Scenario van einde van bollenteelt, onder druk van klimaatverandering en woningbouw, is schrikbeeld in de Bollenstreek

‘Boud.” „Onbehouwen.” „Raar.” „Jammer.” Het zijn enkele kwalificaties uit de Bollenstreek over uitspraken, vorige week, van dijkgraaf Rogier van de Sande van het Hoogheemraadschap van Rijnland dat over „twintig tot veertig jaar” de bollenteelt zal zijn verdwenen uit de Bollenstreek, als gevolg van klimaatverandering. En dat volgens andere watermanagers deze streek ook erg geschikt zou kunnen zijn voor het bouwen van grote aantallen woningen.

De schrik zit er goed in bij de bollenkwekers. „Ik snap het niet”, zegt Simon Pennings uit Noordwijkerhout, behalve bollenkweker ook regionaal voorzitter van de KAVB, voluit de Koninklijke Algemeene Vereeniging voor Bloembollencultuur, en voorzitter van de Alliantie Bollenstreek, een samenwerkingsverband dat zich „het waarderen, behouden en versterken van de vitaliteit en het unieke karakter van de Bollenstreek” ten doel stelt. Pennings: „Deze uitspraken kwamen voor ons als een donderslag bij heldere hemel. Wij praten in deze regio voortdurend met allerlei organisaties, ook met het hoogheemraadschap. Wij weten heel goed dat er droogte is en dat er gebrek aan zoet water dreigt en dat we maatregelen moeten nemen. Maar om dan te zeggen dat de bollenteelt helemaal zal verdwijnen?”

Wat moeten we doen? Krijgen we drijvende bollenvelden?

Maarten Prins
programmamanager van ‘netwerkorganisatie’ Greenport Duin- en Bollenstreek

Pennings gelooft eerder het omgekeerde: dat Nederland, onder meer de Bollenstreek, voor Europa onmisbaar is als de klimaatverandering verder doorzet. „Frankrijk en Spanje hebben enorme problemen met droogte. Onderzoekers zeggen mij dat Europa die landen straks kwijtraakt voor de voedselproductie. Gebieden als onze delta moeten we koesteren. Hier moet geteeld worden.”

CDA-wethouder Theo Alkemade uit Noordwijk spreekt van „onbehouwen” uitspraken over de Bollenstreek. Alkemade: „Het hoogheemraadschap heeft ons eerder laten weten dat er ooit een moment komt dat men moeite zal hebben om de streek nog te kunnen doorspoelen met zoet water om de verzilting tegen te gaan. Welnu, daar kunnen we op anticiperen. We kunnen onderzoeken of we waterbellen moeten aanleggen, ondergrondse reserves voor droge perioden. En we kunnen ook de rassen resistenter maken tegen verzilting.”

Bollenteler Simon Pennings: „Wij weten heel goed dat er droogte is en dat we maatregelen moeten nemen. Maar om dan te zeggen dat de bollenteelt helemaal zal verdwijnen?”
Foto Olivier Middendorp

Kern van waarheid

Ook Maarten Prins, programmamanager van ‘netwerkorganisatie’ Greenport Duin- en Bollenstreek, vindt het een „boude bewering” dat op langere termijn geen bollenteelt meer mogelijk is. „Maar er zit een kern van waarheid in. Namelijk dat we moeten handelen. Klimaatverandering doemt op aan de horizon. Wat moeten we doen? Krijgen we drijvende bollenvelden? Kunnen we op bepaalde plekken niet meer telen? Gaan we hier lamsoor kweken?”

Bollenkweker Pennings (63) neemt de verslaggever mee naar enkele van zijn honderden hectare bollengrond. Het is goed om te weten, doceert hij, dat de grond juist hier, achter de duinen, uitermate gunstig is voor bollenteelt omdat die slechts zestig centimeter boven het grondwater ligt. „We hoeven hier bijna nooit te beregenen.” En maatregelen tegen droogte en verzilting zijn altijd mogelijk.

Hij wijst naar een perceel uitgebloeide tulpen. Op die plek lag een sloot die is dichtgegooid en daarvoor in de plaats is een veel diepere en bredere vaart aangelegd. „Daar kun je heel veel water bufferen. Daar komen ook mens en natuur samen. Er zitten patrijzen, eenden, vissen. Dat kun je doen door percelen te verkavelen.” Dus zeg niet dat de bollenteelt eindigt, maar geef boeren oplossingen. „Zeg waar wij water moeten bufferen. Ondergronds? Bovengronds? Moeten we verbreden? Wij doen het. En als er gezegd wordt dat er tien hectare extra nodig is voor het bufferen van water, dan heb je in elk geval een doel waarover je kunt spreken.”

