Ruk naar rechts in Spanje blijft uit, meevaller voor premier Sánchez

Verkiezingen Spanje Lang leek het erop dat zowel verkiezingswinnaar Partido Popular als regeringspartij PSOE geen meerderheidscoalitie zou kunnen vormen. Premier Pedro Sánchez (PSOE) lijkt echter toch aan de macht te blijven.
Aanhangers van de Partido Popular luisteren naar de toespraak van Alberto Nuñez Feijóo bij het partijkantoor.
Aanhangers van de Partido Popular luisteren naar de toespraak van Alberto Nuñez Feijóo bij het partijkantoor. Foto Oscar del Pozo / AFP

De Spaanse premier Pedro Sánchez blijft hoogstwaarschijnlijk aan de macht in Spanje. De rechts-conservatieve Partido Popular (PP) van Alberto Nuñez Feijóo wint de verkiezingen met 33 procent van de stemmen, maar is niet groot genoeg om met het ultrarechtse Vox een regering te vormen. Premier Pedro Sánchez kan met zijn sociaaldemocratische partij PSOE waarschijnlijk wel een meerderheid vormen met andere linkse partijen. Zijn partij behaalde bijna 32 procent van de stemmen, bijna vier procent meer dan in 2019.

„We zijn een sterke democratie. Spanje is duidelijk geweest. De partijen, die alles wat we hebben opgebouwd kapot wilden maken, zijn nu zelf vernietigd”, sprak een triomfantelijke Sánchez terwijl hij onder luid applaus werd onthaald door zijn achterban. „We hebben meer stemmen, meer zetels en meer percentage behaald dan vier jaar geleden.”

Toch claimt Feijóo de winst en eist hij het recht om een regering te vormen. ”Zoals gebruikelijk is in een democratie”, zei hij vastbesloten vanaf het kantoor van zijn partij. „Na zeven jaar hebben we de verkiezingen gewonnen. Ik ben trots. We hebben een winst behaald die tot voor kort geleden onmogelijk leek. We hebben het vertrouwen gekregen van het volk. Het is mijn plicht om nu het dialoog aan te gaan om proberen te regeren. Ik vraag aan de socialistische partij om deze poging niet te blokkeren.”

Politicoloog Pedro Villanueva verwacht dat de verkiezingen over moeten, omdat het aan beiden flanken lastig gaat worden om een coalitie te vormen. „Daarnaast heeft de PP de absolute meerderheid in de Senaat gewonnen, waardoor wetten uit er moeilijk doorheen gedrukt kunnen worden. Kortom, de komende weken worden spannend en dat is niet goed voor het land.”

Lees ook: De Spaanse premierskandidaat profileert zich graag als een eenvoudige man, maar is hij dat ook?

Verlies voor Vox

Een aangeslagen Santiago Abascal (Vox) wil zich niet bij het verlies neerleggen. Hij spreekt van manipulatie en framing van zijn partij. „Dit is slecht nieuws voor Spanje. Sánchez heeft verloren, maar weet toch met de hulp van extremisten aan de macht te blijven. Wij gaan dit gevecht aan”.

Het was een zenuwslopende verkiezingsavond voor de Spanjaarden. De PSOE en grote politieke rivaal PP gingen de hele avond gelijk op. Even leek het erop dat de PP samen met Vox een meerderheid kon behalen, maar Sánchez wist de partijen snel in te halen. Wat niet meehielp voor het rechtse blok, is dat Vox veel stemmen moest inleveren: van ruim 15 procent van de stemmen in 2019 naar 12,4 procent dit jaar. De ultrarechtse partij werd zelfs bijna van de derde plaats afgestoten door de ultralinkse partij Sumar, dat 12,3 procent van de stemmen kreeg.

Linkse mobilisatie

Premier Sánchez verraste het land eind mei door vervroegde verkiezingen uit te roepen, na voor zijn partij slecht verlopen regionale verkiezingen. Hij hoopte met deze landelijke verkiezingen een links blok te kunnen mobiliseren. Dat lijkt gelukt, mede door de eenheid die daarna werd gevormd onder de burgerbeweging Sumar.

Yolanda Díaz van Sumar wilde er met haar partij voor zorgen dat de kans op een linkse coalitie na de verkiezingen groter zou zijn. Daarvoor moesten kleine linkse splinterpartijen zich verenigen en zich presenteren op één kieslijst. Unidas Podemos, dat samen met de PSOE in de Spaanse regering zit, schaarde zich ook onder deze lijst. Deze samenwerking op links lijkt nu haar vruchten af te werpen. Díaz presenteerde zich als de grote winnaar van de verkiezingen. „Spanje gaat met deze uitslag nu rustiger slapen”, zei ze.

Lees ook: ‘In Spanje hebben links en rechts meer oog voor elkaar dan voor de kiezer’

Censuur

Lange tijd leek het erop dat rechts onder de leiding van Feijóo de verkiezingen zou winnen en met de ultrarechtse Vox een meerderheid zou behalen. Maar Vox maakte tijdens de verkiezingscampagne onpopulaire besluiten in de regio’s waar ze regeren. Zo zijn in een aantal gemeentes in de regio Valencia Catalaanse tijdschriften voortaan verboden in openbare bibliotheken.

In de regio Cantabrië, waar de partij samen met PP een coalitie vormt, werd de animatiefilm Lightyear geschrapt, omdat twee vrouwelijke personages elkaar in een scene zoenen. In Valdermorillo, in de regio Madrid, werd het toneelstuk Orlando van Virginia Woolf, waar een transpersoon in voorkomt, gecanceld door de partij.

Vox zelf ontkent dat er sprake zou zijn van homofobie, maar wil tegelijkertijd de regenboogvlag bij overheidsgebouwen verbieden en enkel de Spaanse vlag hijsen. Critici zeggen dat de partij mede daardoor is afgestraft. De partij zelf spreekt van een haatcampagne tegen hen, waardoor ze geen eerlijke kans maakten.

Onder veel kiezers heerst, ondanks dat er geen grote winnaar is, vooral blijdschap dat Vox verloren heeft „Vandaag meer dan ooit: lang leve het Spanje dat Vox bijna de helft van de stemmen heeft afgenomen. Lang leve het Spanje dat zich heeft gemobiliseerd voor de rechten van vrouwen, migranten en de LHBTI-community”, zegt advocaat Carla Leote. Journalist en analist Rubén Sánchez vindt het belangrijkste nieuws dat Vox heeft verloren. „De grote verliezer van deze verkiezingen is het fascisme”.