Sandro Veronesi: ‘We leven in tijden van politieke piraterij’

Schrijver Sandro Veronesi.

Schrijver Sandro Veronesi.

Foto Rocco Rorandelli

Interview

Film en roman ‘Commandant’ De Italiaanse schrijver Sandro Veronesi schreef mee aan het filmscenario over een fascistische commandant die een Belgisch schip doet zinken, maar de bemanning redt. Dat werd, in tijden van wrakke vluchtelingenboten op de Middellandse Zee, een beladen verhaal. „Tegenwoordig worden eeuwenoude zeewetten ontmanteld. Niks is nog taboe.”

Sandro Veronesi was vijf zomers geleden zo verbolgen over de harde opstelling van de Italiaanse regering jegens ngo-schepen die migranten redden, dat hij er letterlijk niet van kon slapen. Hij schoof de roman waaraan hij werkte aan de kant en richtte een actiegroep op, met daarin vrienden en kennissen die zich net zo machteloos voelden. Wie zich aansloot was bereid zelf aan boord te gaan van zo’n reddingsschip. Wie dat niet kon, droeg op een andere manier bij. Door over een historische gebeurtenis op zee tegelijk een filmscript en een roman te schrijven, bijvoorbeeld.

Het idee voor de film Comandante ontstond op een wel heel bijzondere manier, vertelt Veronesi, tijdens een videogesprek vanuit zijn geboortestreek Toscane, waar hij vakantie houdt. In de chat van de actiegroep deelde regisseur en scenarioschrijver Edoardo De Angelis op een dag een krantenartikel over Salvatore Todaro, de commandant van een Italiaanse onderzeeboot die in oktober 1940 op de Atlantische Oceaan een vrachtschip met twee Engelse vliegtuigen aan boord deed zinken, maar die – tegen de Duitse instructies in – de Belgische bemanning in veiligheid bracht.

De Angelis zei tegen Veronesi dat hij over het verhaal een oorlogsfilm wilde maken. Volgens de schrijver kreeg dit voornemen een ‘wonderbaarlijke’ wending, toen later bleek dat Jasmin Bahrabadi, een ander lid van hun chatgroep, de kleindochter was van de bewuste commandant. Bahrabadi gaf De Angelis en Veronesi inzage in de persoonlijke spullen van haar grootvader, en het tweetal schreef het scenario van Comandante en een gelijknamige roman. Woensdag opent de oorlogsfilm het filmfestival van Venetië.

De actuele boodschap van het verhaal van commandant Salvatore Todaro is glashelder. „De wet van de zee gold eeuwenlang niet alleen als een maritieme, maar ook morele erecode”, zegt Veronesi. „Zeelui lieten niemand sterven op zee, ook niet de oorlogsvijand.”

Veronesi kroop al eerder in zijn pen om zijn verontwaardiging te uiten over het Italiaanse migratiebeleid. In 2019 verscheen Blaffende honden, een pamflet dat de Toscaan met een opgestoken vingertje schreef.

Lees ook de recensie van deze bootmigratieroman: Marente de Moor laat de lezer in vertwijfeling achter

Mag ik opmerken dat deze roman u veel beter ligt?

„Die kritiek is terecht. Ik schreef Blaffende honden vanuit een dubbele frustratie. Ik was al naar Barcelona gereisd om aan boord te gaan van zo’n reddingsschip, toen de Spaanse overheid dat schip blokkeerde met inspecties. De missie werd geannuleerd. Later moest ik door gezondheidsproblemen verstek laten gaan. Ik schreef dat pamflet dus om íets te doen, hoewel ik erken dat ik een betere romanschrijver ben – bij Victor Hugo was het niet anders. Deze roman is een belangrijker antwoord op wat nu weer gebeurt.”

Italië voert, net als vijf jaar geleden, opnieuw een stringent migratiebeleid. Ngo-schepen die migranten redden op zee worden aan de ketting gelegd of mogen geregeld niet aanleggen in de meest nabijgelegen veilige haven, zoals het zeerecht voorschrijft, maar worden verplicht om eerst nog honderden kilometers verder te varen.

Schuilt hierachter een strategie?