Open zenuw

Waar de Bollenstreek van oudsher beducht voor is, zijn claims om woningen te bouwen. „Dat is hier een open zenuw”, zegt programmamanager Prins. Dertig tot veertig jaar geleden lagen er plannen voor een vinexwijk. Dus als er, zoals vorige week, wordt gesteld dat de bollenteelt eindig is maar dat de zandgronden uitermate geschikt zijn om er grootschalig te bouwen, lopen de emoties hoog op.

Directeur Marc van Brug van bloembollenmuseum De Zwarte Tulp in Lisse vermoedt zelfs dat uitspraken over de effecten van klimaatverandering op de bollenteelt verhullen wat Nederland werkelijk wil: de Bollenstreek volbouwen. Van Brug: „Met verdroging heeft het weinig te maken. Het is zandgrond. Dat is goedkoop. Je hoeft er niet zoals op veengrond zeventien meter lange palen de grond in te slaan. Geen last van grondwater. En het is een aantrekkelijk gebied: tussen de steden, dicht bij het strand, bij Schiphol.” Bollenkweker Pennings: „Toeristen zeggen dat ze hier wel een huis willen kopen. Overal dichtbij.”

Toeristen zeggen dat ze hier wel een huis willen kopen. Overal dichtbij

Simon Pennings
bollenkweker

Zodra bouwplannen ter sprake komen, wordt steevast het Pact van Teylingen genoemd, een overeenkomst uit 1996 waarin werd bepaald dat er géén grootschalige nieuwbouw zou komen, dat de verstedelijking zou worden beperkt tot achter de lijn tussen Katwijk, Leiden en Alphen, en dat het gebied tussen deze gemeenten en de zee, de Bollenstreek, open zou blijven. Wethouder Alkemade: „We hebben met dertien gemeenten een eensgezinde strategie. Wij willen de Bollenstreek aantrekkelijk houden, als mozaïeklandschap, een landschap vol kleur, een Mondriaan-landschap.” Pennings: „Het liefste zou ik er een Unesco-gebied van maken.” Alkemade: „Het bloemencorso is al immaterieel erfgoed van Unesco.”

Foto Olivier Middendorp

Selfies

Naar hoe de Bollenstreek er over pakweg twintig jaar uit ziet, lopen verschillende onderzoeken. Museumdirecteur Mark van Brug: „Ik denk dat we steeds meer de weg van het toerisme op gaan. Er komen nu al anderhalf miljoen mensen naar de Keukenhof en daar zitten al die mensen nog niet eens bij die selfies maken tussen de bloembollenvelden – en die ze daarbij vernielen. Als je de Bollenstreek wil behouden, moet je zuinig zijn op het landschap, op de cultuurhistorie, en moet je bollen kweken als een showcase, als voorbeeld voor de rest van het land, ecologisch verantwoord, met zo min mogelijk gewasbeschermingsmiddelen.”

Allemaal influencers, hè. Ze gingen overal liggen, ik had tienduizend euro schade. Van mijn krokussen stond er niet een meer recht overeind, alles kapot getrapt

Simon Pennings
bollenkweker

Net als anderen noemt Van Brug Tulip Experience Amsterdam, een initiatief van Pennings, als voorbeeld. Dat is „een showtuin” (in Noordwijkerhout) waar je als toerist en influencer naar hartelust tussen bloemen kunt gaan staan, zonder de velden te beschadigen. Pennings vertelt hoe hij op het idee kwam: „Zes jaar geleden kwam de trend op om in jurken van steeds een andere kleur selfies te maken. Dus die dames stonden zich ineens allemaal op ons land te verkleden. En mijn mensen, die daar op dat land werkten, raakten hevig afgeleid.” Hij lacht er hartelijk om. „Allemaal influencers, hè. Ze gingen overal liggen, ik had tienduizend euro schade. Van mijn krokussen stond er niet een meer recht overeind, alles kapot getrapt.” Waarom ze dat deden? „Ze zeggen allemaal sorry, maar ze vinden de kleuren uniek, ze moeten het even doen, ze vinden dit het achtste wereldwonder.”

Grenzen

Een woorvoerder van het Hoogheemraadschap van Rijnland laat weten dat de uitspraken van de dijkgraaf gezien moeten worden als „een wake-upcall” voor de bollentelers. „En het is tegelijkertijd zo dat het bodem- en watersysteem in de Bollenstreek aan zijn grenzen komt. Want de onvermijdelijke richting is in alle scenario’s duidelijk: voortgaande verzilting in dit gebied, meer weersextremen en afnemend zoet water. De grote onzekere factor is tijd: hoe snel de ontwikkelingen gaan. Het is natuurlijk mogelijk dat slimme, innovatieve en technische oplossingen kunnen helpen. Maar dit is nu nog niet duidelijk.”

Foto Olivier Middendorp