Het gros van de menigte, samengedromd op de parkeerplaats van een voormalige tractorshowroom in Bakkum, kijkt verwachtingsvol naar de oprit waar elk moment minister Mona Keijzer, (Volkshuisvesting (BBB), kan verschijnen voor een werkbezoek. „Zou ze wel komen?” klinkt onder de tientallen demonstranten. Jong, oud, hond, baby. Ze houden borden omhoog met teksten als ‘Trots? Welnee’ en ‘Om je dood te schamen’.
Alleen Hanneke Klinkert (77), tikje achteraan, is nog even afgeleid. „Hee hallo, Whalid! Whalid, dit is m’n kleinzoon.” Glimlach: „Ik geef Whalid Nederlandse les.” „En hé, Peter, ik had je nog niet gezien jongen!” „Paulien!” Zwaaiend naar de verte. Oók een oud collega, knikt ze. Van het Bonhoeffercollege, waar ze als docent Nederlands veertig jaar heeft gewerkt. Zij en haar man zijn zelfs daarom naar Bakkum verhuisd, vanuit Amsterdam. Jelle Jan Klinkert (78): „We wonen hier om de hoek.”
En geen moment spijt hoor. Maar ze schamen zich nu wel. Voor hun gemeente, Castricum. Want deze voormalige tractorshowroom – John Deere staat nog op de gevel – is in korte tijd uitgegroeid tot nationaal symbool van ‘de sobere doorstroomlocatie’ die het kabinet beoogt landelijk in te voeren als huisvesting voor statushouders.
Containerwoningen
In een wetsvoorstel van Mona Keijzer zouden statushouders niet langer voorrang krijgen op sociale huurwoningen. Ze zouden in aanmerking moeten komen voor een ‘tussenlocatie’, om de overvolle asielzoekerscentra te ontlasten. En in 2019 was Castricum al één van de eerste gemeenten die de voorrangsregel voor statushouders had afgeschaft én zo’n tussenvoorziening had ingericht. Sinds juni 2024. Twintig witte containerwoningen in deze omgebouwde showroom pal naast een benzinestation. Woonunits met een breedte van 2,20 meter in galmende hallen met in de hoek een enkel bankstel. Drie kookplaten, drie koelkasten, één magneton. Zes douches. Een enkele wc. Weinig daglicht. De sfeer van antikraak. En dat alles pal tegenover rietgedekte villa’s met oprijlanen van witte kiezelsteen.
‘Keij-zer word wij-zer’, klinkt nu op uit de menigte. ‘Kijk maar goed – hoe het niet moet’
De huisvesting heeft in Castricum de afgelopen maanden al tot flink wat relletjes geleid. Een afgetreden wethouder (GroenLinks) en een wethouder (VVD) die sinds deze week van het statushouderdossier is afgehaald. En nu komt Mona Keijzer dus op bezoek. Een werkbezoek, om te zien, aldus de officiële lezing, hoe in Castricum de huisvesting voor statushouders „in relatie tot het wetsvoorstel” is geregeld.
„Beschamend hoor”, zegt Jelle Jan Klinkert. „Zó’n rijke gemeente. En dan…” Hanneke Klinkert: „We kunnen dit écht wel beter doen hoor.”
Afschrikking
Zo’n sobere huisvesting is bedacht vanuit „de primitieve gedachte van afschrikking”, zegt Jelle Jan Klinkert. „Terwijl, dit zijn Nederlanders zoals jij en ik. Ze willen dóór met hun leven.” „En je wilt niet weten hoe hard ze eraan werken”, zegt Hanneke Klinkert. „Die daar” – wijzend op een jongen bij de deur met een bos gele tulpen in zijn hand, voor de minister – „heet Osama. O-sama. Studeert aan de VU”.
Genoeg inwoners van Castricum die het met de sobere voorziening oneens zijn. Ze kennen inmiddels ook al best wat statushouders. Zoals de koster van de kerk, die Syrisch is. Klinkert: „Die maakt er al jaren schoon.” En al tien jaar geleden schonken in de boekhandel in het centrum vluchtelingen de koffie en thee. Je kon er taalmaatjes worden en Hanneke Klinkert geeft hun Nederlandse les. Nu aan twee Syriërs en twee Oekraïners, en die laatsten wonen in een voormalig Rabobank cerderop. „Dat ziet er véél beter uit.”
