Het duurde even voordat scheikundigen zeker waren van het bestaan van ruthenium. De eerste die de ontdekking van element 44 claimde was de Pool Jedrzej Sniadecki in 1808. Hij noemde het vestium, naar de planetoïde Vesta die een jaar eerder ontdekt was. Maar zijn waarnemingen werden nooit bevestigd en hij trok zijn ontdekking terug.
Twintig jaar later deed de Duitse scheikundige Gottfried Osann een poging. Met de Zweedse Jöns Jacob Berzelius bestudeerde hij het residu dat achterbleef nadat ze platina-erts uit de Russische Oeral hadden opgelost in koningswater, een mengsel van zoutzuur en salpeterzuur waarin edelmetalen zoals goud en platina oplossen. Maar volgens Berzelius zat er niets nieuws in dit residu, terwijl Osann beweerde dat hij er maar liefst drie nieuwe elementen in ontdekt had. Een ervan noemde Osann ruthenium, naar Ruthenia, de Latijnse benaming voor Rusland, vanwege de herkomst van het platina-erts.
De onenigheid tussen Osann en Berzelius duurde voort totdat de Russische scheikundige Karl Claus het experiment in 1844 herhaalde. Hij vond overtuigend bewijs voor het bestaan van een van de drie elementen. Claus behield de naam ruthenium.
Ruthenium is een hard, zilverwit overgangsmetaal. De Britse Nobelprijswinnaar Geoffrey Wilkinson noemde het ‘een element voor de fijnproever’. Hoewel het op zichzelf weinig bijzondere eigenschappen heeft, kan het allerlei interessante chemische verbindingen aangaan die nichetoepassingen hebben. Ruthenium-verbindingen doen het bijvoorbeeld goed als katalysator. Katalysatoren zorgen dat chemische reacties sneller of efficiënter verlopen.
Verder vind je op allerlei onverwachte plekken kleine beetjes ruthenium terug, bijvoorbeeld in elektronica en in legeringen (metaalmengsels). Het levert bijvoorbeeld slijtvaste elektronische contacten op en stevige, slijtvaste platina sieraden en vulpenpunten. Zo had de beroemde Parker 51 een punt die bestond uit een legering van ruthenium en iridium.
Russisch nucleair complex
In oktober 2017 haalde element 44 het nieuws omdat meetstations in Europa ruthenium-106 in de lucht detecteerden. Er dreef een wolk van deze radioactieve ruthenium-variant over Europa die afkomstig leek uit de Oeral. Een aantal varianten van ruthenium komen van nature voor in het gesteente in de Oeral. Maar ruthenium-106 niet. Deze radioactieve isotoop ontstaat bijna uitsluitend als bijproduct van kernsplijtingsprocessen in kernreactoren.
De hoeveelheid ruthenium-106 boven Europa vormde geen gezondheidsrisico. Maar het wees er wel op dat er ergens bij een nucleair complex iets was misgegaan. Het Russische Majak, bij de grens met Kazachstan, leek de meest waarschijnlijke bron.
Majak had in 2016 van het Italiaanse deeltjesfysica-experiment SOX-Borexino een bestelling aangenomen voor een sterke radioactieve bron. Het lijkt waarschijnlijk dat het ruthenium-106 vrijkwam toen er iets mis ging bij de productie van deze bron. Hoewel dit nooit bevestigd is, spreekt het boekdelen dat Majak enkele weken nadat de wolk over Europa dreef de bestelling cancelde. Daarmee was element 44 bijna twee eeuwen nadat Osann het de naam ruthenium gaf, weer verbonden met Rusland.