Sandro Veronesi roept de zomer van 1972 op, waarin alles veranderde

De titel Zwarte september van het nieuwe boek van Sandro Veronesi verwijst enerzijds naar de gelijknamige, beruchte Palestijnse terreurgroep die in 1972 Israëlische sporters gijzelde tijdens de Olympische Spelen in München – een gebeurtenis die eindigde in een bloedbad op het vliegveld Fürstenfeldbruck. Anderzijds staat Zwarte september symbool voor de donkere maand waarin het leven van de twaalfjarige Gigio Bellandi voor altijd veranderde.

Deze dubbele betekenis vormt het fundament van Veronesi’s roman: een wereld waarin de grote, historische tragedie en de ervaringen van een jongen op weg naar volwassenheid met elkaar verweven zijn. De boodschap van Veronesi is dat de geschiedenis niet alleen wordt gevormd door grote gebeurtenissen, maar ook door de kleine momenten in iemands leven. Ook op de omslag van de vertaling staan subtiel twee steenbokken, twee septembers, die elkaar recht in de ogen kijken, terwijl het Italiaanse origineel slechts één steenbok toont.

Sandro Veronesi (1959) is vooral bekend van zijn romans Kalme chaos en De kolibrie waarvoor hij respectievelijk in 2006 en 2020 de Premio Strega voor de beste Italiaanse roman in de wacht sleepte. Zijn thema’s zijn terugkerend; al vanaf zijn debuut Waar gaat die vrolijke trein naartoe (1988) speelt de moeizame relatie tussen vader en zoon een rol in zijn werk. In Zwarte september verbindt hij dit met een ander thema: de gevolgen van een slecht huwelijk voor de kinderen.

Nee, nieuw is het allemaal niet, maar wel anders: waar Veronesi gewend was te schrijven over een dramatische gebeurtenis en dan uitwerkt hoe zijn personages daarop reageren (Kalme chaos), keert hij het nu om. Het heden wordt de rug toegekeerd en hij gaat terug naar de jaren zeventig, naar een heel specifiek jaar zelfs, 1972. Naar de zomermaanden om precies te zijn, die hij uiteindelijk verengt tot die ‘zwarte’ september in het leven van de twaalfjarige Gigio.

Belangrijke vraag

De jongen van toen is nu een zestiger en de verteller van het verhaal. Hij probeert te reproduceren wat er aan zijn zwarte september is voorafgegaan met één belangrijke vraag: had door mijn toedoen de geschiedenis een andere loop kunnen nemen?

Wat volgt is een beschrijving van een zomer aan de Toscaanse kust. Veronesi is goed in herinneringen ophalen. Hij was toen zelf veertien en heeft die tijd bewust meegemaakt. Met gemak haalt hij „de geur van de zomer” (zonnestralen op rubber vermengd met zonnebrandolie) naar boven en excelleert hij in het typeren van zijn personages. Te beginnen natuurlijk met de vader van Gigio: „Behalve in zijn werk was mijn vader in alles een dilettant, in de strikt etymologische zin van het woord, dat afstamt van delicere: verleiden, aantrekken, betoveren. De dilettant in hem had een aanstekelijke passie, had plezier in het meedoen, was onbezorgd en extatisch, maar ook oppervlakkig, leeg, improviserend en soms naïef.” En vooral de Ierse moeder staat bij wijze van spreken al naast je na deze beschrijving: „Ze was een mooie vrouw, mijn moeder. Ondanks haar sobere levensstijl (zwijgzaam, alledaagse kleding, geen baan, geen rijbewijs, geen sociaal leven) oefenden haar haren met die wonderbaarlijke kleur een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit […]. Dat haar schreeuwde het uit, ik hoorde het ook: ‘Hé, kijk naar mij, allemaal!’” Een vrouw overigens van onberispelijk gedrag, van wie Gigio dan weer weet dat bij haar van binnen „de leeuwen brullen”.

Het summum van de zomer is echter de sluimerende verliefdheid op zijn dertienjarige buurmeisje Astel onder de parasol naast hem. Zij is heel knap, heeft de zwarte huid van haar Ethiopische moeder en het zijn vooral haar vlechtjes die hij het liefst wil aanraken.

Gigio wordt in deze cruciale zomer geleefd door zijn ouders: verplicht zeilen langs de kust en op open zee, niet in de zon wegens de „oorlog tegen roodharigheid” die zijn Ierse moeder voert. Hij verveelt zich, verzint spelletjes en heeft zijn transistorradio.


Lees ook

Iedereen heeft geheimen in ‘De kolibrie’ van Sandro Veronesi

Iedereen heeft geheimen in het nieuwste boek van Sandro Veronesi

En het meisje van dertien? Wat een geluk: zij wil Engels leren en vraagt de tweetalige Gigio haar te helpen bij het vertalen van teksten en, vooral, van liedjes van The Beatles, David Bowie, Cat Stevens. Later in de zomer stelt zijn eigen vader voor dat hij, in plaats van mee naar huis te moeten met de roodharigen, tussen de middag mee mag naar het huis van Astel.

Onvoorspelbaarheid

Steeds denk je als lezer: welke kant gaat dit verhaal op? Hoe fascinerend om dit relatief kleine persoonlijke verhaal te laten samenvallen met de Olympische Spelen die ondertussen waren begonnen. Het verhaal van het jongetje staat voor veel meer. Er wordt een hele generatie neergezet die jongeren van nu helemaal niet meer kennen. Mobiele telefoons waren er niet, vooral verveling gaf negatieve energie en ouders werden (meestal) aanbeden. Gigio zit geklemd met zijn oor aan de transistorradio om sportuitslagen niet te missen. Zo volgt hij ook de aanslag op het Olympisch dorp, die symbool lijkt te staan voor de grilligheid en onvoorspelbaarheid van de wereld. Een Italiaanse radiojournalist wist het dorp vermomd binnen te komen en weet daardoor meer te vertellen dan de extra uitzendingen op de televisie die verstild beeld laten zien.

Om de thriller ingewikkeld te maken worden er steeds meer personages opgevoerd, zoals collega-advocaten van Gigio’s vader (een strafrechtadvocaat), of de excentrieke oom. Die eet nooit zijn bord leeg, maar laat altijd het laatste stukje aardappel, vlees of koek op zijn bord liggen en heeft een verdachte glans over zich. De kinderen nemen dit gebruik over als ze hebben begrepen waaróm de oom dat deed. De spanning wordt opgebouwd, liegen wordt gewoon (zoals wel vaker bij Veronesi’s personages), elkaar bespieden mag, afluisteren nog meer. Met humor laat Veronesi zien hoe zo’n afluistergesprek met glas tussen muur en oor verloopt:

„Mijn vader zegt nee.

Mijn moeder vraagt waarom dan wel niet

Mijn vader zegt…”

En zo een hele pagina lang.

Dat kan Veronesi dus ook, een maatschappelijke thriller schrijven waarvan de lezer denkt de puzzelstukken te hebben gevonden, terwijl de ontknoping dan toch heel anders blijkt te zijn. Daarnaast mag de schrijver blij zijn met zijn vertaler Welmoet Hillen, die precies de heldere toon vindt waarmee Veronesi zijn verhaal verteld zal willen hebben.