Schrijver Colum McCann: ‘Afrika raakt in de greep van digitaal kolonialisme’

In Charlie Byrne’s Bookshop in Galway in Ierland stond een paar jaar terug een tweedehands boek dat meteen opviel door de aantrekkelijke vormgeving. Op de cover prijkte een man in een pak die zichzelf, de armen over zijn borst gelagen, in een halve boog naar achteren liet vallen. De titel, Let The Great World Spin (Laat de aarde draaien) was al even aantrekkelijk en de sticker ‘winner of the National Book Award’ gaf destijds het laatste zetje om het boek te kopen.

Deze vondst, zo ontdekte ik al snel, bleek de doorbraakroman uit 2009 van Colum McCann, een Ierse schrijver uit Dublin die al jaren in New York woont. De roman bestond uit een zinderende, gelaagde vertelling over het leven van verschillende New Yorkers op de dag dat acrobaat Philippe Petit in augustus 1974 over een strakgespannen kabel tussen de Twin Towers in Manhattan loopt. Zonder direct aan 9/11 te refereren – het verhaal loopt door tot 2006 – was dit boek een liefdesbrief aan een polyfone stad, waarbij de gewaagde actie van Petit de levens van de verschillende personages verbindt.

Dit oude exemplaar van Let The Great World Spin nam ik mee naar Colum McCann, die een aantal dagen in Nederland verblijft om de Nederlandse vertaling van zijn nieuwe roman Twist, te promoten. Aanleiding is een citaat voorin de roman, afkomstig van zijn vriend, de Bosnisch-Amerikaanse schrijver Aleksandar Hemon. Als we eenmaal tegenover elkaar zitten in een zaal van een Amsterdams hotel, schuif ik hem het boek toe en vraag of hij de zinnen wil voorlezen:

‘Alle levens die we zouden kunnen leven, alle mensen die we nooit zullen kennen, nooit zullen zijn, ze zijn overal. Dat is wat de wereld is.’

Het is een veelzeggende uitspraak die het schrijverschap van McCann typeert. Zo publiceerde hij in 2003 Danser, een op biografische gegevens gebaseerde roman over de beroemde Russische balletdanser Rudolf Nurejev, kwam hij in 2020 met Apeirogon, een boek dat het conflict tussen Israël en Palestina beschrijft via de waargebeurde levensverhalen van Rami Elhanan en Bassam Aramin, een Israëliër en een Palestijn die beiden hun dochters verloren en inmiddels samenwerken voor vrede. Ook schreef hij vorig jaar met Diane Foley American Mother, een boek over de gijzeling van de Amerikaanse journalist James Foley, die in 2014 werd vermoord door leden van terreurgroep Islamitische Staat in Syrië. Telkens duikt McCann diep in de levens van anderen en neemt hun stemmen over.

Gestolen verhalen

Op mijn vraag of die quote van zijn vriend inderdaad symbool zou kunnen staan voor zijn aanpak knikt hij instemmend. „Ik hou van de wereld en van mensen. Toen ik 21 was, ben ik anderhalf jaar op een fiets door de Verenigde Staten getrokken. In die tijd heb ik eindeloos veel mensen gezien en gesproken. En ik heb door Ierland gewandeld – van Dublin naar Galway en van Belfast naar Killarney. Later heb ik, voor een boek, een tijdlang met daklozen in metrotunnels gewoond. Zo ontdekte ik dat iedereen wel een verhaal heeft. James Joyce noemt het ‘stolen telling’ in plaats van ‘storytelling’. Een schrijver steelt verhalen, want uiteindelijk komt alles uit het echte leven.”

Deze houding verklaart ook waarom zijn boeken een journalistieke invalshoek hebben. „Ik geef zelfs de voorkeur aan ‘stolen listening’. Luisteren vergt veel meer uithoudingsvermogen en discipline. Iedereen kan vertellen, maar niet iedereen kan luisteren.”


Lees ook

Wat bezielt een Ierse schrijver om zich te wagen aan het Midden-Oostenconflict?

Wat bezielt een Ierse schrijver om zich te wagen aan het Midden-Oostenconflict?

