de stichting, „een andere mate van recreatief gebruik”. Niet barbecuen en geen actieve sport- en spelstimulatie, de nadruk ligt op de „beleving van de stadse natuur”. De „balans” in het bos kan volgens hem snel omslaan, daarom ziet de stichting niet in waarom voor scouting een uitzondering moet worden gemaakt.

Voor Scouting Brigitta regelde de gemeente Haarlem een nieuwe plek, mét eigen grond.
Foto Olivier Middendorp

Geschrokken

De tolerantie voor groepen spelende kinderen in het bos, merkt Pelle Visser, neemt sowieso af. Reden waarom scouting een ruig spelletje als Hollandse Leeuwen – tikkertje met optillen – al niet meer dáár doet maar op eigen terrein. Maar nu de jonge leiding van Wartburg ook meermaals door bewoners is aangesproken op hun bosspelletjes, ziet hij bij hen de twijfel toeslaan. „Ze zijn ervan geschrokken. ‘Moeten we dat bosspel nu wel gaan doen? Stel je voor…’.”

„Wat kan nog wel? Wat niet?” Dezelfde schrik zag Jelmer Boter, bestuurslid van Scoutingregio Utrechtse Heuvelrug, bij zijn groepsleiders nadat één van hen vorig jaar bij het ‘overvliegen’ in het Zeisterbos een dubbele bekeuring kreeg. Ook daar was met de komst van mountainbikers, nordicwalkers en coronawandelaars de druk op de natuur toegenomen en in eerste instantie bleef de boswachter onverbiddelijk: een groepsactiviteit met een aantal personen heet al snel een ‘evenement’ en daarvoor ben je vergunningplichtig. ‘Moeten we dan voor iedere zaterdagmiddag voor vier speltakken voor vijf groepen zes weken van tevoren een vergunning aanvragen?’ had Boter gevraagd. ‘Ja’, was het antwoord. Maar toen sprak hij een beleidsmedewerker en die zei: ‘Nee! Alsjeblieft niet!’. Uiteindelijk hebben ze „goede afspraken” kunnen maken. „In een deel van het bos houden we ons aan de paden, in het andere deel hebben we iets meer vrijheid.” En ook het overvliegen met kabelbaan kon onlangs weer doorgaan op de vertrouwde plek.

Moeten we dan voor iedere zaterdagmiddag zes weken van tevoren een vergunning aanvragen?

Jelmer Boter
bestuurslid van Scoutingregio Utrechtse Heuvelrug

Inmiddels heeft ook Scouting Wartburg contact met Stichting Vliegenbos. Die liet weten dat iedereen in het bos welkom is, „maar nadrukkelijk binnen de begrenzing van de bescherming van alle natuur”. De scouting ziet daarvan het belang, zegt Pelle Visser, en wil er graag zo goed als mogelijk rekening mee houden. „Het is nu zoeken naar oplossingen.”

Overleg met deelgenoten van de openbare ruimte is steeds meer nodig, ziet Fedde Boersma, de directeur van Scouting Nederland. Decennialang hoefden scoutinggroepen, zelfredzaam als ze zijn, zich niet zo te verhouden tot hun omgeving. Maar nu kan scouting niet meer om haar deelgenoten heen. „Daarin hebben we soms nog een slag te maken.”

Al zal de vindingrijke scout zich nooit snel gewonnen geven. „Kijk buiten”, zegt Boersma, wijzend door het glas van het hoofdgebouw in Zeewolde naar de zeventig hectare eigen terrein. Bos, oevers en overal grasvelden waar je fikkies kunt stoken. Het terrein is voormalig populierenbos dat Scouting Nederland sinds een aantal jaar heeft gepacht van Staatsbosbeheer om zonder gedoe met vergunningen groepen uit de hele wereld te kunnen ontvangen. „Hier kunnen we doen wat we willen.”