Een groep van ruim vierhonderd olympische atleten, onder wie veertien Nederlanders, wil dat het Internationaal Olympisch Comité (IOC) het klimaat een topprioriteit maakt bij de Olympische Spelen in Los Angeles van 2028. Dat meldt persbureau Reuters. In een vrijdag verzonden brief aan de zeven kandidaten voor het IOC-voorzitterschap benadrukken de sporters dat klimaatverandering „niet langer een verre bedreiging” is, maar de sporten „actuele en groeiende schade” toebrengt. De groep olympiërs hoopt op „daadkrachtige actie” van de nog te bepalen nieuwe voorzitter.
De sporters, afkomstig uit 89 landen en actief in vijftig verschillende sporten, roepen op tot verdergaande maatregelen om de CO2-uitstoot te verminderen dan het IOC momenteel hanteert. Zo willen ze dat duurzaamheid tijdens de Spelen actief wordt gepromoot in Los Angeles, onder meer via platforms van het IOC. Daarnaast moeten er strengere regels komen over de maximale vervuiling die sponsors mogen veroorzaken.
De brief is verstuurd in aanloop naar de verkiezingen voor een nieuwe IOC-voorzitter. IOC-leden komen van 18 tot en met 21 maart bijeen in de Griekse stad Costa Navarino en kiezen daar de opvolger van vertrekkend voorzitter Thomas Bach. De Britse Sebastian Coe, een van de favorieten voor de positie, spreekt zich volgens de Britse krant The Telegraphal lange tijd uit over de gevolgen van klimaatverandering op de sport. Desondanks deed hij nog geen uitspraken over de maatregelen die het IOC daar onder zijn leiding tegen zou nemen.
Hannah Mills, oud-zeilster en IOC-ambassadeur voor duurzaamheid, is een van de initiatiefnemers van de brief. In een reactie schrijft zij dat het tijd is „om koers te zetten naar een veilige, stralende toekomst”. Mills is zeer te spreken over de massale oproep van de olympiërs. „Ik denk niet dat we ooit zoveel atleten van over de hele wereld met één stem hebben zien spreken.”
In het Rotterdamse Schiebroek-Zuid bezuinigt een jonge moeder op vlees en cornflakes, terwijl een antroposofische postbode in de Archipelbuurt in Den Haag nooit met vliegvakantie gaat, om de dure boodschappen te kunnen betalen. In het Zeeuwse Kwadendamme laten kinderen de lolly’s liggen, en in Amersfoort-Vathorst ontdekt een man na een hartinfarct dat gezonde voeding duur is.
Dat we minder boodschappen krijgen voor hetzelfde geld, merkten de mensen die NRC sprak allemaal. Maar de concessies die zij doen verschillen.
NRC volgt in 2025 drie stadswijken en een dorp die min of meer representatief zijn voor Nederland. We worden kind aan huis in een negentiende-eeuwse wijk in Den Haag, een Vinex-wijk in Amersfoort, een dorp in Zeeland en een kwetsbare buurt in Rotterdam.
In januari vroegen we inwoners naar hun verwachtingen voor het nieuwe jaar en in februari naar hun noodpakket. Nu willen we weten: welke boodschappen doen mensen nu de prijzen nog altijd stijgen?
RotterdamSchiebroek-Zuid
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: 36.400 euro Koopwoningen: 47 procent Gemiddelde woningwaarde: 249.000 euro Grootste leeftijdsgroep: 25- tot 45-jarigen (29 procent van de inwoners)
In een rechte lijn loopt Clenise Mendes (28) naar een schap achterin. Ze grijpt een pak met twee rollen keukenpapier van de onderste plank. „Servetten”, zegt ze. „Die gaan bij mij altijd heel snel op.” Een paar stappen verder de flessen oranje sap op diezelfde plank, twee stuks. „Tropical. De kleine is daar dol op. Je kan het aanmaken met water.” Rikelme is vijf jaar. Alleen nog blikjes tonijn voor in de spaghetti, dan staat ze bij de kassa.
Eerst deed Clenise haar boodschappen eens per week, de hele stad ging ze ervoor af. Bij de „Afrikaanse winkeltjes” rond het Kruisplein in het centrum van Rotterdam kocht ze zonnebloemolie, rijst en melkpoeder. Nu ze zwanger is, winkelt ze in de straat waar ze woont. Bij supermarkt Mediteranee, „lekker dichtbij en ook niet duur”. Ze haalt alleen wat ze echt nodig heeft.
Foto Hedayatullah Amid
De cornflakes die Rikelme het liefst voor zijn ontbijt heeft, koopt ze niet meer. Ze ontbijten met boterhammen en thee. Voor het slapengaan drinken ze warme melk, gemaakt van de poeder. Geen toetjes meer, bijna geen vlees. Wel nog kip, maar minder. Alles werd duurder. „Ik kocht altijd van die kippenpootjes, nu alleen nog hele kip.” Afgelopen zondag kookte ze pasta met kip en tomatensaus. Maandag aten ze daar ook van en dinsdag kon het nog voor lunch. Ze heeft een uitkering en ook haar man heeft nu even geen werk. „Hij is net thuisgekomen uit Kaapverdië.” Voor de voedselbank komen ze niet in aanmerking, hoorde ze. „We komen wel rond hoor.”