Zo meent hij ook dat er een democratisch aspect zit aan het vertellen van verhalen. De wereld bestaat uit een veelvoud van stemmen, daarom wil hij een verhaal ook van verschillende kanten benaderen. Ook in zijn laatste boek duikt McCann diep in het leven van een bijzonder personage, ditmaal in de persoon van kapitein Joseph Conway, een ingenieur en ‘freediver’ die de wereld rondreist om kabels op de zeebodem te repareren als ze kapotgaan. Daarmee is Twist wederom een verhaal over een kabel, maar dit keer betreft het geen strakgespannen draad waar een acrobaat overheen balanceert, maar gaat het over datakabels voor de kust van Congo waar het internetverkeer doorheen vliegt. Verteller in de roman is de Ierse journalist Anthony Fennell die door zijn redacteur wordt gevraagd te schrijven over deze modderige kabels, die diep gelegen op de oceaanbodem via fragiele buisjes intercontinentale informatie overbrengen en uiterst kwetsbaar zijn. Door een kabelbreuk, of door sabotage, kan in één keer een groot deel van het internet worden platgelegd.

Fennell monstert aan op de Georges Lecointe, een kabelreparatieschip voor de kust van Kaapstad, wanneer voor de kust van Congo inderdaad ineens het internet van het halve Afrikaanse continent platligt. Eenmaal aan boord ontwikkelt hij al snel een obsessie voor zijn landgenoot Joseph Conway, een charismatische kapitein en freediver die op een dag spoorloos verdwijnt. Het leidt tot een spannend verhaal, waarin kwesties over milieuvernietiging, overbelasting van informatie en kolonialisme worden afgewisseld met bespiegelingen over wat mensen verbindt.

Hoe kwam u op het idee om te gaan schrijven over datakabels?

„Tijdens de corona-periode stuitte ik in een tijdschrift op een verhaal hoe het hele internet in Afrika vertraagde vanwege een kabelbreuk. En hoe een Frans kabelreparatieschip, de Léon Thévenin, erop uitging om dit te repareren. Ik dacht altijd dat de informatie op onze schermen en telefoons via satellieten door de lucht vloog en was stomverbaasd toen ik erachter kwam dat het grootste deel van onze informatiestromen door dunne buizen over de bodem van de oceaan vliegt. Moet je nagaan, miljarden lichtpulsen die onze persoonlijke gedachten, beelden en stemmen vervoeren, in buisjes gemaakt van glas, en dat ergens diep in de donkere zee. Terwijl we niet weten wat zich daar beneden afspeelt. Dat is toch fuckin’ crazy? Al helemaal als je je realiseert hoe kwetsbaar deze kabels zijn voor aanvallen.”

De hoofdpersoon in uw boek refereert meerdere keren aan ‘Heart of Darkness’ (1899) van Joseph Conrad. Is uw boek een ode aan deze klassieker?

„De kabelbreuk vindt plaats nadat de Congo-rivier, als gevolg van klimaatverandering, is overstroomd waardoor al het afval naar zee wordt gespoeld. Ik vond het interessant dat de datakabels die daar zijn gelegd bijna precies de oude koloniale scheepvaartroutes volgen. Dus ja, de associatie met het boek van Conrad lag voor de hand. Daarin beschrijft een onbekende verteller de avonturen van iemand die, varend op een boot over de Congo-rivier, speculeert over de motieven van een ongrijpbare, sinistere handelsagent, genaamd Kurtz, van wie al tijden niks is vernomen.”

Die kabels staan voor u symbool voor een nieuwe vorm van kolonialisme, kunt u dat uitleggen?

„Het is digitaal kolonialisme. De mensen die de kabels bezitten, zijn ook degenen die bepalen wat er door die kabels aan informatie wordt gedeeld. Meta van Mark Zuckerberg is op dit moment bezig met een project om een 50.000 kilometer lange onderzeese communicatiekabel te bouwen, tot een diepte van 7.000 meter onder water, die langer is dan de omtrek van de aarde, en die India, Brazilië, Zuid-Afrika, de Verenigde Staten en andere belangrijke regio’s met elkaar verbindt. Op dit moment zijn er honderden bedrijven die datakabels leggen, maar het zijn een stuk of twaalf grote bedrijven die straks het merendeel in handen hebben.”