Dus toen in juni vorig jaar deze voormalige tractorshowroom als woonplek werd ingericht, gaven ook de Klinkerts tegengas. Hun schoonzoon begon een ‘burenhulp-statushouders-app’ waar nu zo’n 35 omwonenden aan deelnemen. Ze gaven meubelen, maar de containers bleken zó klein „dat er niets in past!”. En ook juridisch hulp, want vanwege de leefomstandigheden hebben de statushouders een advocaat ingeschakeld. „Oók een oud-leerling van mij”, zegt Hanneke Klinkert glimlachend. „En hé, is dat niet Thomas?” Thomas Möhlmann, de bekende dichter, die óók op het Bonhoeffercollege heeft gezeten.
De dichter houdt een bord omhoog met ‘Keijzer wordt wijzer’ en instrueert in de menigte. „Keij-zer word wij-zer” klinkt nu op uit de menigte. „Kijk maar goed – hoe het niet moet.” En terwijl in de verte de menigte samendromt rondom een feloranje broekpak, zingt Hanneke Klinkert mee. Steeds luider.
Het gros van de menigte, samengedromd op de parkeerplaats van een voormalige tractorshowroom in Bakkum, kijkt verwachtingsvol naar de oprit waar elk moment minister Mona Keijzer, (Volkshuisvesting (BBB), kan verschijnen voor een werkbezoek. „Zou ze wel komen?” klinkt onder de tientallen demonstranten. Jong, oud, hond, baby. Ze houden borden omhoog met teksten als ‘Trots? Welnee’ en ‘Om je dood te schamen’.
Alleen Hanneke Klinkert (77), tikje achteraan, is nog even afgeleid. „Hee hallo, Whalid! Whalid, dit is m’n kleinzoon.” Glimlach: „Ik geef Whalid Nederlandse les.” „En hé, Peter, ik had je nog niet gezien jongen!” „Paulien!” Zwaaiend naar de verte. Oók een oud collega, knikt ze. Van het Bonhoeffercollege, waar ze als docent Nederlands veertig jaar heeft gewerkt. Zij en haar man zijn zelfs daarom naar Bakkum verhuisd, vanuit Amsterdam. Jelle Jan Klinkert (78): „We wonen hier om de hoek.”
En geen moment spijt hoor. Maar ze schamen zich nu wel. Voor hun gemeente, Castricum. Want deze voormalige tractorshowroom – John Deere staat nog op de gevel – is in korte tijd uitgegroeid tot nationaal symbool van ‘de sobere doorstroomlocatie’ die het kabinet beoogt landelijk in te voeren als huisvesting voor statushouders.
Containerwoningen
In een wetsvoorstel van Mona Keijzer zouden statushouders niet langer voorrang krijgen op sociale huurwoningen. Ze zouden in aanmerking moeten komen voor een ‘tussenlocatie’, om de overvolle asielzoekerscentra te ontlasten. En in 2019 was Castricum al één van de eerste gemeenten die de voorrangsregel voor statushouders had afgeschaft én zo’n tussenvoorziening had ingericht. Sinds juni 2024. Twintig witte containerwoningen in deze omgebouwde showroom pal naast een benzinestation. Woonunits met een breedte van 2,20 meter in galmende hallen met in de hoek een enkel bankstel. Drie kookplaten, drie koelkasten, één magneton. Zes douches. Een enkele wc. Weinig daglicht. De sfeer van antikraak. En dat alles pal tegenover rietgedekte villa’s met oprijlanen van witte kiezelsteen.
‘Keij-zer word wij-zer’, klinkt nu op uit de menigte. ‘Kijk maar goed – hoe het niet moet’
De huisvesting heeft in Castricum de afgelopen maanden al tot flink wat relletjes geleid. Een afgetreden wethouder (GroenLinks) en een wethouder (VVD) die sinds deze week van het statushouderdossier is afgehaald. En nu komt Mona Keijzer dus op bezoek. Een werkbezoek, om te zien, aldus de officiële lezing, hoe in Castricum de huisvesting voor statushouders „in relatie tot het wetsvoorstel” is geregeld.
„Beschamend hoor”, zegt Jelle Jan Klinkert. „Zó’n rijke gemeente. En dan…” Hanneke Klinkert: „We kunnen dit écht wel beter doen hoor.”