Sinds woensdag vast ze, maar niet zoals veel mensen in supermarkt Mediteranee vanwege ramadan. Ze is van huis uit rooms-katholiek en toen ze op zichzelf ging wonen heeft ze zich erin verdiept. „We vasten veertig dagen. Doordeweeks eten we geen vlees, op vrijdag niets en in het weekend mag je het zelf weten. Daarna is het Pasen.” Ze bezoeken de Onze Lieve Vrouw van de Vrede-parochie, een plek waar Portugees sprekende katholieken samenkomen.
Hun huis is op driehoog, de woonkamer is licht en ruim, er zijn twee slaapkamers. Met sokken in slippers zit zij nu ontspannen op de bank, haar zoon springt vrolijk door het huis. Clenise ging jong het huis uit. „Ik had problemen thuis, dat was niet goed voor mijn mentale gezondheid.” Onder begeleiding leerde ze in een woning in Rotterdam-Zuid op eigen benen staan. Toen ze tijdens haar mbo-studie (helpende zorg en welzijn) zwanger raakte, kreeg ze een woning in Schiebroek-Zuid.
Blijft ze hier wonen, met haar man en kinderen? Als de baby een jongen is, wel. Dan deelt hij een kamer met Rikelme. Als het een meisje is, „kan je ze moeilijk bij elkaar leggen”. Ze zag woningen een paar metrohaltes verderop. Die zijn praktischer ingedeeld, zegt ze. En het is er rustig, „daar houd ik van”.
Den HaagArchipelbuurt
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: 72.400 euro Koopwoningen: 54 procent Gemiddelde woningwaarde: 639.000 euro Grootste leeftijdsgroep: 45- tot 64-jarigen (30 procent)
Postbode Antoon Bekken (62) is klaar met zijn dagelijkse ronde in de Archipelbuurt in Den Haag en nu doet hij boodschappen bij Odin in de Bankastraat, de biologische foodcoop. Er gaan winterwortelen in zijn karretje, koolrapen, uien, knoflook, allemaal onverpakt en op biologisch-dynamische wijze geproduceerd door boeren uit de buurt. Hé, de melk is bijna over datum, de met lactobacillus acidophilus aangezuurde volle melk van Demeter, en kost nu 25 procent minder dan de normale 2,95 euro voor een liter. Antoon Bekken neemt drie pakken en nee, hij is niet bang dat die melk straks bedorven is. „Die kun je over een maand nog drinken.”
Hij woont met een groepje oudere antroposofen in de voormalige Rudolf Steinerkliniek aan de rand van de Archipelbuurt. Bij een kopje kruidenthee in de gemeenschapskamer vertelt hij dat hij „zelfs weleens vegaburgers” koopt als die bijna over datum zijn, hoewel hij er niet van houdt, zo moeilijk vindt hij het als „kostbaar voedsel” wordt weggegooid. En zijn vrouw? „O, die eet mijn eten niet. Ze vindt het te vet. Zij houdt” – hij lacht alsof hij een grap vertelt – „van máger”. Haar boodschappen komen bij Albert Heijn vandaan en ze kookt elke avond haar eigen potje. Alleen hun brood delen ze, volkoren speltbrood van Demeter. „Aan twee sneden heb je genoeg, zo voedzaam is het.”
Voor Antoon Bekken (62) heeft gezond en met respect voor de natuur geproduceerd voedsel een „zeer hoge prioriteit”, waar hij graag voor betaalt. Foto’s Bart Maat
Een katholieke jeugd in Brabant, een opleiding tot botanisch analist in Wageningen, daarna zang aan het conservatorium in Den Haag. „Niet afgemaakt”, zegt hij. „Ik zat niet goed in mijn lijf. Ik wist niet wie ik was.”
Hij ging Rudolf Steiner lezen en euritmie (danskunst) doen in het antroposofische cultuur- en ontmoetingshuis in de Riouwstraat, om de hoek bij Odin. De vrouw met wie hij na lange jaren trouwde was zijn docent. En al die tijd verdiende hij zijn geld met schoonmaken, met werken in de natuurwinkel (toen nog geen Odin), met postlopen. Sinds vijf jaar doet hij dat fulltime en hij vindt dat „heel fijn”. Hij weet inmiddels ook wie hij is: een man voor wie gezond en met respect voor de natuur geproduceerd voedsel een „zeer hoge prioriteit” heeft en die er graag voor betaalt.
Bij Odin rekent hij voor zijn half gevulde karretje 139,33 euro af, inclusief 12,60 euro aan kooppunten en 15 procent ledenkorting. Oké, tussen de wortelen en knollen liggen potjes dagcrème en lotion van Dr. Hauschka – „voor na het scheren” – en die zijn niet goedkoop. De gedroogde mangoschijven van Horizon zijn ook niet goedkoop. „Maar ze hebben zo veel méér smaak dan die van Albert Heijn, ook de biologische!” En wat ook zo is: zijn vrouw en hij hebben geen auto. Aan vliegvakanties doen ze niet. Al gaat hij in juni wel met het vliegtuig naar Italië, want dan trouwt zijn neefje.
