Ronja. Alleen al de naam, uitgesproken met zo’n fijne, Scandinavisch rollende ‘r’, roept bij een hele generatie Nederlanders beelden op van hoge bomen en mist die dreigend en betoverend uit een met mos bedekte bosgrond opstijgt. Van woeste watervallen, een in tweeën gespleten burcht en krijsende vogelheksen. Maar vooral van één vreselijk stoer meisje dat tussen al deze gevaren behendig navigeert: Ronja de roversdochter.
Wie opgroeide in de jaren tachtig (of ouders heeft die dat deden) las waarschijnlijk het beroemde boek van Astrid Lindgren uit 1981 over de stoere, elfjarige dochter van de middeleeuwse rover Mattis die samen met haar beste vriend Birk avonturen beleeft in bossen vol mythische wezens. Vanaf deze week mag de inmiddels ruim veertig jaar oude klassieker een hele nieuwe generatie kinderen gaan betoveren dankzij een twaalf afleveringen tellende Netflix-serie: Ronja de roversdochter.
De serie, waarvan het eerste deel donderdag op de streamer verschijnt, werd geschreven door Hans Rosenfeldt (The Bridge, Marcella) en geregisseerd door Lisa James Larsson (Victoria). Twee mensen die toevallig juist geen nostalgische herinneringen hebben aan het boek, of de film die in 1984 verscheen, vertellen ze tijdens een Zoomgesprek vanuit Zweden. Rosenfeldt omdat hij net te oud was toen het boek uitkwam (hij las het uiteraard wel, maar dan als volwassene). En de Zweeds-Engelse James Larsson omdat ze opgroeide in Londen. „Ik kende het verhaal zelfs helemaal niet tot drie jaar geleden”, zegt James Larsson. „Al denk ik om eerlijk te zijn dat het gebrek aan persoonlijke nostalgie juist goed heeft gewerkt. Het heeft voorkomen dat ik een enorme druk voelde om dit verhaal te vertellen.”
Beeld Audrius Solominas
De serie is een adaptatie van het boek, benadrukt Rosenfeldt. Geen remake van de film. „Het doel was om Ronja naar een nieuw publiek te brengen, een generatie die waarschijnlijk Harry Potter of Lord of the Rings al heeft gezien”, zegt hij. „We wilden het verhaal moderniseren, zonder de kern van het origineel te verliezen.”
Om twaalf afleveringen te kunnen vullen, moest Ronja’s universum, zoals Rosenfeldt het omschrijft, wel iets worden uitgebreid. Zo krijgt de ingewikkelde relatie tussen Birk en zijn vader Borka in de serie meer ruimte dan in het boek en stapt Ronja minder snel over het feit heen dat haar vader een rover is, iets dat ze verafschuwt en nooit zal goedkeuren. Thema’s die in het boek door Lindgren enkel werden aangestipt. Een van de opvallendste toevoegingen aan de serie is het vlak bij Ronja’s burcht gelegen dorp. De inwoners lijden onder de roofpraktijken van Mattis en zijn grootste concurrent Borka, rovers die er een sport van maken iedere wagen vol goederen op weg naar de nederzetting te overvallen.
Toevoegingen
Ook de twee vrouwelijke ridders die jacht maken op de rovers zijn een verzinsel van schrijver Rosenfeldt. „Maar we hebben bij alles voortgeborduurd op Lindgrens ideeën. In het originele verhaal zijn de ridders bijvoorbeeld ook een constante aanwezigheid in het bos, alleen hebben ze weinig effect op het verhaal.”
Dat het dorp een nieuwe locatie binnen het verhaal is, heeft overigens ook praktische overwegingen. Het zorgde ervoor dat er een plek was waar gefilmd kon worden zonder dat de aanwezigheid van Kerstin Linden en Jack Bergenholtz Henriksson, die Ronja en Birk spelen, nodig was. De twee jonge acteurs, die uit vierduizend kinderen werden gekozen voor de hoofdrollen, mochten vanwege hun leeftijd maar een beperkt aantal uren achterelkaar filmen.