Afschrikking
Zo’n sobere huisvesting is bedacht vanuit „de primitieve gedachte van afschrikking”, zegt Jelle Jan Klinkert. „Terwijl, dit zijn Nederlanders zoals jij en ik. Ze willen dóór met hun leven.” „En je wilt niet weten hoe hard ze eraan werken”, zegt Hanneke Klinkert. „Die daar” – wijzend op een jongen bij de deur met een bos gele tulpen in zijn hand, voor de minister – „heet Osama. O-sama. Studeert aan de VU”.
Genoeg inwoners van Castricum die het met de sobere voorziening oneens zijn. Ze kennen inmiddels ook al best wat statushouders. Zoals de koster van de kerk, die Syrisch is. Klinkert: „Die maakt er al jaren schoon.” En al tien jaar geleden schonken in de boekhandel in het centrum vluchtelingen de koffie en thee. Je kon er taalmaatjes worden en Hanneke Klinkert geeft hun Nederlandse les. Nu aan twee Syriërs en twee Oekraïners, en die laatsten wonen in een voormalig Rabobank cerderop. „Dat ziet er véél beter uit.”
Dus toen in juni vorig jaar deze voormalige tractorshowroom als woonplek werd ingericht, gaven ook de Klinkerts tegengas. Hun schoonzoon begon een ‘burenhulp-statushouders-app’ waar nu zo’n 35 omwonenden aan deelnemen. Ze gaven meubelen, maar de containers bleken zó klein „dat er niets in past!”. En ook juridisch hulp, want vanwege de leefomstandigheden hebben de statushouders een advocaat ingeschakeld. „Oók een oud-leerling van mij”, zegt Hanneke Klinkert glimlachend. „En hé, is dat niet Thomas?” Thomas Möhlmann, de bekende dichter, die óók op het Bonhoeffercollege heeft gezeten.
De dichter houdt een bord omhoog met ‘Keijzer wordt wijzer’ en instrueert in de menigte. „Keij-zer word wij-zer” klinkt nu op uit de menigte. „Kijk maar goed – hoe het niet moet.” En terwijl in de verte de menigte samendromt rondom een feloranje broekpak, zingt Hanneke Klinkert mee. Steeds luider.
Het klinkt mooi: een uitgebreid fitnessprogramma voor ouderen, vergoed door de gemeente. Ouderen die twee keer per week, veertien weken lang, aan hun lichaam werken. Die aan kracht en zelfredzaamheid winnen en daardoor langer thuis kunnen blijven wonen. Hoe belangrijk is dat wel niet, sinds er geen verzorgingshuizen meer zijn?
En dan de winst voor gemeenten: de vitalere ouderen kunnen zélf stofzuigen, ramen zemen, trappen lopen en boodschappen doen. Aan hen hoeven gemeenten die traplift of huishoudelijke hulp voorlopig niet toe te kennen. Want over dat laatste: door het personeelstekort is er een groot tekort aan huishoudelijke hulpen, terwijl de vraag daarnaar juist stijgt onder druk van de vergrijzing.
Powerful Ageing heet het fitnessprogramma, ontwikkeld door HRC Powerful Ageing uit Lochem. Het bedrijf timmert aan de weg. In 2019 sloot het een eerste contract, met Coevorden, en sindsdien volgden 41 gemeenten verspreid over Nederland. Duizenden zestigers, zeventigers en tachtigers doorliepen het programma. En ze zijn zo tevreden, zegt directeur Jeroen Laarhuis, dat 80 procent ná die veertien weken terugkomt voor het verlengde programma.
Het werkt als volgt: een oudere klopt aan bij het wmo-loket van de gemeente in de hoop op bijvoorbeeld een huishoudelijke hulp. De ambtenaar stelt de aanvrager vragen om vast te stellen of die in aanmerking komt voor de intake van het fitnessprogramma. Geen acute klachten zoals een hartritmestoornis? Geen progressieve aandoening zoals nierfalen? Geen operatie recent ondergaan? Dan mag de inwoner naar een intake van Powerful Ageing bij een gecontracteerde fysiotherapeut in de buurt. In de intake, afgenomen door HRC Powerful Ageing zelf, ondergaan de ouderen een aantal fysieke tests. Ze tillen gewichten. Ze bukken. Ze liggen op de grond en komen overeind.