BorseleKwadendamme
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: 36.400 euro Koopwoningen: 72 procent Gemiddelde woningwaarde: 317.000 euro Grootste leeftijdsgroep: 45- tot 65-jarigen (30 procent)
In het Zeeuwse Kwadendamme hebben ze in de week dat NRC langskomt carnavalsvakantie. Het is een van de eerste lenteachtige dagen van het jaar, en de kinderen stromen uit hun huizen. Overal zijn ze: in de bomen, op de voetbalveldjes, steppend over de stoep.
Op de parkeerplaats van de Spar van Tom Verbeek, „de Tom”, hangen de restanten van het carnavalsfeest nog in een buxushaagje. Confettislingers. Een groepje kinderen komt zonder ouders aangefietst. De achtjarige in een trainingspak van de lokale club heeft een losse euro in zijn broekzak. In zijn hand heeft hij nog een troef: een plastic tas met drankverpakkingen die hij inwisselt voor het statiegeld.
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="icon" data-description="Rosa (20) en Ronald (22) wonen thuis en maken zich niet zo druk over de dure boodschappen.
Foto Wouter Van Vooren
” data-figure-id=”0″ data-variant=”row”><img alt data-description="Rosa (20) en Ronald (22) wonen thuis en maken zich niet zo druk over de dure boodschappen.
Rosa (20) en Ronald (22) wonen thuis en maken zich niet zo druk over de dure boodschappen.
Foto’s Wouter Van Vooren
Daar kiezen ze allemaal iets voor uit: blikjes cassis van het huismerk, een Milka-reep met biscuit en ook nog chocoladekoeken. Straks gaan ze voetballen, maar eerst eten en drinken ze alles op naast de schuifdeuren van de Spar.
Ze horen hun ouders weleens over de dure boodschappen, zeggen ze, maar zelf zijn ze ook gedupeerd. De lolly’s, daar draait het om. De „tongkleurende kauwgomknotsen” van Candyman Mac Bubble. Die kopen de kinderen van het Zeeuwse Kwadendamme nu dus veel minder. Vroeger deed je het zo: je nam een leeg blikje mee van huis en dat leverde je in, daar kreeg je 15 cent voor en daarmee kocht je een lolly. Alleen, ze zijn in prijs verhoogd, sinds kort kosten ze 25 cent. „Nu koop ik losse snoepjes”, zegt de jongen in het trainingspak.
De kinderen zijn bezig met de waarde van geld. Misschien is dat doordat er in deze omgeving veel klusjes voor ze zijn. Vanaf een jaar of dertien gaan sommigen al aan de slag in de alom aanwezige fruitteelt, of ze wassen vrachtwagens voor de transportbedrijven.
Twintigers Rosa en Ronald lopen hand in hand langs de schappen. Ze wonen thuis, maar werken wel al. Over geld maken ze zich voorlopig geen zorgen. Rosa (20) werkt met dementerenden en Ronald (22) is timmerman. „Je hoort mensen er wel over”, zegt Rosa, „dat alles meer kost”. Ronald merkt dat materiaal duurder is, dat hij meer moet vragen voor zijn werkzaamheden. Het koppel is onderweg naar Breskens voor een nachtje weg, en ze kopen nog snel een oplader –„vergeten”–, een fles wijn en Mentos.
Alle andere mensen die NRC spreekt in de Spar hebben wel iets in hun koopgedrag aan moeten passen vanwege de hogere prijzen. Velen gaan voor het gros van de boodschappen naar de verderop gelegen Lidl. Janneke van Gigch (40) ging daar altijd al heen, maar probeert dat om benzine te sparen nog hooguit eens per week te doen. „Scheelt toch weer.”
Janneke van Gigch (40) probeert maar eens per week naar de winkel te rijden – scheelt benzine. De dure grana padano-kaas hebben Sandra Claeijs (rechts) en haar vriendin weer teruggelegd. De dure grana padano-kaas hebben Sandra Claeijs (rechts) en haar vriendin weer teruggelegd. Foto’s Wouter van Vooren
Twee vriendinnen hebben de grana padano-kaas voor vanavond weer weggelegd. „Die kost 6 euro”, roept Sandra Claeijs verbaasd uit. In plaats daarvan hebben ze goedkope geraspte variant in hun mandje. „Ik ben meestal niet prijsbewust, maar nu wel.” Een andere klant eet haar pasta tegenwoordig zonder kaas.
Voordat Tom Verbeek filiaalhouder werd runde zijn vader de winkel bijna veertig jaar. Dat de keten hoge prijzen hanteert maakt het niet gemakkelijk, en dat hij sinds vorig jaar geen sigaretten meer mag verkopen kost inkomsten. Ja, hij maakt zich zorgen.
