‘Regel toezicht op de kroongetuigenregeling onafhankelijk van het OM’

Kamerdebat De kroongetuigenregeling moet worden uitgebreid, vindt minister Yesilgöz. Maar dan moet de beveiliging wel goed op orde zijn.

Nog geen week nadat de kroongetuigendeal met Nabil B. openbaar werd, wordt zijn broer Reduan geliquideerd (boven). In de jaren erna volgen zijn advocaat Derk Wiersum (midden) en vertrouwenspersoon Peter R. de Vries (onder).
Nog geen week nadat de kroongetuigendeal met Nabil B. openbaar werd, wordt zijn broer Reduan geliquideerd (boven). In de jaren erna volgen zijn advocaat Derk Wiersum (midden) en vertrouwenspersoon Peter R. de Vries (onder).

Foto’s ANP

„Als ze me niet te pakken krijgen, pakken ze een broer”, zo luidt de profetische waarschuwing van Nabil B. aan justitie als hij in 2017 besluit om uit de school te klappen over Ridouan Taghi en zijn criminele groepering. Het Openbaar Ministerie wijst B. twee gesprekspartners toe. Met de ene officier van justitie moet hij zijn kroongetuigendeal sluiten, met de ander een overeenkomst over de bescherming van hemzelf en zijn familie.

Tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer eerder dit jaar vertelde Onno de Jong, tot voor kort de advocaat van Nabil B., dat die scheiding voor een kroongetuige niet zo werkt. „Ik zeg altijd: er is maar één cliënt en voor hem is het dus één traject”, aldus De Jong. „Alle problemen die wij in de praktijk tegenkomen is dat men probeert te scheiden wat in de praktijk één pakket is”, vertelde advocaat Sander Janssen – die promoveerde op de kroongetuigenregeling – tijdens dat gesprek.

In het recent gepubliceerde rapport over de beveiliging van de slachtoffers uit de kring rond Nabil B. constateert de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) dat die twee trajecten de basis zijn voor alle problemen rond de deal met Nabil B. wiens broer, advocaat Derk Wiersum en vertrouwenspersoon Peter R. de Vries geliquideerd zijn.

B. wordt in ruil voor zijn verklaringen over Taghi (en de bekentenis van zijn betrokkenheid bij onder meer twee liquidaties) beloofd dat het OM tegen hem geen 24 jaar, maar 12 jaar celstraf zal eisen. Als eind 2017 de handtekeningen onder die kroongetuigendeal worden gezet is de zogeheten getuigenbeschermingsafspraak nog niet rond. Toch maakt het OM in maart 2018 de deal met Nabil openbaar.

Nog geen week daarna wordt Nabil’s broer Reduan in Amsterdam geliquideerd. Ondanks de waarschuwingen van Nabil en zijn familie voor de gevolgen voor hun veiligheid van de kroongetuigendeal is de veiligheid niet afdoende gewaarborgd. Als in de jaren daarna zijn advocaat en vertrouwenspersoon worden vermoord is die beveiliging nog altijd niet goed geregeld, concludeert de OVV in maart in een zeer kritisch rapport.

Drastisch op de schop

De hoofdconclusie van de OVV – opsporing was voor het Openbaar Ministerie belangrijker dan veiligheid – is overgenomen door minister Dilan Yeşsilgöz (Justitie en Veiligheid, VVD). Eind vorige week schreef ze de Tweede Kamer niet alleen dat ze excuses heeft aangeboden aan de families van Nabil B, Wiersum en De Vries, maar ook dat ze alle aanbevelingen van de OVV overneemt.

Dit betekent dat het Stelsel Bewaken en Beveiligen, dat moet zorgen dat kroongetuigen, hun familie en advocaten veilig zijn, drastisch op de schop gaat. Ook belooft de minister de kroongetuigenregeling te hervormen. Donderdag spreekt ze hierover met de Tweede Kamer.

Net zoals in haar tijd als Kamerlid is minister Yesşilgöz een fervent voorstander van het inzetten van kroongetuigen. Afgelopen november presenteerde ze de Kamer haar plannen om de kroongetuigenregeling, die stamt uit 2006, te verbeteren én uit te breiden. Terwijl nu een strafkorting van maximaal 50 procent mag worden toegezegd aan kroongetuigen moet dat in de toekomst 100 procent worden voor ‘kleine vissen’: criminelen waar justitie normaal maximaal 6 jaar celstraf tegen kan eist.

Aanleiding om de uitbreidingsplannen in de koelkast te zetten tot het beveiligingsstelsel volledig op orde is, zag ze niet. De misdaadbestrijding was daarvoor te belangrijk. Ook weigerde Yeşilgöz om de gang van zaken rond de bekritiseerde tweede deal – de getuigenbeschermingsovereenkomst – aan te passen. Dit leidde tot kritiek bij een deel van de Kamer en bij deskundigen die afgelopen januari spraken bij het door D66 geïnitieerde rondetafelgesprek over de kroongetuigenregeling.

