Er zijn slechts twee kandidaten, en het is een duidelijke keuze tussen links en rechts. De verkiezing van de nieuwe voorzitter van de Tweede Kamer gaat donderdag definitief tussen Tom van der Lee (GroenLinks-PvdA) en Martin Bosma (PVV). Dinsdagochtend was de deadline voor kandidaten om zich te melden, maar een derde kandidaat kwam er niet. Met de ruk naar rechts die Nederland bij de verkiezingen maakte en dus de samenstelling van de nieuwe Kamer bepaalde, lijkt PVV’er Bosma in het voordeel. Toch kan hij zich nog niet rijk rekenen.
De verkiezing van de Kamervoorzitter werkt als volgt: donderdagochtend is er eerst een debat met de twee kandidaten, waarin ze hun sollicitatiebrief toelichten en vragen van de Kamer beantwoorden. Daarna volgt een geheime stemming, waarin Kamerleden individueel stemmen. Van een flink aantal fracties lijkt wel vast te staan naar wie de stemmen gaan. De (centrum)linkse partijen (D66, Volt, GroenLinks-PvdA, ChristenUnie, SP, Denk, Partij voor de Dieren) zullen in principe voor Van der Lee gaan om te voorkomen dat een PVV’er voorzitter wordt. Op rechts lijkt steun van de PVV, BBB, FVD, JA21 en SGP voor Bosma verzekerd. Maar wie deze zetels optelt, heeft nog geen meerderheid, en die is nodig voor een verkiezing in één ronde. Van der Lee komt op 50, Bosma op 51.
Cruciaal voor de meerderheid is dus het stemgedrag van de Kamerleden van partijen als VVD, NSC en CDA. En hoewel deze partijen eerder rechts zijn dan links, kan Bosma niet blind vertrouwen op hun steun. De radicale opvattingen van Bosma als PVV’er, over bijvoorbeeld de islam en het slavernijverleden, wegen voor sommige Kamerleden mee omdat de voorzitter Nederland ook moet vertegenwoordigen bij tal van herdenkingen en internationale reizen. Zijn concurrent Van der Lee lijkt in zijn sollicitatiebrief subtiel naar deze zwakke plek van Bosma te verwijzen als hij schrijft: „Ik denk ook met gezag de Kamer in binnen- en buitenland te kunnen vertegenwoordigen.”
Lees ook
Is de voorzittershamer bij Martin Bosma in goede handen?
Gewetensafweging
Bosma’s opvattingen spelen zeker een rol in de „gewetensafweging” van Kamerleden, klinkt het bij het CDA. Naar verwachting speelt dit minstens zo sterk in de twintigkoppige fractie van NSC van Omtzigt, die zelf principiële bezwaren formuleerde tegen het verkiezingsprogramma van de PVV en bepaalde uitlatingen van Geert Wilders. Bij de VVD lijkt de keuze voor Bosma minder omstreden, zeker nu de PVV de verkiezingen overtuigend heeft gewonnen en de enige tegenkandidaat van links komt.
Wat bij de voorzittersverkiezing altijd meespeelt is het gewicht van de formatie. Nu verkenner Ronald Plasterk gesprekken tussen PVV, VVD, NSC en BBB heeft geadviseerd, mag PVV’er Bosma op steun hopen van de andere formerende fracties. Bij de vorige voorzittersverkiezing in 2021, die gewonnen werd door D66’er Vera Bergkamp, kregen de VVD en D66 in het debat en na de stemming het verwijt als verkiezingswinnaars een onderlinge deal over het voorzitterschap te hebben gesloten.
Deze keer lijkt Bosma niet verzekerd van zo’n deal. Hoewel hij op de stem van de BBB-fractie en veel VVD’ers kan vertrouwen, is de stemverdeling bij NSC heel onzeker. Omtzigt zei dinsdag dat NSC de beide kandidaten in de fractievergadering heeft besproken, maar dat hij zijn fractie volledig vrij laat in de keuze. „De les van de vorige keer is dat deals hierover niet zo goed zijn bevallen. Bij ons kan er wat vaker vrijer gestemd worden, je hoeft echt niet precies hetzelfde te vinden.”
Leeslijst