In deze kleine supermarkt komen mensen vooral nog als ze iets vergeten zijn, zegt een jonge vrouw met een bakje satésaus in haar hand. Sommige andere inwoners doen hun weekboodschappen wel hier, een daad uit gemeenschapszin. Een man met een fles witte wijn in de ene en een fles rosé in de andere hand – voor straks in de tuin – vindt dat dorpsbewoners het aan de winkel verplicht zijn om hier alles in te slaan. „Alleen van hier en daar een vergeten banaan gaan ze het niet redden.”
AmersfoortVathorst-De Laak
Gemiddeld inkomen per inkomensontvanger: 52.200 euro Koopwoningen: 64 procent Gemiddelde woningwaarde: 491.000 euro Grootste leeftijdsgroep: 30- tot 39-jarigen (29 procent)
„Let maar eens op de kop van de stellingen”, zegt Edo Sweijd (69), die in de Lidl in het gangpad richting uitgang op z’n gemakje de boodschappen van kar naar tas overhevelt. „Op de kop staan de verleidingen. Zout, zoet, alcohol. En de kunst is” – hij werpt nog een blik op het etiket van een zojuist aangeschaft pak rijstwafels – „om die te laten staan”.
Zijn volle boodschappenkar – „genoeg voor meer dan een week” – is er eentje om trots op te zijn. Bijna louter gezonde producten. Kip, prei, yoghurt, walnoten, havermout, mandarijnen. En twee flinke trays eieren, apart gezet. Voor ’s avonds op de bank. Hardgekookt. In plaats van een bakje chips. En néé, geen zout erop. „Dat is een killer.” Puur om ’s avonds toch nog wat te knabbelen te hebben. Net als die rijstwafel. „Heb je toch even dat geknaag.”
Sweijd loopt nu heel anders door de supermarkt dan een paar jaar geleden. Toen kon-ie al die verleidingen nog niet weerstaan. Friet, chips, bier. Dat signaal van ‘oh, de friet is ook zowat op’ kwam echt „van binnenuit”. Friet, minstens één keer per week. Want friet, „waar niet?” Zo’n 23 jaar geleden kwam hij als één van de eerste bewoners in Amersfoort-Vathorst wonen en toen wás er in deze nieuwbouwwijk alleen maar een frietkar. Pas later kwam de eerste supermarkt.
Maar twee jaar geleden „ging alles op z’n kop”. Sweijd was op weg naar zijn werk, hij was klusjesman en conciërge bij een huisartsenpraktijk. Maar hij voelde zich al niet zo lekker en eenmaal aangekomen wist hij: dit is pijn van de buitencategorie. „Alsof iemand een houten pen zó in mijn borstbeen wilde rammen.” De huisarts bestelde direct een ambulance en zei tegen Sweijd: ‘jij ondergaat op dit moment een hartinfarct’.
Edo Sweijd (69) probeert sinds zijn hartinfarct gezond te eten, maar dat is wel duurder, merkt hij.
Foto’s Dieuwertje Bravenboer
In het ziekenhuis werd hij gedotterd. Hij kreeg een stent – „ik heb alles bij volle bewustzijn meegemaakt” – en al na drie dagen mocht hij het ziekenhuis verlaten. Maar toen begon het pas. Hartrevalidatie, coaches, een lotgenotengroep. „Bij zo’n groep besefte ik mijn geluk, want er zaten ook mensen die twee weken in coma hebben gelegen en opnieuw hebben moeten leren praten.”
Angst heeft hij niet gevoeld, maar Sweijd besefte wel: het roer moest om. „Vanwege hoge bloeddruk en dit” – wijzend naar zijn buik. Alles wat „fout” is ging de keuken uit. „Chips – ik hou van bolognese – eruit! De kist met bier – er uit!” Alle keukenkastjes moesten opnieuw ingericht en met hulp van een diëtist werkte hij samen met zijn vrouw aan een nieuwe leefstijl. En dat is experimenteren. Recepten delen met elkaar. Nieuwe menuutjes. „Alleen zou ik het niet trekken.”
Dat zouteloos eten was in het begin „verschrikkelijk” maar na zo’n drie weken ben je eraan gewend. „Als ik nu iets zoutigs eet is ’t: gádverdamme.” En Sweijd loopt nu heel anders door de winkel. Bij elk product kijkt hij naar de ingrediënten. En dan ziet hij: fabrikanten stoppen álles vol met suiker en zout. „Ik was ook met alcohol gestopt en dacht: dan maar 0.0. Maar nee, dat blijkt een suikerbom te zijn!”
Mínder eten, ook dat hoort erbij. En hij merkt het aan z’n lijf: de broek zit minder strak, hij voelt zich minder opgeblazen en er zijn wat pondjes af.
Maar wat Sweijd óók heeft geleerd: je mag jezelf af en toe best verwennen. Hij geniet van een boterham met hagelslag én pindakaas én sambal. „Taartje bouwen, zoet en scherp bij elkaar. Heerlijk!” . Een dikke plak kaas. „En kijk” – Sweijd pakt uit z’n tas een Leffe-biertje. Al die „foute dingen” propt hij in één dag: ‘foute zaterdag’. „Juist dat helpt me om gemotiveerd te blijven.”
