Schreeuwen. Lasteren. Knijpen. Wegkijken. Het falende leiderschap bij de omroepen

Schreeuwcultuur. Mensen vernederen totdat ze huilend weglopen. Publieke woede-uitbarstingen. Collega’s in de nek zoenen. Iemand voortdurend aanstaren. Gooien met stoelen. Vergaderingen uitgestuurd worden. Collega’s in hun gezicht spugen. Bij mensen thuis langs gaan. In billen, borsten, geslachtsdelen van collega’s knijpen. Lastercampagnes. Collega’s van top tot teen bekijken en dan zeggen: dat ziet er goed uit. Waarom heb je dat rokje van vorige week niet aan? Wil je mijn wortel zien? Ze functioneert niet, maar ik vind haar wel leuk om naar te kijken. Dus ze mag blijven.

Dit is een kleine greep uit de voorbeelden van wangedrag die genoemd worden in het rapport dat de Onderzoekscommissie Gedrag en Cultuur Omroepen onder leiding van oud-minister Martin van Rijn donderdag presenteerde in Hilversum. De commissie concludeert dat grensoverschrijdend gedrag een breed probleem is bij de publieke omroep. Het afgelopen jaar hebben 1.484 medewerkers te maken gehad met grensoverschrijdend gedrag, als getuige of doelwit. Dat zijn drie op de vier respondenten. De commissie is „zeer geschrokken” door haar bevindingen, niet alleen de omvang maar ook de ernst van het gemelde gedrag.

Ze functioneert niet, maar ik vind haar wel leuk om naar te kijken. Dus ze mag blijven

De commissie werd november 2022 door het NPO-bestuur in het leven werd geroepen na een artikel van de Volkskrant over de giftige werksfeer bij De Wereld Draait Door. De opdracht werd al snel verbreed naar de werkcultuur en bij de hele publieke omroep. Dit bleek een goede beslissing, want enkele maanden later onthulde de Volkskrant dat er ook op de redactie van NOS Studio Sport sprake was van een machocultuur met seksisme, pesterijen en intimidatie. Mede daardoor liet het rapport lang op zich wachten. Zo’n 2.500 omroepmedewerkers vulden een vragenlijst in. Daarnaast hebben meer dan 200 mensen hun ervaringen gedeeld in persoonlijke gesprekken.

Opluchting

De commissieleden spreken van indringende en emotionele gesprekken, waarin omroepmedewerkers hun opluchting kenbaar maakten dat ze eindelijk hun verhaal konden doen. Want vaak hebben de ervaringen grote gevolgen gehad hun loopbaan. „De verhalen maken pijnlijk duidelijk hoezeer ervaringen met stelselmatige sabotage, fysiek en verbaal geweld, of seksuele intimidatie het werkplezier hebben verpest en tot in lengte van jaren hun sporen in levens hebben getrokken”, stelt de commissie. „Het eerste wat daarom moet gebeuren is dat er expliciet erkenning is van de ervaringen en dat er alsnog nazorg plaatsvindt voor degenen die dat wensen.”

Behalve de situaties bij DWDD en Studio Sport gaat het rapport niet in op specifieke gevallen, programma’s of personen. Daar heeft de commissie bewust voor gekozen. Omdat het in Hilversum vaak over personen gaat, vond ze het belangrijker om de onderliggende oorzaken van het probleem bloot te leggen. „We dachten dat we op die manier meer verbeteringen konden aandragen dan door ons op personen te richten”, zegt commissievoorzitter Martin van Rijn in een reactie tegen NRC. „Nog los van het feit dat we anders met waterdicht bewijs tegen die personen hadden moeten komen. En daar had we de middelen niet voor.”

Diverse speciale omstandigheden leiden tot grotere risico’s op onveiligheid in Hilversum. Een daarvan is dat klachten over wangedrag slecht worden afgehandeld. Dit leidt teleurstelling en wantrouwen bij werknemers, die minder bereid zijn te klagen. Zo hadden redacteuren van DWDD het gevoel dat ze met klachten niet of nauwelijks ergens terecht konden. Ondanks de hoge drempel zegt de helft van de respondenten die een of meerdere incident hebben gemeld bij de commissie daarvan melding te hebben gemaakt bij een leidinggevende, vertrouwenspersoon, personeelszaken, of de directie. Met het overgrote deel is niets gedaan.

