Reuzenslang herrijst uit de Indiase mythologie

Zevenentwintig zwartgekleurde wervels zo groot als een menselijke vuist. Dat zijn de fossiele overblijfselen die onderzoekers vonden in de open bruinkoolmijn van Panandhro in het district Kutch in de westelijke Indiase deelstaat Gujurat. Ze hebben toebehoord aan Vasuki indicus, een reuzenslang die 47 miljoen jaar geleden leefde. Het dier is naar schatting elf tot vijftien meter lang geweest en behoort daarmee tot de grootste slangen die ooit hebben geleefd.

Dat schrijven de Indiase paleontologen Debajit Datta en Sunil Bajpai van het Indian Institute of Technology in Roorkee in een artikel dat vorige week verscheen in Scientific Reports. Hoewel de onderzoekers maar een deel van het skelet van de slang hebben teruggevonden (kop en staart ontbreken) kunnen zij uit de gefossiliseerde botten toch nog veel afleiden. Ze beschrijven de slang als een nieuwe soort: Vasuki indicus. De naam verwijst naar de mythische figuur Vasuki, de koning van alle slangen die door de hindoegod Shiva als een ketting om zijn nek gedragen werd.

De mijn waar het fossiel is gevonden, met een pijl bij de precieze locatie.
Foto S. Bajpai, D. Datta, P. Verma/Reuters

Vasuki behoort tot de zogeheten Madtsoiidae, een familie van uitgestorven wurgslangen die zijn oorsprong heeft rond 100 miljoen jaar geleden op het oercontinent Gondwanaland.

De vroegste fossiele soorten uit deze familie zijn bekend uit Madagaskar, Zuid-Amerika, Afrika, India en delen van Europa. Vanaf het Cenozoïcum, het geologische tijdperk dat begint vanaf 66 miljoen jaar geleden, is de verspreiding van deze primitieve slangen beperkt tot Noord-Afrika, Zuid-Amerika, India en Australië. Geleidelijk aan zijn ze uitgestorven.

Van de Madtsoiidae is bekend dat hun schedel (die van Vasuki ontbreekt dus helaas) niet zo flexibel is als die van moderne wurgslangen zoals de boa’s en de anaconda’s. Daardoor waren ze ondanks hun soms formidabele lichaamsgrootte toch niet in staat grote prooidieren door te slikken.

Op basis van de anatomie denken Datta en Bajpai bovendien dat Vasuki een slang was die zich slechts langzaam kon voortbewegen. Om die reden moest het dier zijn prooien waarschijnlijk vanuit een hinderlaag verrassen, waarna ze door het machtige lichaam gewurgd werden en opgegeten.