Alleen, gezond eten is wel duurder. Voor deze boodschappen was Sweijd – hij checkt de bon – 114,24 euro kwijt. Een jaar geleden was hij voor dezelfde kar zo’n „85 à 90 euro” kwijt. „Je moet het maar kunnen ophoesten.” Zelfs in deze wijk, met veel tweeverdieners, hoort hij over de prijsstijgingen als gevolg van de inflatie de laatste tijd best veel geklaag.
Toen Donald Trump en JD Vance op 28 februari president Volodymyr Zelensky het Witte Huis uit brulden waren zelfs de nieuwsmijders in mijn omgeving van slag. Dat er in Washington emotioneel incontinente figuren aan de knoppen zitten die er de mores van vastgoedmaffiosi op nahouden was eindelijk ook tot hen doorgedrongen. En dat daardoor de veiligheid en stabiliteit van Europa in gevaar waren werd door niemand meer betwijfeld. Mijn vrienden, kennissen en familie hingen aan de lijn, allemaal met dezelfde vraag: wat moet ik doen?
Het klinkt misschien wat vreemd dat ze naar mij uitweken. Ik ben immers geen diplomaat of topvrouw van een groot techbedrijf, en ik heb ook geen drones en kernbommen (of nou ja, als ik ze had zou ik dat niet in de krant zetten), maar ik ben wél een ervaringsdeskundige in iets waar velen opeens door zijn lamgeslagen: angst. Als kleuter stelde ik me continu voor hoe alles mis kon gaan. ’s Nachts lag ik wakker zodat, wanneer de inbrekers kwamen, ik mijn ouders meteen kon wekken.
Door al het getob was mijn hoofd tegen mijn achttiende niets meer dan een martelcontainer en zocht ik, ten einde raad, hulp. Inmiddels kan ik aardig met mijn angsten omgaan. Ik heb nog weleens een paniekaanval of een ontspoorde piekersessie, maar meestal gaat het goed en ben ik kalm.
Dat laatste kan ik helaas niet zeggen over mijn naasten, die er dankzij de recente geopolitieke ontwikkelingen behoorlijk af liggen. Ze verlangen naar een remedie, zijn op zoek naar zekerheden, garanties en geruststellingen. Tevergeefs. We bevinden ons in een tussentijd waarin veel onzeker is. In de mooie essaybundel Bedenktijd (2023) definieert schrijfster Meredith Greer deze periode als volgt: „De tussentijd is… een stemming. Het is een staat van zijn. Het is zitten in een wachtkamer… het voelt als aankomen op een plek waar net iets is gebeurd, of te gebeuren staat, zonder dat je weet wat.”
Zo’n overgangsfase is er een van machteloosheid. Je hoort op de achtergrond het kraken van grenzen, de oude regels worden doorgekrast en je weet niet wat je kaarten straks nog waard zijn. Er zijn gelukkig enkele inzichten en technieken die je kunnen helpen. Ik moet er meteen bij zeggen dat deze methodes pas echt aansloegen nadat ik mijn hoofd had uitgemest met behulp van de nodige therapie. Als je niet meer kan functioneren, raad ik je aan hulp te zoeken (en dat snel te doen, aangezien de wachtlijsten tegenwoordig langer zijn dan het Tapijt van Bayeux). Voor degenen die stabiel zijn maar op wie de onrust alsnog een aardige wissel trekt: tips om de tussentijd te doorstaan zonder meteen naar de kalmeringsmiddelen te hoeven grijpen.
1Voor wie ’s nachts wakker ligt
Zorgen zijn nachtbrakers. Ze besluipen je wanneer je te uitgeput bent om er nog enige weerstand aan te kunnen bieden. Om het nog erger te maken vormt angst ook een vergrootglas. Alles wat overdag behapbaar leek, neemt ’s nachts monsterlijke proporties aan. Daar komt bij dat gedurende de nacht het serotonineniveau keldert en de productie van cortisol toeneemt waardoor deprimerende of griezelige gedachten nog harder aankomen. Ik heb mezelf er weleens op betrapt dat ik in het donker allerlei oorzaken voor die onrust ging bedenken. Maar soms zijn bepaalde gevoelens of emoties er nou eenmaal.
Soms sta ik stil bij wat Paulien Cornelisse ooit zei over nachtelijk gepieker. Zij besloot op een gegeven moment om gedachtes die tussen tien uur ’s avonds en acht uur ’s ochtends opkomen niet meer serieus te nemen. De hersenspinsels te laten voor wat ze zijn en er geen betekenis meer aan te verbinden. Natuurlijk, bij hevige onrust is dat makkelijker gezegd dan gedaan, ook al heeft het mij af en toe enorm geholpen om tegen dat soort nachtelijke dwanggedachten „flikker op” te zeggen, of „jullie zijn niet echt”.