Ronja de roversdochter is volgens de makers dan ook een van de grootste Zweedse televisieproducties ooit (de serie werd pas na voltooiing door Netflix aangekocht). „Dit is een fantasyserie en een kostuumdrama”, zegt James Larsson. „Een serie als deze, die ook nog eens een internationaal publiek zal bereiken, werd niet eerder in Zweden gemaakt.” Zo werd 11 maanden lang op locatie gefilmd om alle jaargetijden in beeld te kunnen brengen. En ook op de special effects werd niet beknibbeld. De vogelheksen bijvoorbeeld, die in de jarentachtigfilm behoorlijk angstaanjagend maar wel duidelijk nep zijn, zijn dit keer oprecht imposante, duistere wezens die in een horrorserie voor volwassenen niet zouden misstaan. Dat terwijl Ronja de roversdochter een serie voor jonge kinderen is.
„Ze zijn expres zo eng gemaakt”, vertelt James Larsson. Want zonder die duistere kanten is Ronja geen Ronja, meent ook Rosenfeldt: „Het maakt de angst voor wat er allemaal in die bossen schuilgaat en de gevaren die er op de loer liggen, echt.” De makers adviseren ouders wel om de serie met hun kleine kinderen, kinderen tot een jaar of elf, mee te kijken. „Dit is geen serie waarbij je je kind voor de televisie zet terwijl je zelf gaat koken”, zegt Rosenfeldt. Ronja de roversdochter is voor de hele familie, vinden de makers. „We hebben het voor kinderen gemaakt, maar wel met hun ouders in ons achterhoofd omdat we weten dat de huidige veertigers een sterk nostalgische band hebben met het origineel.”
Al zijn die veertigers die opgroeiden met de roversdochter volgens Rosenfeldt wel iets vergeten dat Lindgrens Ronja ze toch ooit echt heeft geleerd: hoeveel positieve invloed de natuur heeft op ons welzijn. „Ik denk dat heel veel kinderen tegenwoordig helemaal niet weten hoe bijzonder het is om in de natuur te spelen”, zegt hij. Iets dat volgens de schrijver vooral komt doordat ouders tegenwoordig te bang zijn voor de gevaarlijke dingen die in een weidse, ongerepte omgeving kunnen gebeuren waardoor ze hun kinderen er niet in durven los te laten.
„De generatie kinderen waarvoor we deze serie hebben gemaakt, weet hierdoor niet hoe warm je band met de natuur kan zijn, of hoe rustig je je voelt wanneer je alleen bent tussen de bomen. Als we die kinderen met Ronja een klein zetje richting de natuur kunnen geven, zou dat geweldig zijn.”
De eerste 6 afleveringen van Ronja de roversdochter staan donderdag op Netflix. De overige 6 afleveringen volgen later dit jaar.
Het staat nog niet in het woordenboek maar ‘femicide’ bestaat. Het is vrouwenmoord, gepleegd door een partner of ex-partner. En vaak liggen er al verschillende klachten bij de politie of Veilig Thuis over de dreiging die uitgaat van die partner. Het is een luguber patroon, dat vorige week opnieuw het leven lijkt te hebben gekost aan twee vrouwen.
Ongeveer elke twee weken wordt in Nederland een vrouw door een (ex-)partner om het leven gebracht, blijkt uit de Femicide Monitor van de Universiteit Leiden. Van de 448 vrouwen die van 2014 tot en met 2024 werden gedood, kwam 60 procent van de zaken als femicide in de boeken. 100 procent van de daders, staat er, is man.
Vorige week gebeurde het naar het zich laat aanzien twee keer. Eerst in Gouda, waar de 53-jarige Driekus K. zijn 39-jarige ex-vrouw doodschoot op straat. Hij had, zo blijkt, al eens dertien jaar in detentie gezeten wegens poging tot doodslag op een andere ex. Zijn werkwijze verschilde volgens het verslag van een ooggetuige amper: ook in Gouda verschuilde hij zich, droeg hij een verrekijker en vuurde hij kogels af op zijn ex die met haar kinderen over straat liep.