„Natuurlijk. Die schepen verliezen zo extra tijd en geld aan brandstof, waardoor ze minder reddingsacties kunnen uitvoeren. En commerciële schepen kunnen zich zo’n tijdverlies al helemaal niet veroorloven. Het risico bestaat dat zij voortaan wel twee keer zullen nadenken om drenkelingen te redden, als dat betekent dat ze dagen moeten omvaren. Zo wordt langzaam maar zeker een duizenden jaren oude traditie ontmanteld, die in de Middellandse Zee beschaving heeft gebracht. Zeevaarders trotseerden de grote gevaren van zeeën en oceanen, omdat ze rekenden op solidariteit en gemeenschapszin om te overleven. Zeker, je had lui die dit principe niet respecteerden, maar dat waren geen politici, maar piraten. Tegenwoordig leven we in tijden van politieke piraterij. Niets is nog taboe.

Lees ook: ‘Wij komen uit Europa’, zegt de bemanning van de reddingsboot. Onder de migranten breekt er luid gejoel uit

„Tegen Matteo Salvini loopt een rechtszaak, omdat hij in 2019 als minister van Binnenlandse Zaken bootvluchtelingen negentien dagen lang op een schip heeft vastgehouden. Hij gebruikte die stakkers als chantagemiddel om druk te zetten op andere Europese landen. Natuurlijk mag Italië een beroep doen op solidariteit. Maar de brandweer redt mensen toch ook eerst uit een brandend huis? Daarna is er tijd genoeg om te praten over herverdeling van migranten. Wie geen hulp biedt op zee vertoont illegaal gedrag. Door met deze film te openen geeft het filmfestival van Venetië een belangrijk signaal.”

Maar kan een film de ‘politieke piraten’ en hun kiezers op andere gedachten brengen?

„Rechts spint garen bij foute aannames en teert op valse en onwetenschappelijke informatie. Ook al is op alle mogelijke manieren aangetoond dat ngo-schepen géén aanzuigend effect creëren, toch beweren anti-migratiepolitici onverminderd dat zo’n pull factor bestaat. Omdat het stemmen oplevert.”

Dreigt u niet vooral te preken voor de eigen, linkse parochie?

„Ten strijde trekken tegen rechts is niet mijn kerntaak, schrijven is dat wél. En via die weg ideeën aanreiken, aan de feiten herinneren. Het stoort me niet dat ik in Italië word weggezet als een linkse intellectueel, al had ik lang behoorlijk wat aan te merken op die zogenaamd progressieve zijde. Het was tenslotte Marco Minniti die [als minister van Binnenlandse Zaken van de linkse Partito Democratico, red.] in 2017 een akkoord tot stand bracht met Libië om migranten vast te houden in een land dat berucht is om zijn grove schendingen van de mensenrechten. In Libië komen migranten in echte concentratiekampen terecht, en zij die zich voorstellen als de Libische kustwacht zijn de échte mensensmokkelaars. Zij zijn de piraten. Alsof je het op een akkoordje gooit met de SS.

„De Italiaanse linkerzijde nam intussen afstand van die lijn. En ook het politieke centrum erkent dat hulp bieden op zee een internationale verplichting is. Al zal rechts zijn gedrag niet bijstellen, bij het centrum en links maken onze acties wél een verschil.”

Het krantenartikel over commandant Salvatore Todaro dat regisseur Edoardo De Angelis zo was opgevallen, betrof een toespraak van admiraal Giovanni Pettorino, tot in 2021 commandant van de Italiaanse kustwacht. Hierin benadrukte hij dat levens redden op zee een wettelijke en morele verplichting is. In één adem vertelde hij, daarbij afwijkend van de tekst die hij vooraf bij de autoriteiten had ingeleverd, over de heldhaftige Salvatore Todaro, die een vijandig schip deed zinken en daarna de bemanning redde. ‘Want wij zijn Italiaanse zeelieden met tweeduizend jaar beschaving’, echode Pettorino de woorden van commandant Todaro, ‘en dit soort dingen doen wij gewoon’.

Trof dit u zo omdat u daarin de Italiaanse volksaard herkent?

„Ja, Italianen zijn een gastvrij volk dat al heel wat tragedies achter de rug heeft en nieuwe rampen wat graag zou vermijden. Maar die lichamen spoelen hier wel aan, voor de kusten van dit land dat dienst doet als een enorme aanlegsteiger in de Middellandse Zee.