Een verklaring die de commissie hiervoor aandraagt is dat het onduidelijk is wie nu eigenlijk verantwoordelijk is voor de zorg voor het personeel. „Wie moet er handelen als er een klacht is over wangedrag: de directie, de hoofdredactie, de leiding van het programma, of personeelszaken?”, zegt Van Rijn. „Dat is vaak onduidelijk. Daardoor is te veel weggekeken, zijn mensen te weinig op hun gedrag aangesproken, en zijn er verantwoordelijkheden zoek gemaakt.”

Onveilige werksfeer

Wat ook een belangrijke rol speelt, is dat veel omroepmedewerkers onzeker zijn over hun werk omdat ze geen vast contract hebben en programma’s ieder moment van de buis gehaald kunnen worden. Vanaf dit jaar moet 70 procent in vaste dienst zijn, maar de vaste contracten zitten vooral op de ondersteunende afdelingen en op managementniveau. Niet bij de redacties, waar het wangedrag het grootst is. De hoge omloopsnelheid van personeel zorgt voor tekorten aan kennis en ervaring, én meer stress. De kwaliteit van de programma’s lijdt onder de onveilige werksfeer.

Zo’n 2.500 omroepmedewerkers vulden een vragenlijst in. Meer dan 200 mensen deelden hun hun ervaringen

Het centrale gezag, de NPO, draagt hieraan bij: omroepen zijn zeer afhankelijk van de NPO omdat die het geld en de zendtijd uitdeelt. Dat toekennen gebeurt grillig, onduidelijk en vaak ter elfder ure. Met de vorige directeur Video van de NPO konden presentatoren rechtstreeks zakendoen, wat vriendjespolitiek in de hand werkte. Al deze factoren leiden tot grote onzekerheid bij omroepen, die daarom liever werknemers op tijdelijke basis inhuren, wat de onveiligheid vergroot. De NPO moet helderder zijn in haar toekenningsbeleid, vindt de commissie. Ook moet de NPO een gemeenschappelijke gedragscode en klachtenprocedure voor alle omroepen opstellen.

Geen bijltjesdag

NPO-voorzitter Frederieke Leeflang is opgelucht dat het rapport er is. „Eindelijk een rapport dat recht doet aan de ervaring van de slachtoffers”, zegt ze in een eerste reactie. „De commissie wijst nadrukkelijk op de noodzaak van nazorg. Dat is niet alleen de verantwoordelijkheid van de individuele omroepen, maar ook voor ons als NPO. Samen moeten we invulling gaan geven aan de aanbevelingen die de commissie Van Rijn doet. Een daarvan is de invoering van een maximaal aantal bestuurstermijnen. Daar hebben we al een begin mee gemaakt. Zo heeft de nieuwe directeur Video van de NPO een maximale termijn van twee keer vier jaar, en ikzelf twee keer vijf jaar.”

Ook BNN/VARA-directeur Suzanne Kunzeler zegt dat de omroep sinds de onthullingen over DWDD een begin heeft gemaakt met een cultuurverandering. Zo hebben medewerkers de Active Bystander training gevolgd, waar ze leren om te gaan met grensoverschrijdend gedrag. „Waar we met name op koersen is sterk leiderschap”, zegt Kunzeler tegen NRC. „Net als de commissie denk ik dat er sprake is van falend leiderschap. Goede journalisten of programmamakers zijn niet per definitie goede leiders. Dat moet je leren. Dus je moet mensen trainen in hoe ze gesprekken met ondergeschikten voeren, wat belangrijk is voor het team, en hoe ze een coachend leider zijn.”

Omroepmedewerkers die hoopten dat het rapport zou leiden tot bijltjesdag in Hilversum, komen bedrogen uit. Maar daar is het de commissie, ondanks de ‘zoekgemaakte verantwoordelijkheid’ in de titel van het rapport, ook niet om te doen. „In de gesprekken die we voerden, viel ons op dat veruit de meeste mensen hun verhaal met ons deelden om het in de toekomst voor een nieuwe generatie beter te maken”, zei Van Rijn. „De commissie hoopt dat met dit onderzoek hetzelfde gebeurt. We hopen at alle betrokkenen de kracht kunnen opbrengen om niet om te zien in wrok, maar dat ze de lessen willen trekken voor de toekomst.”

M.m.v. Wilfred Takken



Delen