Een paar dagen later werd een 38-jarige vrouw in het Brabantse Vlijmen gedood in haar woning in het bijzijn van een klein kind; de politie arresteerde die dag haar vriend.
Dreigende femicide is, net als kindermishandeling en huiselijk geweld, niet altijd makkelijk te zien of te voorspellen. Je moet het wíllen zien en er werk van maken zoals burgemeester Huri Sahin van Rijswijk al twee jaar probeert te doen. Ze riep na twee gevallen van femicide in haar gemeente alle vrouwen op haar te mailen, als ze door hun partner of ex-partner in angst leven. Ze kreeg zestig berichten waarvan twintig „zeer urgente”. In een interview eind vorig jaar vertelde ze dat ze na een gesprek met een angstige vrouw die door haar man werd bedreigd, de politie er zelf bij haalde. De vrouw had tot dan toe te weinig hulp gekregen. „Ineens kon ze wél een awareness-systeem krijgen, een alarmknop waarmee je meteen contact met de meldkamer hebt.”
Elke vrouw die door een bezitterige of anderszins ontspoorde man wordt vermoord, is er één te veel. Gemiddeld 44 per jaar in Nederland is beschamend.
Een jaar geleden kondigde het tóen demissionaire kabinet een ‘plan van aanpak femicide’ aan dat ‘rode vlaggen’ opsomt die erop kunnen wijzen dat een man zijn vrouw of ex mogelijk gaat vermoorden: stalking, intieme terreur of bedreiging. Ook een vrouw die steeds verder wordt geïsoleerd door haar vriend en langzaamaan alle banden met familie en vrienden verbreekt, loopt risico, blijkt uit onderzoek.
Professionals en omstanders moeten die rode vlaggen herkennen, schreven de betrokken bewindslieden. Zoals ze kindermishandeling en ouderenmishandeling in grote campagnes onder de aandacht bracht, zou zo’n campagne voor femicide ook zinvol zijn. Het is essentieel dat de politie en hulpverleners vrouwen serieus neemt die zulke klachten melden. En dat er plek is in het blijf-van-mijn-lijfhuis.
Formeel is het Velsen-Zuid van waaruit Telstar na drie generaties sappelen eindelijk weer de eredivisie betreedt, maar wie een boekenkastje zoekt in de buurt van de meest knuffelbare voetbalclub van het land, belandt al snel in Driehuis, waar de schrijversbuurt zijn naam eer aandoet, al is literatuur niet het enige dat hier bloeit. Om hier de planken te bereiken moet je eerst een onstuimige teunisbloem opzij duwen. Maar dan tref je ook zomaar de recentste roman (2024) aan van de bekende Telstarfan P.F. Thomése.
Black-out speelt zich een kilometer of twintig zuidelijk van Driehuis af – en een paar sociale klassen hoger – in het villadorp Blankendaal, waarin zonder enige moeite het welgestelde Bloemendaal te herkennen is, waarvan Thomése de zelftevreden rijkdom soepeltjes in de verf zet. Een ‘reservaat’, waar men niet tuk is op buitenstaanders en het eigen geluk als ‘zalig zelfverdiend’ beschouwt. Al ligt ook in het paradijs nog ontevredenheid op de loer. „Ook hier slikte men de bittere pillen van het tekort. Wat men miste, bleef onduidelijk. Er moesten niet zelden bevriende advocaten aan te pas komen om de eisen onder woorden te brengen, al werd daar zelden iets mee gewonnen.”
Zo zet Thomése je op het spoor van een rijkemensensatire, waarin je de hoofdpersonen op zich wel toewenst dat hun valse zekerheden op de proef worden gesteld. Het allesbepalende moment in de roman is echter iets is dat je niemand gunt: De dood van een meisje van zes. Het gebeurt in haar eigen tuin, waar plotseling een kennelijk onbestuurbare Volvo door de schutting komt geraasd. De bestuurder is de 31-jarige stemactrice Grace, die verdwaald is geraakt in de buurt („dit miljonairsdoolhof, dat net zo onnavolgbaar was als hun belastingaangiften”) waar haar ex is neergestreken met een fotomodel.