Als dat niet helpt is het raadzaam om gewoon uit bed te gaan en rondjes te lopen, met je lijf te schudden, een paar keer flink uit te ademen en ondertussen stevig over je bovenarmen te wrijven, zodat er wat vriendelijker stoffen als endorfines en oxytocine vrijkomen.
2Voor wie sowieso piekert
Soms blijf ik maar rampscenario’s bedenken. Een kennis die opgroeide tijdens een oorlog kwam met het advies om dan tafels op te gaan zeggen. Dat klinkt misschien getikt, maar het werkt. Bij acute angst slaat een ouder gebied van je brein aan, het gedeelte met de vecht- of vluchtreflex. Tijdens het opdreunen van tafels activeer je andere aspecten van je geest, de logische in plaats van de emotionele, en dat kalmeert.
Wat mij ook een paar keer echt uit mijn hoofd heeft gekregen is mezelf te ankeren op de plek waar ik me bevond. Dat kan bijvoorbeeld door de zogenaamde 5-4-3-2-1-oefening, waarbij je eerst vijf dingen moet opnoemen die je kan zien, dan vier zaken die je kan horen, vervolgens drie die je voelt (en dan heb ik het niet over emoties maar tastzin, zoals hoe je kleding zit, of hoe je tong in je mond tegen je tanden rust), twee die je ruikt en ten slotte eentje die je proeft.
Wanneer ik deze oefening doe moet ik altijd denken aan een anekdote van de Amerikaanse zenleraar Charlotte Joko Beck (1917-2011). Ooit liep een van haar leerlingen helemaal leeg over zijn veeleisende baas. Beck onderbrak hem en vroeg waar die baas nu, op het moment van klagen, was. De leerling antwoordde dat hij dat niet wist. „Precies”, zei Beck, „hij is er niet. Jij bent er wél.”
Veel ellende komt voort uit afwachten tot het misgaat terwijl er in werkelijkheid nog niets zeker is. Door dat afwachten giert de stress alsnog door je lijf: je schouders schieten op slot, je hart davert in je borst en je humeur wordt er al helemaal niet beter op. Mij helpt het om in de tussentijd ‘wat als’ meteen te laten volgen door ‘zelfs dan’ of ‘dat zien we dan wel weer’.
Leven in een overgangsperiode komt neer op leren verdragen, op accepteren dat niet alles te controleren valt. Piekeren heeft geen enkele zin als je nog niet weet waar je aan toe bent. Haal dat noodpakket in huis om die 72 uur zonder elektriciteit of internet door te komen, maar wissel je euro’s nog niet in voor roebels of yuan.
Zorg ook dat je geïnformeerd blijft, want op dit soort momenten lijkt angst soms een beetje een mentale auto-immuunziekte, waarbij de geest zichzelf met behulp van de verbeelding continu aanvalt. Zelden is het spreekwoord ‘men lijdt het meest door het lijden dat men vreest’ toepasselijker. Dus blijf op de hoogte via betrouwbare bronnen zoals bijvoorbeeld, hé, deze krant. Er is niet alleen maar slecht nieuws. Laat je verder niet gek maken door speculatie van nieuwskanalen of figuren die het alleen maar voor de clicks doen en zo proberen te verdienen aan jouw onrust. Blijf bij de feiten zodat je fantasie (waarvoor angst overigens een geweldige brandstof is) niet met je aan de haal gaat.
4Voor iedereen: dóé iets
Misschien brengen deze inzichten een beetje verlichting. Tegelijkertijd is het natuurlijk weinig meer dan symptoombestrijding. Afgelopen week kreeg ik een appje van een oud-studiegenoot die tegenwoordig in de crypto zit. Hij was nerveus over de mondiale spanningen en smeekte me om wat „tools”, voor het „masteren” van zijn „mind”.
Zijn woordkeuze zette me aan het denken. Hij leek te verwachten dat je mind überhaupt gemasterd, oftewel onderworpen, kan worden met behulp van het juiste gereedschap. Alsof je hoofd een apparaat is dat je kan afstellen waaronder alles weer draaglijk wordt. Maar op een zeker punt kan geen enkele tool, geen enkele affirmatie, meditatie of manifestatie je nog helpen. Met alleen maar dénken of verdragen verander je de wereld niet.
Dat sommigen daar alsnog al hun hoop op vestigen hangt samen met het gegeven dat stress, angst en onrust de afgelopen decennia sterk zijn geprivatiseerd. Mentaal ongemak is de verantwoordelijkheid van de enkeling geworden. Hij, zij of hen moet gewoon betere grenzen stellen, meer tijd besteden aan ontspanning, in therapie gaan of de juiste medicatie te slikken.
In een tussentijd komt alles op losse schroeven te staan
Ondertussen raken steeds meer mensen overwerkt en rijzen de depressiecijfers onder jongeren de pan uit. Je kan je zo langzamerhand afvragen of het dan nog aan het individu ligt, in plaats van aan het systeem. En of we dat systeem in plaats van maar te verdragen, niet eens moeten gaan veranderen.