Schrijnende gevallen
De Drechtsteden, zeven gemeenten in de regio-Dordrecht, zijn in mei vorig jaar begonnen met een pilot van Powerful Ageing. Zo’n negenhonderd mensen vroegen sindsdien om wmo-hulp (wet maatschappelijke ondersteuning). Vijfhonderd mensen gingen door naar de intake van Powerful Ageing. Honderd mensen werden geschikt geacht, bijna de helft van hen doorliep tot dusver het programma. Ze stonden bij herhaling op uit een stoel, al dan niet met een gewicht in de schoot. Ze drukten zich op, iedereen op zijn niveau, afzetten tegen een muur telde ook. Alles ten bate van het ‘explosief spiervermogen’. Ene Astrid (77) plukt er de vruchten van, vertelde ze onlangs in de ‘wmo-krant’ van de Drechtsteden: „Laatst viel ik bijna met mijn boodschappen over een stoeptegel, maar ik kon mezelf toch redden. Toen dacht ik: hee, dat is anders dan eerst!”
Foto Flip Fransen
Over 2024 betaalden de Drechtsteden 141.000 euro aan HRC Powerful Ageing en de gemeenten bespaarden zo’n „147.000 euro op andere wmo-inzet,” zegt een woordvoerder. „Dus het netto-effect is ongeveer 6.000 euro positief.”
Maar het programma leidt ook tot schrijnende situaties, zo blijkt bij navraag in de Drechtsteden en andere gemeenten. Willem Revius (71) uit Zwijndrecht heeft een ingedeukte lendenwervel na een val van een ladder zes jaar geleden. Een jaar later schepte een auto hem op de fiets, sindsdien doet zijn heup pijn. Lopen gaat moeilijk. Maar hij moet wel dweilen, strijken, stofzuigen en de boodschappen doen. Zijn vrouw (71) is er namelijk nog slechter aan toe. Haar nieren werken nog maar voor 7 procent, ze heeft uitgezaaide darmkanker, loopt moeilijk. In oktober vroeg Revius de gemeente om een huishoudelijke hulp. Want: „Stofzuigen kost mij inmiddels een uur, zo traag ben ik.” Desondanks werd hij geschikt geacht voor het fitnessprogramma. Revius ging en vroeg de gemeente een paar weken later: krijg ik die huishoudelijke hulp nog? Dat, zo hoorde hij, is afhankelijk van de eindtest na de veertien weken. Dus hij bleef opdagen, 28 sessies lang. „Ik dacht: als ik het niet doe, krijg ik geen huishoudelijke hulp.” Liggen en dan weer overeind komen vond Revius het zwaarst. „En dat moest ik dan vier, vijf keer doen. En eenmaal overeind moest ik telkens een huppeltje maken.” Er trainde ook een oud echtpaar, vertelt hij. „Die haakten na negen weken af. En een week later stopte een andere vrouw. Ze vonden het fysiek te zwaar.” Revius zette door. Hij voelt zich „gechanteerd” door de gemeente, zegt hij.
„Ik sta op de wachtlijst voor een knieoperatie. Die klachten verminderen niet met Powerful Ageing”
Fred Loos, fractievoorzitter van coalitiepartij Algemeen Belang Zwijndrecht, ontving recentelijk negen klachten van inwoners, onder wie een vrouw met een dubbele bekkenbreuk wier man werd doorverwezen naar de intake voor Powerful Ageing. Wie zorgt er straks voor mij in de anderhalf à twee uur dat hij weg is, vroeg de vrouw zich af. De gemeenteraad riep het college eerder deze maand in een bijna unaniem gesteunde motie op tot het stoppen met Powerful Ageing in de huidige vorm.
Ook buiten de Drechtsteden voelen ouderen zich voor het blok gezet. Een Zoetermeers echtpaar van ver in de tachtig zag af van Powerful Ageing en regelde uiteindelijk zelf een huishoudelijke hulp. De vrouw heeft geen gevoel meer in haar handen en voeten en loopt met een stok, de man bukt moeizaam en krijgt injecties in zijn versleten knie. „Ik sta op de wachtlijst voor een knieoperatie. Die klachten verminderen niet met Powerful Ageing”, schreef de man in een bezwaarschrift aan de gemeente. Ook een stel uit Groningen, gemeente Eemsdelta, viste achter het net, schreef RTV Noord vorige maand: zij is bijna blind, hij wil haar niet thuislaten om 28 keer te fitnessen. Eemsdelta wees hun verzoek om een huishoudelijke hulp af. Inmiddels heeft de gemeente beloofd het beleid aan te passen.