De roman draait om de ellende die volgt op de ramp. Extra complicatie: Grace en haar man zijn zwart; waardoor de tragedie verschillende Blankendalers voedt in de overtuiging dat alle ellende van buiten komt. Thomése rijgt de scènes met een hoog-emotionele impact soepel – soms wel erg soepel – aan elkaar. Het verhaal wordt voortgestuwd door het contrast tussen de twee ouders van de gestorven Pip. De moeder, Tessel, wordt gegijzeld door een permanente toestand van woede, paniek en zelfverwijt – wat culmineert wanneer zij zich achter het witte kistje van haar dochter aan in het graf stort.
Dat kan de hele wereld zien, wat samenhangt met de nogal tegengestelde reactie van haar man Mark, een vastgoedadvocaat van het meest haatbare soort, die terugvalt op het enige wat hij beheerst: organiseren. Zo wil hij van de begrafenis een onvergetelijk evenement maken, met twee koetsen, massa’s Blankendalers langs de weg, toespraken van hoogwaardigheidsbekleders en de onvermijdelijke livestream.
Alle pogingen om de rouw onder controle te brengen leidt alleen maar tot meer ellende, waarin Thomése erin slaagt zelfs voor de mannen die hoofdzakelijk variaties zijn op het archetype ‘klootzak’ compassie uit te lokken.
Voor de Thoméselezer is deze naar buiten gerichte roman over de dood van een kind niet los te zien van Schaduwkind, zijn novelle uit 2003, waarin een rouwende vader zich juist naar binnen richt, in een poging dat de taal iets van verzachting kan brengen. Black-out documenteert een mislukte bezwering: wat je ook optuigt aan de buitenkant, de pijn heerst aan de binnenkant.
Wilt u het besproken exemplaar Black-out hebben? Mail dan naar [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.
Op de agenda van de extra vergadering van het college van Horst aan de Maas van 22 juli, midden in de zomervakantie, staat een onderwerp dat daar op het eerste gezicht niet hoort. Het is de herbeoordeling van een vier jaar oud verzoek tot intrekking van de milieuvergunning voor een varkensstal – niets bijzonders: een hamerstuk.
Maar dit agendapunt is veel meer dan een formaliteit: het is óók een rel over de integriteit van het lokale bestuur in Noord-Limburg. Het college komt er voor terug van reces, de gemeente heeft kostbare juridische adviezen ingewonnen, er is een intern onderzoek geweest naar bizarre gebeurtenissen op het gemeentehuis en de buurt vermoedt vals spel. Die voert al twee decennia strijd tegen de komst van de megavarkensstal. Die strijd lijkt nu – door een plottwist met een nummerverwisseling – in het voordeel van de stal te worden beslecht.
Er was een huisnummer verwisseld: niet de milieuvergunning van Kleefsedijk nummer 9, maar die van nummer 6 werd ingetrokken
Hoe dit heeft kunnen gebeuren, weet niemand. Het is, in de woorden van de verantwoordelijke wethouder Robert Martens (D66), „het raadsel van Horst”.
Stank
Het raadsel vindt zijn oorsprong bijna twintig jaar geleden, in de zomer van 2006. De bewoners aan de Kleefsedijk bij het dorp Sevenum weten niet beter of de gemeente wil hun buurt omvormen tot toeristisch gebied, zonder reusachtige stallen. Dan krijgen ze de plannen van een lokale veehouder onder ogen. Varkensboer Pieter Haenen wil zo’n 250 meter verderop ‘Klevar’ realiseren: een varkensstallencomplex voor 15.744 vleesvarkens, plus brijvoerkeuken en een mestvergister met vier metershoge mestsilo’s.
De buurt schrikt zich rot. De mest, de stank, de ammoniak.
Het is geen toeval dat Haenen juist aan deze toegangsweg naar Sevenum zijn gedroomde varkensstal wil verwezenlijken. De provincie heeft – anders dan de gemeente – beslist dat op deze plek wel intensieve veehouderij mag komen. En de boer bezit stukken grond elders in de regio waarvoor de provincie ambitieuze plannen heeft. Zoals een paar kilometer verderop, waar CDA-gedeputeerde Ger Driessen Greenport wil bouwen, een enorm logistiek-industrieel bedrijventerrein met glastuinbouw, één van de grootste van Nederland.