In een tussentijd komt alles op losse schroeven te staan. Dat is eng, maar het biedt ook kansen. Om vraagtekens te plaatsen bij een wereld waar onophoudelijke groei en competitie worden voorgesteld als deugden in plaats van als gebreken. Dat we lang geloofden dat de zogenaamde vrije markt een garantie vormde voor de vrede, terwijl inmiddels is gebleken dat diezelfde vrije markt juist figuren in het zadel kan helpen die de vrede flinke schade berokkenen. En dat macht, om de bekende sciencefiction-auteur Frank Herbert te parafraseren, niet alleen corrumpeert maar, zoals ze nu is georganiseerd, sowieso de corrumpeerbaren aantrekt.
Op een zeker moment zal het stof neerdalen. De energie die je nu bespaart door jezelf niet gek te maken, kan je dan inzetten voor verandering, voor vereniging. Om op te komen voor iets groters dan de eigen gemoedsrust.
En te beseffen dat het uiteindelijk niet draait om ‘tools’ voor je ‘mind’. Dat het op een gegeven moment echt niet meer gaat om wat je denkt, maar om wat je dóét.
Door de menigte wurmt een man zich naar de bar. „Kom erbij”, zegt een kale man in een felblauw pak tegen hem. In het Amsterdams café-restaurant staan ruim honderd mensen druk met elkaar te kletsen. Ze zijn op een borrel, georganiseerd door het platform Nieuwe Mensen Leren Kennen (NMLK), waar je je kunt inschrijven voor evenementen met als doel om, inderdaad, nieuwe mensen te leren kennen. De man in het blauwe pak steekt zijn hand uit naar de nieuwkomer. „Ik ben Martin, en jij? Kijk”, lacht hij, „zo snel kan het gaan.”
Sommigen in het café staan er wat onwennig bij. Anderen herkennen elkaar van eerdere evenementen, zoals Soleil („nét 40”) die hier naar eigen zeggen „tientallen” mensen kent via de app van NMLK. Ze gebruikt die sinds ze na twee verhuizingen – naar België en weer terug – opnieuw sociale contacten moest opbouwen. Ze wijst naar een groepje mensen bij de bar: „Met haar ben ik weleens naar de film geweest, en met hen ben ik gaan apekooien.”
Zo biedt NMLK een mogelijke oplossing voor een hardnekkig probleem: eenzaamheid. Volgens de laatste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) voelt zeker een op de tien mensen zich ‘sterk’ eenzaam. Ernstige eenzaamheid kan leiden tot angsten, slapeloosheid of depressie, maar ook tot fysieke gezondheidsklachten. Nederlandse en Britse wetenschappers stelden vorig jaar vast dat eenzaamheid het risico verhoogt op hartziekten en dementie. Daarnaast zien onderzoekers al jarenlang dat door een rijk sociaal leven de kans op een vroege dood afneemt en dat vriendschappen belangrijk zijn voor een langdurige gezondheid. De Nederlandse overheid probeert het probleem op de kaart te zetten met bewustzijnscampagnes zoals de ‘Week tegen Eenzaamheid’, maar in de eenzaamheidscijfers is daar nog geen effect van te zien.
Zoek iets dat bij je past
Het CBS maakt onderscheid tussen emotionele en sociale eenzaamheid. Het eerste is het gevoel van het missen van een hechte band. Dat speelt met name bij jongeren tot 25 jaar (bijna 14 procent van die groep). Wie last heeft van sociale eenzaamheid, heeft vooral behoefte aan méér contact. Bij eerdere onderzoeken naar eenzaamheid lag de nadruk vaak op jongeren met een telefoonverslaving en alleenstaande ouderen, maar uit de laatste cijfers blijkt dat juist volwassenen tussen de 35 en 45 jaar zich het vaakst (18 procent) ‘sterk’ sociaal eenzaam voelen.
Wie sociaal eenzaam is, voelt zich niet verbonden met mensen op wie je kan terugvallen en met wie je leuke dingen kan doen – een vriendengroep dus. Dat zegt Anja Machielse, emeritus-hoogleraar sociale weerbaarheid aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht, die al meer dan 25 jaar onderzoek doet naar eenzaamheid. „Je hebt aan de ene kant wel relaties die dichtbij staan, bijvoorbeeld je partner, familieleden of eventueel kinderen, maar je mist een breder netwerk, een ‘community’ met gelijkgestemden.”
Een nieuwe vriend staat niet zomaar ineens voor je neus
Volgens Machielse heb je ze allebei nodig. Nauwe relaties heb je nodig voor de diepere verbinding, gekozen relaties zijn een afspiegeling van wie bij jou passen op dat moment, zegt ze. „Die geven jou het gevoel dat je ergens bij hoort.”