Teleurstelling
Heikel punt is de plicht die ouderen voelen om ‘ja’ te zeggen. In de Drechtsteden staat het letterlijk in de beleidsregels: inwoners voor wie het fitnessprogramma volgens de gemeente een „passende oplossing” is, maken „in beginsel geen aanspraak” op de huishoudelijke hulp. „Mensen ervaren het zeker als enige druk”, zegt wethouder van Dordrecht Chris van Benschop (GroenLinks), als voorzitter van de ‘gemeenschappelijke regeling sociaal Drechtsteden’ verantwoordelijk voor het wmo-beleid. „Ik denk dat we vooraf strenger moeten selecteren: is deze meneer of mevrouw écht wel geschikt voor de intake? Sterker: daar zijn we al mee begonnen.” Maar ze denkt ook dat „de weerstand bij sommige mensen” deels voortkomt uit de „grote shift” van de gemeente. „Eerst kreeg je bij wijze van spreken die huishoudelijke hulp gewoon toegewezen. En dat is niet meer zo. Daar moeten mensen even aan wennen, natuurlijk.”
Foto Flip Franssen
Ook directeur Laarhuis van Powerful Ageing denkt dat de klachten deels voortkomen uit „teleurstelling” onder mensen die rekenden op huishoudelijk hulp.
Kijken gemeenten onder druk van het tekort aan huishoudelijke hulpen niet veel te rooskleurig naar de potentie van zeventigers, tachtigers en negentigers? Nee, zegt Laarhuis. „Door dit aanvullende aanbod kunnen gemeenten juist nóg beter kijken of ze ouderen passend kunnen helpen. Want stel: je bent eigenlijk geschikt voor Powerful Ageing maar je krijgt in plaats daarvan een huishoudelijke hulp. Dan gaan mensen juist minder bewegen en worden ze fysiek niet beter, maar slechter.” Als gevolg van de politieke en maatschappelijke onvrede gaan Drechtsteden het beleid nog deze maand evalueren, een jaar eerder dan gepland. „Het is nooit de intentie om mensen met een rotgevoel naar een intake te sturen”, zegt wethouder Van Benschop. Maar het concept blijft ze steunen. „Je moet niet het kind met het badwater weggooien. Voor veel mensen leidt het fitnessprogramma tot een enorme gezondheidswinst.”
Willem Revius heeft van de gemeente inmiddels een traplift en een elektrische rolstoel toegewezen gekregen zodat hij zijn vrouw niet meer hoeft te duwen. De aanvraag voor huishoudelijke hulp is – ruim vijf maanden na het aankloppen bij de gemeente – nog altijd in behandeling.
Het staat er al een paar jaar, het huisje dat vlak bij knooppunt Oudenrijn op stalen poten boven de geluidswal uitsteekt. Natuurlijk, het is slechts bedoeld als omlijsting van een billboard, maar toch intrigeert het me: vanaf het balkonnetje moet je een geweldig uitzicht over Oudenrijn hebben, het snelwegknooppunt dat in 1939 begon als een bescheiden rotonde en dat inmiddels bestaat uit een kluwen van viaducten en fly-overs.
Zou je bij dat huisje kunnen komen? En hoe zit het met de rest van het knooppunt, is die ook te voet bereikbaar? En wat zie je dan? De gedachte laat me niet los, dus ik besluit rond knooppunt Oudenrijn te wandelen.
Op het inpandige busstation van Utrecht Centraal neem ik lijn 295 naar Rotterdam. Acht minuten later stap ik uit bij halte Papendorp-Zuid, een nieuwe kantorenwijk waar corporate international de maat der dingen is. Ik zwaai de bus na en even voel ik me verloren. Dan begin ik gewoon maar naar het zuidwesten te lopen, in de richting van het gebouw met een gat erin dat ik vanaf de snelweg altijd zie. Het trottoir houdt op en ik loop over een fietspad dat met een U-bocht onder de tweebaansuitvoegstrook door duikt en vervolgens onder de twaalf banen van de A12 zelf. In ingenieurstermen is dit een viaduct, maar als wandelaar heb je het gevoel dat je door een donkere tunnel van bijna honderd meter loopt.