Boer Haenen schudt opnieuw zijn kaarten. Tegen zijn zin doet hij afstand van de percelen waar glastuinbouw moet komen en van de gemeente koopt hij grond aan de Kleefsedijk. Daar gaat hij zijn megastal bouwen.
Lees ook
Lees ook: Wie profiteert van de onstuitbare opmars van de blokkendoos in buurtschap Californië, Limburg?
Bus
Maar dat is buiten de buurt gerekend. De plannen vormen het startschot voor bijna twintig jaar aan juridische procedures en verzet door de ‘werkgroep Kleefsedijk’ van zo’n zeventig omwonenden, aangevoerd door Loes, Thea en sinds kort ook Ellis.
Thea Wanten wijst door het raam naar de weilanden achter het huis van Ellis Holthuijsen. Dáár moet de varkensstal verrijzen. Ze zit met Loes Mestrom aan de keukentafel in haar oude woning, die ze vier jaar geleden verkocht aan Ellis. De plannen voor de stal waren definitief van de baan, vertelde ze indertijd aan Ellis, maar ze had het mis. Nu heeft Thea de strijd weer opgepakt. „Ik voel me er rot over. Straks zit Ellis met die stal”.
Ellis Holthuijsen (links), Thea Wanten (midden) en Loes Mestrom (rechts) verzetten zich al jaren tegen de komst van de megastallen. Ze doen dit in naam van de ‘werkgroep Kleefsedijk’, een club van zo’n zeventig omwonenden.
Foto Chris Keulen
Thea haalt een dichtbedrukt overzicht van tien kantjes met alle gebeurtenissen en ontwikkelingen tevoorschijn. Bestemmingsplannen. Vergunningstrajecten. Zoekgebieden. Bezwaarprocedures. Beroepschriften. Hoorzittingen. Meermaals met een bus vol buurtbewoners naar de Raad van State. Wob, Woo, Wabo.
Maar wat ze ook doen, het plan van Haenen gaat niet weg. De gemeente zegt dat ze de varkensstal óók niet wil, maar de provincie schaart zich achter de boer. Terwijl landelijk de weerstand tegen megastallen toeneemt, krijgt Haenen in 2012 een vergunning van de provincie.
Greenport
Gaandeweg krijgen Loes, Thea en de buren het gevoel dat boer Haenen bij alle transacties méér heeft verworven dan alleen een stuk grond aan de Kleefsedijk. Die megastal lijkt hem ook beloofd. Waarom loopt de provincie anders zo hard voor de boer, terwijl de gemeente niet wil? Waarom vraagt Haenen dan miljoenen aan compensatie wanneer hem wordt gevraagd z’n stal ergens anders te bouwen – wat hij sowieso weigert?
Het vermoeden wordt versterkt wanneer voormalige bestuurders naast de boer opduiken in een verwarrende rolverwisseling. Zo is daar oud-gedeputeerde Driessen, de aanjager van Greenport, die inmiddels een adviesbureau heeft. In 2013 duikt diens naam op in mails, ditmaal als adviseur van de boer. Wanneer de plannen aan de buren worden toegelicht in zalencentrum De Wingerd in Sevenum, voert Driessen de hele avond het woord namens de zwijgende boer.
Later, in 2019, duikt CDA’er Leon Litjens op als vertegenwoordiger van de boer. Die was eerder als wethouder ruimtelijke ordening van Horst aan de Maas nauw betrokken bij de megastal. Hij heeft voorstellen van boer Haenen bij zich, zegt Litjens tegen de buren. Als er geen stal mag komen, kan de buurt akkoord gaan met huisvesting voor 250 arbeidsmigranten? Wanneer de buurt weigert, stelt hij voor dat Haenen dan tien hectare vol zonnepanelen mag leggen. Nee, zegt de buurt weer, waarop het derde voorstel komt: vijf hectare zonnepanelen en een uiendrogerij. De buren zijn diep geërgerd. Waarom zouden ze?
