Scholier in Nieuwegein gestikt na ‘wurgspel’ dat hij op sociale media zag

De halsslagader dichtknijpen zodat de hersenen geen zuurstof krijgen en dan nét voor het flauwvallen loslaten. Je kunt zoiets bij jezelf doen of bij een ander en het zou kortstondig een high gevoel geven. Onder kinderen heet het ‘stik-‘ of ‘wurgspel’, maar een ‘spelletje’ is het allerminst. Omdat je al na een paar seconde de kans loopt op hersenbeschadiging en, erger, overlijden.

„Diep geschokt en zeer aangedaan” meldde het Anna van Rijn College in Nieuwegein deze week dat een van zijn leerlingen was overleden. Een jongen uit 3vwo. Over de oorzaak schreef de school in een brief aan ouders en verzorgers dat het „bleek te gaan om een zogenaamde ‘choking game’ waarover diverse filmpjes circuleren op social media”. De ouders van de leerling vonden het volgens de school belangrijk dit bekend te maken om anderen „te waarschuwen en aandacht te vragen voor de levensgevaarlijke risico’s van deze of vergelijkbare challenges”.

De afgelopen jaren zijn meerdere jongeren in Nederland op deze wijze om het leven gekomen. In 2017 overkwam het een 16-jarige jongen uit Arkel. Tim Reijnders. De ouders troffen hem thuis aan met een knoop om zijn nek, terwijl hij volgens hen niet suïcidaal was. Uitgegleden, bewusteloos geraakt en overleden, bleek uit het filmpje dat hij er zelf met zijn mobiel van had gemaakt. Eerder die avond had hij op Youtube nog instructiefilmpjes bekeken.

Een jaar later overleed in Den Haag een 15-jarige jongen als gevolg van een soortgelijke ‘choking challenge’. En in 2022 waarschuwde het Openbaar Ministerie in Amsterdam voor de gevaren nadat een 15-jarige was aangehouden die vier scholieren in een wurggreep had genomen, die daarop kort hun bewustzijn verloren. „Het verwurgen van iemand zien wij niet als een spelletje, maar als een misdrijf.”

In een kramp schieten

En wie weet, zegt directeur Justine Pardoen van Bureau Jeugd & Media, zijn er wel meer jongeren aan zo’n stikspel overleden maar gelden die als ‘onbegrepen suïcide’. Des te belangrijker, zegt ze, dat de ouders van de leerling in Nieuwegein aandacht hebben gevraagd voor de rol van sociale media bij zulke ‘challenges’. Want zonder tragische aanleiding vindt de samenleving het moeilijk om over deze ‘spelletjes’ te praten. „School, docenten, ouders: iedereen schiet al snel in een soort kramp. Angstig om kopieergedrag te stimuleren.”

Terwijl, zulke challenges zijn volgens Pardoen „een vast onderdeel” van de online jeugdcultuur geworden. Het begon ooit – in 2005 – met ‘happy slapping’: zomaar iemand op straat een klap geven en dat filmen met je mobiel. Jongeren stuurden de filmpjes door en moedigden elkaar aan het na te doen, soms tegen betaling. En inmiddels weet een groot deel van de jongeren ook wat een ‘deodorant challenge’ is: op de huid net zo lang deo spuiten tot een brandwond ontstaat. Of een ‘cinnamon challenge’: een volle lepel kaneel in je mond proberen weg te werken zonder drinken.

Van alle tijden

En dus een ‘choking game’. Het ‘stikspel’ is overigens van alle tijden, benadrukt Pardoen, alleen komen jongeren nu eerder – sommigen al op hun tiende – in aanraking met content die niet bij hun leeftijd past. Dankzij sociale media.

De dood van Tim Reijnders in 2017 heeft wel wat veranderd. Het gespreksonderwerp is minder een taboe sinds Stichting T.I.M (Tegen Internet Misstanden), opgericht door zijn ouders, er voorlichting over geeft. En ook Bureau Jeugd & Media, van Pardoen, vertelt erover. En toch blijft de online leefwereld van jongeren een heikel onderwerp, merkt ze ook. Omdat zowel ouders als docenten vaak niet goed weten hóé ze erover moeten spreken. En ook omdat veel volwassenen – zelf net zo goed verslaafd aan hun mobiel – zo’n negatief beeld hebben van de online leefwereld van hun kind, dat ze het er niet eens over wíllen hebben. „Goh, zit je nou alweer op ding? Veel verder komen ouders vaak niet. Terwijl, ga er eens gezellig naast zitten. Vraag wat je kind online leuk vindt om te doen. Wat ze daarbij voelen. Want nu kijken we ervan weg en blijven we elke keer verbaasd als we horen over de risico’s.”