Regeringsadviseur waarschuwt: verduurzaming bedrijventerreinen loopt fors achter op doelen

Het gaat slecht met de verduurzaming van bedrijventerreinen, terwijl juist daar een enorm potentieel ligt. Bedrijven zelf werken vaak nauwelijks samen, zodat echt grote stappen uitblijven. En de overheid heeft zich jarenlang veel te weinig ingespannen om ondernemers te helpen. Opeenvolgende kabinetten hebben de ruim 3.400 reguliere bedrijventerreinen in Nederland veronachtzaamd.

Dat schrijft de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in een dinsdag verschenen advies aan het demissionaire kabinet. De raad adviseert zo snel mogelijk meer werk te maken van het „financieel en praktisch” ondersteunen van ondernemers. Tegelijk moet de overheid „georganiseerde samenwerking” tussen bedrijven veel sterker stimuleren – want individuele maatregelen van ondernemers (zoals isolatie van panden) zijn niet genoeg. Vanaf 2030 zouden ondernemers op bedrijventerreinen zelfs verplicht moeten zijn zich te verenigen.

Erik Verhoef, voorzitter van de commissie die het advies heeft voorbereid, raadslid van de Rli en hoogleraar ruimtelijke economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, spreekt in een toelichting van een „urgent maatschappelijk vraagstuk”. Als verduurzaming van bedrijvenparken te lang uitblijft, tast dat de concurrentiepositie van Nederland aan. Strenge Europese en Nederlandse regels verplichten die bedrijven al tot verduurzaming. Wie uiteindelijk niet voldoet, verliest zijn license to operate.

Volgens Verhoef wordt het bovendien „ondoenlijk” voor het kabinet om zijn klimaatdoelen te halen zonder verdere verduurzaming van de bedrijvenparken. „Bedrijventerreinen maken een substantieel deel uit van onze economie, bijna 30 procent van het bruto binnenlands product wordt door hen geproduceerd. We kunnen het ons dus niet veroorloven niets te doen.”

Tegengestelde belangen

Met verduurzaming doelt de Rli op meer dan alleen ‘vergroening’ van de energievoorziening door fossiele brandstoffen te vervangen door ‘schone’, hernieuwbare energiebronnen. Het gaat ook over aanpassing aan klimaatverandering, door bijvoorbeeld op bedrijventerreinen wadi’s aan te leggen waarin overvloedig regenwater kan wegtrekken. 80 tot 90 procent van de bedrijvenparken loopt nu risico op wateroverlast (en hittestress) door extremer weer, aldus de Raad.

Verder doelt hij op aanpassingen die bijdragen aan meer ‘economische circulariteit’: bedrijven maken dan bijvoorbeeld gebruik van elkaars reststromen, en grondstoffen worden (beter) hergebruikt. Tot slot noemt de Rli maatregelen voor herstel van biodiversiteit, verbetering van de landschapskwaliteit en efficiënter gebruik van ruimte.

Veel van dat soort maatregelen zijn te duur voor ondernemers om individueel te treffen – als ze al weten wat er precies van hen verwacht wordt, schrijft de Rli. En soms staan „tegengestelde belangen” verduurzaming in de weg. Een jonge ondernemer die net een loods heeft gekocht, is bijvoorbeeld eerder bereid te investeren in verduurzaming dan een ondernemer die niet ver meer van zijn pensioen af zit. Volgens de Rli staat de verduurzaming van bedrijvenparken door dit soort belemmeringen nog steeds „aan het begin”.

Een collectieve aanpak zou veel beter werken, volgens de Rli, en is soms zelfs „onmisbaar”. Maar die georganiseerde samenwerking komt tot nu toe nauwelijks van de grond. Op 80 procent van de bedrijventerreinen is vrijwel geen sprake van werken in verenigd verband. Dat komt volgens Verhoef onder andere doordat ondernemers geen tijd hebben voor het organiseren daarvan. „Ze hebben het al druk genoeg met het leiden van hun zaak.” Een ‘parkmanager’ kan helpen; die gaat namens een groep bedrijven op zoek naar samenwerkingsmogelijkheden en neemt de regie.

Regels zitten in de weg

Soms zitten ook de regels in de weg. Steeds meer bedrijven denken, mede in reactie op het overvolle stroomnet, na over vorming van energiehubs, waarbij een bedrijventerrein in theorie zijn eigen energievoorziening verzorgt en bedrijven stroom met elkaar delen. Een bedrijf met een groot dak plaatst daar dan bijvoorbeeld zonnepanelen en deelt overtollige stroom met andere ondernemingen. De wet staat dit soort samenwerking nu echter niet toe: alleen energieleveranciers mogen bedrijven stroom leveren. Jetten wil de wet aanpassen, maar dat proces verloopt „traag”.

De Rli schrijft in zijn advies dat de overheid er veel te lang van is uitgegaan dat bedrijven er zelf wel uit komen. „In weerwil van jarenlange oproepen uit het veld en gezaghebbende adviezen […] heeft het Rijk lange tijd ingezet op vrijwillige organisatievorming”. Inmiddels is volgens de regeringsadviseur duidelijk dat „[…] meer dan vrijwilligheid nodig is”. Het merendeel van de bedrijven loopt nu achter op de doelen die het Rijk heeft vastgelegd, aldus de Rli.

Verhoef zegt dat de overheid een balans moet vinden tussen „verleiden en verplichten”. De volgende regering zou kunnen beginnen met fiscale voordelen en subsidies voor collectief opgezette verduurzamingsprojecten. Niet-vrijblijvende samenwerking kan dan zelfs als „voorwaarde” gesteld worden voor overheidssteun.

Overheden zouden ook voorrang kunnen geven aan vergunningaanvragen van bedrijventerreinen die in georganiseerd verband werken. De Rli stelt verder voor een duurzaamheidslabel in te voeren voor bedrijventerreinen, net zoals er nu ook energielabels zijn voor bijvoorbeeld huizen. Hoe hoger de score, des te meer ‘voordeeltjes’ voor bedrijven.

Maar uiteindelijk, stelt de Rli, moet de overheid bedrijven ook gaan verplichten zich te organiseren, door lid te worden van een ‘bedrijventerreinvereniging’. Voor zo’n verplichting is echter een wetswijziging nodig, waardoor die pas in 2030 kan ingaan. De Raad is zich ervan bewust dat zo’n verplichting „kan overkomen als een forse inperking op de vrijheid van ondernemen”. Maar de noodzaak om sneller te verduurzamen is zo groot, dat de ingreep gerechtvaardigd zou zijn.

Het Rli-advies is gevraagd door het kabinet-Rutte III. Voor een volgend kabinet zal verduurzaming van bedrijventerreinen prominent op de agenda staan – al is er groeiende maatschappelijke weerstand tegen al te snelle verduurzaming nu de transitie ‘pijn’ begint te doen. Een heikele kwestie bij die verdere verduurzaming is ruimtegebrek. Mogelijk doen bedrijventerreinen straks een groter beslag op de schaarse ruimte in Nederland, omdat ze bijvoorbeeld materialenterreinen moeten aanleggen voor inzameling en tussenopslag van (rest)materialen en retourgoederen. Nu al is er felle concurrentie om die ruimte tussen onder meer bedrijven, landbouw, voorstanders van meer natuur, en politici en projectontwikkelaars die nieuwe woningen willen bouwen.


Lees ook
Samenwerking als oplossing voor de file op het stroomnet

Bedrijventerrein Bruine Kil in Werkendam, Noord-Brabant.