Het eindeloze getouwtrek eindigt in 2021. De overburen op Kleefsedijk nummer 6 hebben de gemeente gevraagd een oude milieuvergunning van Haenen in te trekken. In het Gemeenteblad leest de buurt dat met dat verzoek is ingestemd. Boer Haenen mag helemaal geen varkens meer houden aan de Kleefsedijk. Het is klaar.
Met een gerust hart verkoopt Thea haar huis aan Ellis.
Foto Chris Keulen
Boos
Vier jaar later staat de buurt perplex: boer Haenen heeft een nieuwe aanvraag gedaan voor een varkensstal, nu voor zesduizend varkens. Terwijl hij geen vergunning heeft. Boos en verward vragen de vrouwen de documenten op.
In het pakket papieren dat een ambtenaar vanaf het gemeentehuis opstuurt, zit een plotwending verstopt, die de buurt als niets anders kan opvatten dan als een vuile truc.
Haenens milieuvergunning blijkt helemaal niet ingetrokken. In het Gemeenteblad was in 2021 een huisnummer verwisseld. Niet de milieuvergunning van Kleefsedijk nummer 9, maar die van nummer 6 werd ingetrokken. De verhaspeling was niemand opgevallen, want de overburen van nummer 6 waren destijds de indieners van het intrekkingsverzoek en die hébben niet eens een milieuvergunning.
Dit is een ‘reeks fouten die nooit had mogen gebeuren’
Dat zou een vervelende fout kunnen zijn geweest, ware het niet dat de ambtenaar een tot dan toe onbekend document van zeven kantjes meestuurt van precies dezelfde datum in 2021. Daarin staat, ruim onderbouwd, dat de milieuvergunning van Haenen op nummer 9 niet wordt ingetrokken. Maar dat besluit is nooit gepubliceerd.
Gemeenteraadsleden en wethouders die vragen van de buurt krijgen, zeggen de zeven kantjes niet te kennen. Maar bezwaar maken kan niet meer, de termijn is al jaren verstreken. De buurt is na twintig jaar strijd terug bij af.
Doorgespit
Begin juli zit D66-wethouder Robert Martens met een ambtenaar en een woordvoerder in een warme kamer in het gemeentehuis in Horst aan de Maas. Hij snapt dat de buurt „zich heel erg bedonderd voelt”, zegt hij tegen NRC. Dit is een „reeks fouten die nooit had mogen gebeuren”.
Ja, het nummer is verwisseld. Ja, het tegenovergestelde besluit is gepubliceerd. Ja, het college kende het werkelijke besluit niet. Dat is „onder mandaat” door een ambtenaar genomen, zegt Martens, die hoeft dat niet met de wethouder te overleggen. Dat gaat vaker zo.
Ook als het om één van de langst slepende, meest omstreden dossiers van de gemeente gaat, die de stal ook niet wil? Nou, zegt Martens, „we trekken hier lessen uit. We hebben nu afgesproken dat ambtenaren met mandaat altijd de wethouder inlichten bij politiek gevoelige zaken.”
Helaas heeft de gemeente „niet kunnen achterhalen hoe het allemaal is gebeurd”. Op het gemeentehuis werden mensen ondervraagd, het archiefsysteem is doorgespit, maar er is geen verhelderend document of mail te vinden en niemand weet hoe het zit. De toenmalige verantwoordelijke wethouder, CDA’er Rudy Tegels die in 2022 weg moest wegens een verzwegen relatie, heeft gezegd dat-ie zich de gebeurtenissen niet herinnert. De ambtenaar wiens naam onder het besluit van zeven kantjes stond, werkt niet langer voor de gemeente. Die is niet gebeld.
Heeft de gemeente opzet onderzocht? Dat iemand de boer heeft gematst? Martens: „Nee. Maar we hebben wel vastgesteld dat de boer niet onterecht is bevoordeeld. Haenen heeft ook nooit bij ons aangeklopt, zo van: dit is mij beloofd.”