Na deze schacht opent zich een kleinschalig polderlandschap met uitbottende knotwilgen. Pas als ik wat beter kijk, zie ik dat een deel van de polder de botoxbehandeling heeft ondergaan die nodig was om er een golfbaan van te maken. Aan mijn rechterhand raast het verkeer van Oudenrijn naar het oosten, nou ja, razen, de herrie valt mee: omdat ik vrij dicht langs de snelweg loop, gaat het geluid letterlijk grotendeels over mijn hoofd heen. Een knoop schept blijkbaar zijn eigen luwte.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Door de weilanden met paarden en pony’s waan ik me haast op het platteland, al oogt een bord ‘opvangcentrum voor weidedieren’ nogal stads. Dan doemen ineens metershoge roestige beelden op – een cyborg met gasmasker die een buitenmodel winkelwagen voortduwt, een palmboom annex windmolen, een kruising tussen een kever en een vliegende draak. Wat is dit? Een heus rafelrandje bij de keurige rijtjeshuizen van Nieuwegein aan de overkant? Maar nee, het blijkt het bedrijf van een kunstenaar, Scrap Design, de buurman van restaurant Smaak & Stijl.
Uitgesloofd
Even verderop stuit ik toch op een rafelig randje: een scheefgezakt hek, dat uitnodigend openstaat, geeft toegang tot een vervallen wielerbaan waar mensen hun honden los laten lopen. Het hek aan de achterzijde zit op slot, maar te voet kun je er omheen. Tussen de bomen zie ik houten bouwsels en kampeerwagens. Huh, zijn er in de oksel van Oudenrijn stadsnomaden neergestreken? Ik loop om het kampje heen, stuit op een afgesloten hek, geef een zwiep aan de verroeste tafelbel die er hangt, maar niemand reageert.
Zoveel scharrelende mensen op nog geen anderhalve kilometer – de volgende keer dat ik hier in één minuut langsrijd, zal deze snelweg niet meer anoniem en inwisselbaar zijn. Ik verheug me er nu al op.
Na de oksel krijg ik al snel de stellage met het reclamehuisje in het oog. Nu ik hier in het achterland loop, valt pas op hoe reusachtig het ding is, een naastgelegen loonwerkbedrijf valt erbij in het niet. Opgetogen ga ik eropaf om de ladder op te klimmen, maar die blijkt met metalen kleppen en een hangslot gebarricadeerd. Reclame is het verkopen van illusies.
Maar ik krijg nog een kans: als ik langs de geluidswal naar het zuiden loop stuit ik na een paar honderd meter op een stalen toren met een wenteltrap die je wel kunt bestijgen. Is dit een JOP, een Jongeren Ontmoetingsplek, zoals van overheidswege geplaatste hangplekken heten? In ieder geval kan een blind paard er geen schade aanrichten. Heel hoog is de toren ook niet, bovengekomen kan ik de snelweg maar net ontwaren, het knooppunt zelf gaat schuil achter de bosschages op de geluidswal. Pesterig torent het huisje erbovenuit, onophoudelijk reclameboodschappen uitzendend.
De landschapsarchitect heeft zich uitgesloofd met een berkenbosje, een slingerend vlonderpad en een kunstmatige heuvel met een eenzaam boompje
Op goed geluk loop ik verder over de groenstrook die tussen de geluidswal en de woonwijken van Nieuwegein is aangelegd. De landschapsarchitect heeft zich uitgesloofd met onder andere een dicht beplant berkenbosje, een slingerend vlonderpad, een bouwspeelplaats en een kunstmatige heuvel met een eenzaam boompje.
Aan het einde sla ik rechtsaf en loop onder de A2 door. Een oud polderlint voert naar het westen, waar het Groene Hart lonkt. Omdat ik dicht bij de knoop wil blijven, sla ik bij het eerste huis, een boerderijtje met een rieten dak en leilinden voor de deur, meteen weer rechtsaf en loop nu parallel aan de snelweg naar het noorden. Slechts een smalle sloot scheidt me van het asfalt, zelfs een vangrail ontbreekt hier.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Links ligt polder Rijnenburg, majestueus landelijk, maar uit de krant weet ik dat hier de komende jaren reusachtige windturbines zullen verrijzen, en na 2035 ook nog een complete woonwijk. Ik heb alle tijd – namelijk ruim twee kilometer – om de brute kracht van de snelweg op me in te laten werken: de enorme portalen met hun matrixborden, de hoge geluidswal aan de overkant, het razen van het verkeer – ik ben nu zó dichtbij dat van geluidsluwte geen sprake meer is.