Voor dit boek heeft u veel onderzoek gedaan, zowel op een kabelboot als onderwater. Bent u een duiker?

„Nee, helaas niet, ik ben niet verder gekomen dan drie meter onderwater. Ik ben een watje.”

U heeft vier dagen gevaren met de bemanning van Léon Thévenin. Is het personage van Conway gebaseerd op een van de mannen op het schip?

„Nee, in eerste instantie wilde ik een verhaal schrijven over een man die rijk was geworden dankzij het internet, maar ontdekt dat het hem uitholt. Hij besluit om onder te duiken op een kabelreparatieschip, maar het werd een ander verhaal.”

Conway is een hoogst getalenteerde kabelreparateur maar hij blijkt ook moeite te hebben met de wijze waarop we tegenwoordig met elkaar communiceren.

„Dat brengt me op een belangrijk punt. Is technologie goed of slecht? Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Conway repareert datakabels omdat het mensen wereldwijd met elkaar in contact brengt. Tegelijkertijd heeft hij het gevoel dat deze vorm van communicatie ons niet verder brengt. De afhankelijkheid van deze technologie maakt ons bijzonder kwetsbaar en de vraag is of deze manier van communiceren ons dichter bij elkaar brengt.”

Wat verklaart de obsessie van Fennell voor Conway? Waarom wil deze Ierse journalist deze mysterieuze man zo graag begrijpen?

„Omdat hij zichzelf wil begrijpen. Via Conway probeert hij grip te krijgen op zijn eigen identiteit. Hij is een mislukte romanschrijver en een niet al te sympathieke, enigszins misogyne witte man van middelbare leeftijd. Hij heeft een zoon die hij niet ziet en onderdrukt zijn gevoelens door te drinken. Het is iemand die de confrontatie met zichzelf niet aangaat en zich verloren voelt. Daarmee vertegenwoordigt hij, meer dan hij zelf in de gaten heeft, een bepaald type man.”

Wat bedoelt u daarmee?

„In de VS is het nieuwe woord ‘nonch’. Het staat voor een houding: ‘Ik ben nonchalant over Gaza. Ik ben nonchalant over Trump. Ik ben nonchalant over seks. Ik ben nonchalant over bijna alles.’ Met andere woorden: het kan me allemaal niets schelen. Ik zie dit gedrag vooral bij jongens. Maar ondertussen denk ik dat ze wanhopig op zoek zijn naar iets. Ik bedoel, ze zijn bang, weten niet hoe ze voor zichzelf moeten opkomen, verschuilen zich achter hun schermen en maskeren die onzekerheid door zich ‘nonch’ te gedragen.”

U heeft zelf drie kinderen. Bedoelt u dat u deze houding bij uw zoons bespeurt?

„Nee, ik doel meer op de jongens die ik begeleid bij Narrative 4. Dat is een organisatie die ik heb opgezet om mensen uit verschillende werelden met elkaar in contact te brengen. Ik laat tieners uit een welvarende buurt luisteren naar verhalen van jongeren uit, bijvoorbeeld, de South Bronx en andersom, in de hoop op meer wederzijds begrip. Mijn ervaring is dat de meeste meisjes tijdens dit soort sessies echt contact maken, ze durven elkaar in de ogen te kijken, maar de jongens niet. Daar heeft de coronapandemie aan bijgedragen, maar het zit ook dieper. Door ons veelvuldige gebruik van technologie weten we niet goed meer hoe we direct met elkaar kunnen communiceren. Er heerst een epidemie van de eenzaamheid.”

Dat is feite ook de kwestie die u met ‘Twist’ aankaart: hoe kunnen we ons nog verbinden met de ander?

„Net als in mijn eerdere romans schrijf ik een verhaal dat iets aanraakt, zonder er een volledig antwoord op te geven. Zo ook in Twist: Fennell komt er nooit helemaal achter wat Conway drijft. En zelf komt Fennell wel tot inzichten, maar echt grip op zijn leven krijgt hij niet. Waar het verhaal echt over gaat, daar moet je naar zoeken, dat strekt verder dan dit boek.”


Lees ook

Het internet in West-Afrika hangt aan een zijden draadje

Fans bij een concert van de Nigeriaans-Amerikaanse zanger Davido in Ghana, eind 2023.