De gemeente zit in haar maag met de nieuwe aanvraag, zegt Martens, want Horst wil die stal niet. Maar weigeren kan veel geld kosten. Het juridisch advies is net binnen, op 22 juli neemt het college een besluit.
Mandaathouder
Is het raadsel van Horst op te lossen?
Haenen drukt na één minuut het telefoontje van NRC weg. „Jullie maken toch niet mijn verhaal.”
Voormalig CDA-gedeputeerde Ger Driessen zegt dat-ie inderdaad wel eens wat voor boer Haenen heeft gedaan, maar dat hij als gedeputeerde niet verantwoordelijk was voor de grondtransacties – dat was de gemeente. „Ik heb nooit toezeggingen gedaan en ik kan me niet voorstellen dan anderen dat wel deden.
Voormalig CDA-wethouder Leon Litjens zegt dat hij na zijn periode als wethouder door Ger Driessen is gevraagd om voor boer Haenen „de mogelijkheden te verkennen”. Ook hij weet niets van toezeggingen. Hij benadrukt dat er een langere „afkoelperiode” tussen zijn wethouderschap en advieswerk zat „dan voor de minister geldt.”
En de gebeurtenissen op het gemeentehuis? Voormalig CDA-wethouder Rudy Tegels was verantwoordelijk voor het besluit. „Het zegt me vaag iets”, zegt hij wanneer NRC hem belt. „Het is een dossier dat lang liep. Ik weet het niet meer.”
De ambtenaar wiens naam onder het besluit van zeven kantjes staat, werkt inmiddels in Brunssum. Hij herinnert zich dat hij het besluit alleen „als mandaathouder” had ondertekend, maar dat een ander het stuk had opgesteld. Hij spit in zijn geheugen. „Ik denk dat ik weet wie het was, maar die leeft niet meer. Of het was een ander. De initialen moeten op het stuk staan.”
De vergunning die boer Piet Haenen heeft voor de bouw van grote varkensstallen in Sevenum (op nummer 9), blijkt toch niet te zijn ingetrokken.
Foto Chris Keulen
Die initialen ontbreken. Of wethouder Tegels zich er mee had bemoeid, weet de ambtenaar niet meer.
Lijntjes
Het raadsel is voor de buurt alleen maar groter geworden, net als het wantrouwen. Hoe moet je nou je eigen overheid nog vertrouwen, zegt Thea aan tafel met Ellis en Loes. Ze voelen zich platgedrukt tussen private en publieke belangen, tegen elkaar in werkende overheden en bestuurders die van rol verwisselen. Ze zien allerlei politieke lijntjes van de provincie naar de gemeente, in een regio waar boeren sowieso ruim baan krijgen en een gemeenteraad die overal buiten wordt gehouden.
Er is bovendien meer aan de hand op het gemeentehuis. Horst aan de Maas heeft in mei nog een onderzoek afgerond naar een ambtenaar die bij een grondtransactie oneerlijk zou zijn bevoordeeld door een ondernemer uit zijn portefeuille.
Intussen groeit de onrust in de dorpen. In lokale kranten en op buurtblogs wordt volop over de kwestie geschreven, gemeenteraadsleden eisen opheldering, op straat praten mensen erover.
Zo weet de schapenboer op leeftijd die z’n tractor tegenover de Kleefsedijk nummer 9 heeft geparkeerd, precies wat speelt wanneer NRC hem aanspreekt. Hij leunt over een krakend hek met uitzicht op een leegstaande schuur van boer Haenen.
Als een alwetende verteller in een western lepelt hij moeiteloos twintig jaar lokale besluitvormingsgeschiedenis op. Die nummerwisseling is „een raar verhaal”, besluit hij. De vrouwen hebben groot gelijk dat ze dit tot op de bodem uitzoeken. Hij wijst naar de schuur en de akkers met mais en prei ernaast. „Als je niet oppast, is het straks helemaal volgebouwd.”
Lees ook
Lees ook: Drie keer de goudprijs voor een gram minder stikstof – hoe duur het kan zijn om een varkensboer uit te kopen