„Voor onze kusten worden diepe trauma’s veroorzaakt. En zeer eenvoudige mensen kijken met verbijstering toe. Gewone Italianen, zoals Salvatore Todaro, die nog steeds bereid zijn een ander de hand te reiken. Wij zijn tenslotte geen bruut volk.”

Onvermijdelijk denkt Veronesi terug aan die gruwelijke februaridag, toen de zee tientallen lijken uitspuugde op het strand van Steccato di Cutro, in het Zuid-Italiaanse Calabrië. Zeker 94 migranten, onder wie 35 minderjarigen, verdronken op enkele tientallen meters van de Italiaanse kust. Het migrantenschip in nood was zes uur eerder al opgemerkt door het Europese grens- en kustwachtagentschap Frontex.

Maar de Italiaanse kustwacht, die er in zo’n geval op uittrekt, verliet niet eens de haven. „Daarom was dit niet zomaar ‘een tragedie’, want iemand is hier verantwoordelijk voor. De kustwacht valt onder de havendirectie, die op zijn beurt afhankelijk is van het ministerie van Infrastructuur geleid door Matteo Salvini”, stipt Veronesi aan. „Als iemand kon zeggen dat de kustwacht de zee op moest, dan was hij het wel, en anders de mensen onder zijn leiding.”

Belgische friet

Aan boord van de Italiaanse onderzeeboot in 1940 vinden zeker niet alle manschappen van Todaro dat de 26 Belgische schipbreukelingen gered moeten worden. Maar de commandant laat geen ruimte voor twijfel. ‘Haal ze aan boord’, zegt hij.

In de duikboot, waar iedereen op elkaars lip zit, is de spanning om te snijden. Er is een Brits konvooi in de buurt. Als de Italiaanse onderzeeër niet onder water gaat, dan zullen de Britten de boot vast torpederen. Maar onder water gaan is geen optie, omdat de Belgen in de commandotoren dan zullen verdrinken. In een van de spannendste hoofdstukken van de roman stelt een Italiaan voor om de Belgen te dumpen, anders gaat iedereen eraan. Streng gebiedt Todaro zijn bemanning hem te gehoorzamen en te vertrouwen.

Lees ook de recensie van de roman De kolibrie

Wanneer de fascistische duikboot onverhoopt voorbij het Britse konvooi mag varen, leidt dat tot euforie die uitmondt in een zeldzaam verbroederingsmoment. Todaro vraagt de Belgen naar hun lievelingsgerecht, waarop deze de Napolitaanse kok Giggino, die dacht dat hij elk aardappelgerecht kende, uitleggen hoe je friet bakt. Veronesi grinnikt: „Voor de Tweede Wereldoorlog kenden we geen frieten in Italië. We weten ook niet wie ze hier introduceerde, dus met dat idee konden we wat spelen.”

Er zit nog meer fictie in deze versie van Todaro’s levensverhaal, zegt Veronesi. „Zoals de opdracht van de commandant aan scheepskok Giggino om tijdens het koken van smakeloos blikvoer aan boord van de onderzeeër telkens een pantagruelesk lange lijst van de heerlijkste Italiaanse gerechten te declameren.”

Op die manier moet de kok tenminste de eetlust aanwakkeren van de ontmoedigde en verveelde matrozen. „Todaro had ook een zachte kant, zo bleek uit al zijn privéspullen. Ook in de fictie blijven we dus trouw aan zijn karakter.”

In 1942, twee jaar na het incident met het Belgische schip, komt Salvatore Todaro in zijn slaap door Britse mitrailleurkogels om het leven. Na de oorlog plaatsen de Belgen een gedenkplaatje op zijn graf om hun ‘salvatore’ of redder te bedanken. Op een Congolese stoker na, die stierf door een rondvliegende metaalscherf, heeft de volledige bemanning van het Belgische schip de ontmoeting met de Italiaanse onderzeeboot overleefd.

„De Italianen, Belgen, Engelsen komen allemaal goed uit dit verhaal naar voren”, besluit Veronesi. „Todaro was een Italiaan, maar hij had overal vandaan kunnen komen. Omdat hij op basis van waarden als wijsheid en menselijkheid navigeerde op zee. Omdat hij een zeeman was, en geen piraat.”