In de kabinetsreactie op het OVV-onderzoek maakt de minister nu een enorme draai. Niet alleen belooft ze de uitbreiding van de kroongetuigenregeling te pauzeren tot het stelsel Bewaken en Beveiligen op orde is – een klus van naar verwachting enkele jaren. Ook neemt de minister afscheid van haar standpunt over de getuigenbeschermingsdeal. Waar ze eerder nog weigerde die deal te laten toetsen door de rechter-commissaris, belooft ze nu te gaan onderzoeken hoe er wél een onafhankelijke toets kan plaatsvinden: ofwel door de rechter-commissaris, ofwel door een andere rechter of door een onafhankelijke commissie.

Onafhankelijk toezicht

Is daarmee het grootste probleem rond de kroongetuigenregeling van tafel? Strafrechtadvocaat Sander Janssen meent van wel. Hij promoveerde in 2013 op De kroongetuige in het Nederlandse strafproces en is de advocaat van twee personen die op grond van kroongetuigenverklaringen zijn veroordeeld: Jesse Remmers en Willem Holleeder. „Het is goed dat er een wettelijke regeling komt voor de beschermingsovereenkomst met de kroongetuige, het deel van de overeenkomst die het meest gevoelig ligt.”

In het proces tegen Remmers en zijn medeverdachten ontstonden problemen rond kroongetuige Peter la Serpe. Niet vanwege de veiligheid van zijn omgeving zoals bij Nabil B., maar omdat uitlekte dat het OM hem als onderdeel van de getuigenbeschermingsdeal 1,4 miljoen euro had toegezegd. Dat geld was onder meer bedoeld als beveiligingsvergoeding. Daarover ontstond ophef omdat getuigen niet betaald mogen worden.

Door een onafhankelijke toets worden discussies hierover in de toekomst voorkomen, denkt Janssen. „Dat betekent dat de ruimte voor onderhandelingen tussen de kroongetuige en het OM wordt beperkt wat toezeggingen betreft, maar ook qua tijd. Dat voorkomt dat een kroongetuige tijdens een strafzaak kan gaan heronderhandelen zoals in het verleden is gebeurd.”

Maar Janssen stelt ook dat toezicht echt onafhankelijk moet zijn. „Het lijkt mij van belang dat de Tweede Kamer erop hamert dat er geen toezichtscommissie komt waar het OM uiteindelijk de toon kan zetten. Het OM kan geen toezicht houden op een deal die het zelf heeft gesloten.”

Jan Crijns, hoogleraar strafrecht aan de Universiteit Leiden, is het met Janssen eens. Crijns deed enkele jaren terug in opdracht van het ministerie vergelijkend onderzoek naar de inzet van kroongetuigen in vier verschillende landen en was een van de deskundigen bij het rondetafelgesprek. „Met het voorstel voor een wettelijk kader voor de beschermingsovereenkomst tussen een kroongetuige en de staat voorkom je discussie over of die overeenkomst wel in de haak is.”

Ook Crijns wijst erop dat een wettelijk kader er toe leidt dat er onafhankelijk toezicht op de naleving nodig is. „Dat kan bijvoorbeeld worden gedaan door de rechter-commissaris die nu ook al de strafrechtelijke deal toetst. Dat heeft als voordeel dat de twee deals waaruit een kroongetuigenovereenkomst bestaat door dezelfde onafhankelijke rechter in samenhang worden beoordeeld, al moet ook in dat geval deal over bescherming om begrijpelijke redenen geheim blijven.”


Lees ookOnafhankelijk onderzoek Hoge Raad naar inzet kroongetuigen door OM

Gelijktijdige toetsing beide deals

Een belangrijk voordeel is dat als beide deals tegelijk getoetst worden een situatie zoals bij Nabil B. – waar nog geen volledige overeenstemming over de beveiliging was – zich niet meer kan voordoen. Crijns: „Een kroongetuigendeal bestaat formeel juridisch uit twee delen, maar voor een kroongetuige werkt dat niet zo. In zijn hoofd is het gewoon één deal.”

De Leidse hoogleraar vindt het wel tijd dat de Tweede Kamer zelf een standpunt inneemt over hoe de toekomst van de kroongetuigenregeling er uit moet zien. „De vraag is onder welke voorwaarden de Kamer akkoord gaat met een kroongetuigenregeling en een eventuele uitbreiding daarvan. Hoe ver reikt de beveiliging door de overheid? En hoe ga je om met mensen die zich niet willen conformeren aan de gemaakte afspraken? Ik hoop dat de Kamerfracties daarover echt het debat aangaan en op basis daarvan tot een aantal uitgangspunten en regels voor bescherming komen. Het is te gemakkelijk om te zeggen: jullie moeten iedereen beschermen en ongelukken mogen niet gebeuren.”