In de levens van dertigers en veertigers vinden veel grote veranderingen plaats die volgens Machielse duidelijke gevolgen hebben voor hun sociale netwerk: een relatiebreuk, een verhuizing voor werk naar een andere stad, kinderen of juist de afwezigheid van kinderen. Daarnaast is het sociale leven de afgelopen decennia sterk veranderd, door digitalisering maar bijvoorbeeld ook door de ontzuiling, aldus Machielse. „Mensen gaan verder weg wonen, families zijn minder vanzelfsprekend. We leven veel individualistischer en zijn daardoor meer aangewezen op onze gekozen relaties.”
Dat zag ook Anne van der Steen. In de korte NPO-documentaire Anne (32) zoekt vrienden zoekt ze uit waarom het maar niet lukt nieuwe vrienden te maken en die te behouden. Hoewel Van der Steen haar oude vriendengroepen nog wel als ‘vrienden’ ziet, zijn ze in de „bijpraatfase” beland, zegt ze in de documentaire. „Bijpraten over levens waar je geen deel meer van uitmaakt.” Haar oude vrienden hebben kinderen of wonen in een andere stad. Nieuwe vrienden maken is op volwassen leeftijd zo makkelijk nog niet. „Een nieuwe vriend staat niet zomaar ineens voor je neus”, zegt de filmmaker, dus gaat ze op vriendendates. Want het begint bij stap één: nieuwe mensen ontmoeten.
Maar hoe doe je dat? Uit een online oproepje van NRC kwamen vele tips over het ontmoeten van nieuwe vrienden. Ga bij een sportvereniging of hobbyclub, of meld je aan voor die ene taalles die je wilde volgen. Ga mee op groepsvakantie. Ben je zzp’er: ga bij een netwerkclub. Ontdek wie je buren zijn: sluit je aan bij het vrijwillige afvalruimen in de buurt of word mede-organisator van het straatfeest. Zoek iets dat bij je past, dan ontmoet je gelijkgestemden.
Nynke de Jong (39) ging zes jaar geleden in Zwolle wonen en besloot iedereen uit te nodigen voor haar verjaardag, schrijft ze aan NRC. Maar dan ook echt iedereen: „Dat waren moeders van het schoolplein, maar ook mijn kapper en zangdocent en hun vrienden.” De appgroep die voor die verjaardag is aangemaakt, is nog altijd in gebruik. „Eerst voor kopjes koffie, of voor een sport- of theatermaatje. Dat is uitgegroeid tot een appgroep met dertig vrouwen die lief en leed delen.”
Er zijn allerlei websites, apps en initiatieven die je op weg kunnen helpen in de zoektocht naar vrienden. Platform NMLK bestaat al meer dan twintig jaar, een andere populaire app is Bumble BFF, de vrienden-editie van een van de grootste datingapps. De websites Vriendinnen Online en Mommy Friends zijn op vrouwen en moeders gericht. Door expats worden vooral apps gebruikt als MeetUp en Groupvibe. En ‘Durf jij met mij?’ is voor daten én vriendschappen met mensen met een psychische beperking. En er zijn nog talloze websites voor wandel-, lees- of kookclubjes.
Prikkel die vraagt om actie
Veel mensen voelen zich weleens eenzaam en dat is heus niet zo erg, zegt onderzoeker Machielse. Sterker nog: „Het is een prikkel die vraagt om actie.” Net als het gevoel van honger en dorst: het is niet fijn of leuk, maar wel essentieel. „Je lichaam laat weten dat je een nieuwe balans moet vinden.”
Als je eenzaamheid te lang laat sluimeren, wordt het wel steeds moeilijker om het te doorbreken. Het kan zelfs gevaarlijk worden. „Het werkt als een spiraal: je wordt onzeker, schaamt je en trekt je steeds meer terug. Daarna komen depressies en angsten om de hoek kijken.” Machielse heeft voor haar onderzoek naar eenzaamheid jarenlang mensen bezocht die in volledig isolement leven. „Dat is heel extreem, maar het begint altijd klein.”
„Alsof je alleen op de wereld staat”, zegt de 45-jarige Thessa Brands. Een aantal jaar geleden maakte Brands na 22 jaar een einde aan de relatie met de vader van haar kind. Ze raakte daarmee ook haar vriendengroep, zo’n vijftien mensen die ze al jaren kende, kwijt. Langzaamaan werd Brands niet meer uitgenodigd of teruggebeld. „Ik had gedacht dat mijn vrienden zouden blijven. Misschien was ik naïef, denk ik achteraf. Waren het wel echte vriendschappen?”
Na de breuk zat ze alleen thuis in haar nieuwe koophuis, haar werkgever was net failliet gegaan. „Eenzaamheid overviel mij. Ik zag naast mijn kind en mijn ouders bijna niemand.” Maar Brands raapte zichzelf weer bij elkaar. Na een tip meldde ze zich aan bij Vriendinnen Online. En na een paar ietwat ongemakkelijke ‘eerste dates’ – want „zo voelde het wel”, zegt Brands – heeft ze via die weg vrouwen leren kennen. „Een paar van die meiden spreek ik regelmatig, anderen zijn goede vriendinnen geworden”, zegt Brands. „Missie geslaagd.”
Lees ook
Hoe maak je nieuwe vrienden? En hoe behoud je ze? NRC geeft tips