N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Rechtszaak Het ministerie van Justitie wil Google via een rechtszaak dwingen zijn zeer winstgevende digitale-advertentietak af te stoten. Het consumentenbelang kan in de zaak een belangrijke rol gaan spelen.
Met haar aanklacht tegen Google benadrukt de regering-Biden dat ze haar belofte om de macht van de grote technologiebedrijven aan te pakken nog niet heeft opgegeven. Als het niet via het Congres kan, dan maar via de rechter.
De toch al geringe kansen om de techreuzen via wetgeving aan banden te leggen zijn verder geslonken, nu het Huis van Afgevaardigden in handen is van de Republikeinen. Het ministerie van Justitie maakte dinsdag bekend dat het Google nu via een rechtszaak zal proberen te dwingen zijn zeer winstgevende digitale-advertentietak af te stoten.
Google zou misbruik maken van zijn dominante positie op de markt voor digitale advertenties, en daarmee eerlijke concurrentie verhinderen. Volgens de aanklacht van het ministerie heeft Google een „systematische campagne” gevoerd, om de technologisch geavanceerde instrumenten in zijn greep te krijgen die uitgevers, adverteerders en bemiddelaars tussen die groepen gebruiken voor het kopen en verkopen van digitale advertenties.
Acht deelstaten, waaronder Californië en New York, hebben zich bij de zaak tegen Google aangesloten. Het bedrijf ligt al jaren en op meerdere continenten onder vuur van mededingingsautoriteiten. In de Verenigde Staten en Europa lopen verschillende juridische procedures tegen Google, en de Europese Commissie heeft het bedrijf grote boetes opgelegd.
Aanvankelijk verdiende Google vooral geld met advertenties bij de zoekresultaten die gebruikers te zien krijgen. Maar inmiddels verzorgt Google ook advertenties op talloze andere grote en kleine sites en apps verspreid over de wereld.
„Vijftien jaar lang heeft Google beleid gevoerd dat tegen concurrentie is gericht”, zei minister van Justitie Merrick Garland dinsdag, „waardoor het de opkomst van concurrerende technologieën kon verhinderen, de manier waarop advertenties geveild worden kon manipuleren, en adverteerders en uitgevers kon dwingen om zijn instrumenten te gebruiken.”
Lees ook: Google verliest van Brussel in zaak miljardenboete
Ook consument de dupe
De klacht komt erop neer dat adverteerders door de dominante positie van Google jarenlang te veel betaalden voor het plaatsen van advertenties. En dat uitgevers en andere eigenaren van websites en apps te weinig voor hun advertentieruimte ontvingen, omdat Google als digitale-advertentiemakelaar zichzelf zo’n 30 procent van de inkomsten zou toe-eigenen. De consument zou daardoor ook gedupeerd zijn. Want als de uitgevers meer van de advertentie-inkomsten zelf hadden kunnen houden, zouden abonnementskosten lager kunnen zijn.
Dat laatste, het consumentenbelang, kan in de rechtszaak een belangrijke rol gaan spelen. In het Amerikaanse mededingingsrecht staat van oudsher centraal dat concurrentiebeperkend gedrag bestraft kan worden als het tot hogere prijzen voor de consument leidt.
Dat is een obstakel gebleken bij pogingen de dominante positie van de grote techbedrijven als Facebook en Google met het mededingingsrecht aan te pakken. Want de consument betaalt in de meeste gevallen immers geen geld voor de geleverde diensten, laat staan dat zij last heeft van hogere prijzen.
Aanvankelijk pleitten progressieve medewerkers van president Joe Biden voor een bredere interpretatie van de wet. Ook andere gevolgen van concurrentieverstoring (zoals lage lonen en andere maatschappelijke problemen) zouden reden moeten zijn om bedrijven te straffen.
Maar rechters bleken daar bij eerdere zaken weinig voor open te staan. Dat volgens de aanklacht ook de consument de dupe is van Googles dominantie, is een aanwijzing dat het ministerie van Justitie beseft dat het Google niet veroordeeld krijgt op de ruimere interpretatie van de wet alleen.