Rembrandt gebruikte een loodhoudend laagje voor de Nachtwacht

Rembrandt beschermde het canvas van De Nachtwacht met een loodhoudend laagje. Het was voor het eerst dat hij deze techniek toepaste, waarschijnlijk om het doek tegen vocht te beschermen. Dit laagje, dat nog onder de grondverflaag zit, is ontdekt dankzij een 3D-onderzoekstechniek die nog niet eerder op monsters van historische schilderijen is toegepast. Het nieuwe inzicht helpt bij de conservatie van het schilderij.

Onderzoekers van het Rijksmuseum, de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Antwerpen die samenwerken in het Netherlands Institute for Conservation Art Science schrijven er vrijdag over in het wetenschappelijke tijdschrift Science Advances. Het werk is onderdeel van Operatie Nachtwacht, een uitgebreid onderzoeks- en renovatieproject dat in 2019 begon.

Het grootste deel van Operatie Nachtwacht vond plaats door met röntgenscanners het oppervlak van het schilderij minutieus te bekijken. Daaruit werd al duidelijk al dat er veel lood in De Nachtwacht is gebruikt, onder meer in de lichtgele verf van het kostuum van luitenant Van Ruytenburgh. Op die scans bleken ook over het hele schilderij strepen op te lichten, die juist in de donkere delen goed zichtbaar zijn.

Uit eerder onderzoek, in 1975, bleek al dat Rembrandt een ander soort grondverf gebruikte voor De Nachtwacht dan hij in eerder werk aanbracht, bestaande uit kwartsklei. Maar dit verklaarde niet de aanwezigheid van zoveel lood over het hele doek.

Voor dit aanvullende onderzoek, helemaal gericht op de onderliggende lagen, is een monster uit het schilderij gesneden. Een flintertje van 55 micrometer dik en 160 micrometer lang. De onderzoekers togen ermee naar Hamburg, in Duitsland, waar een synchrotron staat, een soort deeltjesversneller waarmee micro-röntgenfluorescentie en ptychografie uitgevoerd kan worden. Ze bestraalden daarmee het monster met röntgenstraling, uit de reflectie van de straling is de samenstelling van het monster af te leiden. Door het monster steeds een heel klein beetje te draaien ontstaat uiteindelijk een 3D-beeld.

„Wat we zagen verbaasde ons erg”, zegt chemicus Fréderique Broers van het Rijksmuseum, eerste auteur van het onderzoek. „De verdeling van de looddeeltjes was zo geconcentreerd aan de onderkant van het monster dat het wel uit een specifieke loodhoudende laag moest komen.”


Lees ook
Interview over Operatie Nachtwacht: ‘Een schilderij als De Nachtwacht is een klein chemisch fabriekje’

<strong>Katrien Keune:</strong> „Ik was als twaalfjarige gefascineerd door materialen.”” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/12/rembrandt-gebruikte-een-loodhoudend-laagje-voor-de-nachtwacht.jpg”><br />
</a> </p>
<p>Toch was de loodhoudende laag zelf niet zichtbaar, het genomen monster bleek niet alle lagen te bevatten. „Daarom hebben we ook een ander monster bekeken, dat is opgeraapt na de mesaanval op De Nachtwacht in 1975. De aanvaller heeft toen helemaal door het doek heen gestoken”, zegt Broers. „In dat stukje hebben we de loodhoudende laag wel aangetroffen.”</p>
<p>Preparatie van het canvas, nog voor het aanbrengen van een grondlaag, was ook in Rembrandts tijd heel gebruikelijk. „Het zorgt ervoor dat olie uit de verf niet meteen door het doek wordt geabsorbeerd”, zegt Broers. „Normaalgesproken gebeurde dat met een soort lijm. Maar we konden geen lijmlaag ontdekken.”</p>
<p>Rembrandt maakte de keuze voor het nieuwe materiaal waarschijnlijk omdat het beter vochtwerend zou zijn, denken de onderzoekers. De Nachtwacht werd gemaakt om in de grote zaal van de Kloveniersdoelen in Amsterdam opgehangen te worden, op een lange buitenmuur met uitzicht op de ramen. Een relatief vochtige plek. De methode werd niet algemeen gebruikt, maar de onderzoekers vonden een aanwijzing voor het gebruik van een loodhoudende impregneerlaag in een boek over schildertechnieken, geschreven door Théodore de Mayerne, in de tijd van Rembrandt.</p>
<p>„Een aantekening daarover staat in de kantlijn van het boek”, zegt Broers. „De Mayerne schrijft daarin over een schilderij dat tegen een buitenmuur is gehangen en waarbij de verf loskwam door het vocht. Hij schrijft dat in zulke situaties een loodhoudende olie misschien beter werkt. Het ziet ernaar uit dat Rembrandt daarvan heeft kunnen weten. Het is wel opvallend dat hij voor dit belangrijke doek zowel voor de impregneerlaag als voor de grondverflaag een voor hem nieuwe techniek gebruikte.”</p>
<p>Was het wel een goede keuze van Rembrandt? Lood is heel reactief. Looddeeltjes komen eenvoudig in andere lagen terecht. En een van de grote problemen voor De Nachtwacht is het ontstaan van ‘loodzepen’, een soort puistjes van lood die als witte puntjes door de verf heen breken. </p>
<p>„Ik denk niet dat Rembrandt kon overzien waarin de keuze voor een loodlaag bijna 400 jaar later zou resulteren”, zegt Broers. „Maar als hij zijn standaard grondverf had gebruikt, loodwit in plaats van kwartsklei, waren loodmoleculen ook gaan migreren door het schilderij. Bovendien, het schilderij is heel vaak behandeld voor restauratie. Daarbij is de achterkant onder meer behandeld met bijenwas. Door de hitte die daarvoor nodig is, kan het best zijn dat de chemische reacties die leidden tot de loodzepen versterkt zijn. Dat we nu weten dat er een loodhoudende laag in zit, is dus waardevol voor toekomstig conserveringswerk.” </p>
<p><dmt-util-bar article=

Leeslijst