Gekraakt
Stap voor stap komt de stad weer dichterbij, met het reclamehuisje, het gebouw met het gat erin en de massieve dijklichamen van het knooppunt zelf. In de zuidwestelijke oksel van de A2 en de A12 stuit ik op een piepklein bosje waar al een zweem van groen over hangt. Tussen de bomen staan een paar bestelwagens en wat schuurtjes, het terreintje ligt er keurig aangeharkt bij. Weer een hek, nu met een elektrische bel. En verhip, deze keer komt er op mijn je-weet-maar-nooit-aanbellen iemand aanlopen – een punkertje met een leren pet en veel ijzerwerk in zijn gezicht staat me vanachter het hek welwillend te woord.
Elijah heet hij en hij vertelt met Limburgse tongval dat dit terreintje van Rijkswaterstaat sinds april vorig jaar gekraakt is. Ze wonen hier met z’n zessen, daarnaast hebben ze ook altijd ‘internationale gasten’. Het terreintje aan de overkant is al wat langer gekraakt en heet The Nettle omdat er zoveel brandnetels stonden – vandaar dat ze hun terreintje simpelweg The Other Site noemen. Er zijn trouwens nog meer gekraakte ‘veldjes’ in en om Utrecht, bij Prorail in Zuilen bijvoorbeeld, waar ze water halen.
Meteen na The Other Site sla ik rechtsaf. Of het mag weet ik niet, maar het kán wel. Ik loop onder een viaduct door en sta plotsklaps midden in de knoop bij een waterbekken. Vlak voor mijn voeten springt een haas weg, een stuk verderop nog een. In de vijver, die nog stamt uit de tijd van het klaverblad, dobberen ganzen. Het is stil, hoog op het dijklichaam toetert een auto. Naar mij?
Foto Dieuwertje Bravenboer
Aan de andere kant loop ik opnieuw onder een viaduct door en dan over de parallelweg langs de A12 naar het westen, af en toe zoeven wielrenners me voorbij. Ik weet dat ik langs de oudste snelweg van Nederland loop, maar de vooroorlogse weg van betonnen platen is natuurlijk allang onder het asfalt verdwenen. Tweemaal zes stroken breed is de weg inmiddels, maar toch stokt aan mijn kant het verkeer.
Bij een dwarsweg duik ik onder de A12 door, loop langs Hondendagopvang Happy Roedel en een handel in houten pallets. Bij een prachtige eikenlaan, het Oudenrijnsepad, besluit ik de gok te wagen en het bord doodlopende weg te negeren. Uiteraard loopt de weg dood, maar een modderige werkweg voert me met een bocht in de richting van vinexlocatie Leidsche Rijn. Aan het einde verspert een roestige pijp de weg, ik loop eromheen en sta bij de grote witte tenten die de banen van tennisvereniging PVDV overdekken – Plezierig Vermaak Door Vriendschap.
Gevoel van triomf
Nog een laatste viaduct, dat tot mijn geluk niet onder de snelweg doorvoert, maar royaal eroverheen, waardoor ik voor het eerst vrij zicht heb op het knooppunt en op de mond van de Leidsche Rijntunnel. Nou ja, bijna vrij zicht, want er hangt een stalen net dat dwazen ervan moet weerhouden auto’s te bekogelen. Aan mijn linkerhand ligt een oude asfaltcentrale, maar niet lang meer, want ook hier zal een woonwijk verrijzen – de stad rukt steeds verder op naar de knoop.
Foto Dieuwertje Bravenboer
Rechts ligt, pal tegen de snelweg aan, nóg een hondenopvang, deze heet Banjer. En dan ben ik terug in de gestroomlijnde wereld van kantorenpark Papendorp. Ik loop langs het gebouw met het gat en na veertien kilometer sta ik weer op het startpunt.
In de bus terug kan ik een gevoel van triomf niet onderdrukken: Oudenrijn is bedwongen. Niet alleen in fysieke zin is de wereld waar je kunt wandelen groter geworden, maar ook mentaal: het knooppunt is niet langer het exclusieve domein van de auto. Verlekkerd laat ik de kaart met snelwegen door mijn hoofd gaan: welke knoop wordt de volgende?