
Voor de derde keer in korte tijd is het de Italiaanse regering niet gelukt om de beoogde migratieplannen uit te voeren. De rechtbank zette deze week wederom een streep door de uitwerking van de zogenoemde Albanië-deal.
Hoewel de migranten al waren aangekomen in Albanië, blijkt die gang van zaken juridisch niet stand te houden. Daarom moest de Italiaanse kustwacht zaterdag terug naar Albanië om de groep van 43 migranten, afkomstig uit Bangladesh, Egypte, Ivoorkust en Gambia, op te halen.
De huidige discussie draait rond de vraag of dit veilige landen zijn. Immers, alleen in specifieke gevallen mogen asielzoekers voor een korte periode worden vastgehouden, op voorwaarde dat zij uit veilige landen komen. Hun detentie moet wel door een rechtbank worden bekrachtigd, en dat heeft een rechtbank in Rome voor de derde keer dus niet willen doen.
De migranten in kwestie behoorden tot de groep van 49 asielzoekers die dinsdag op Albanees grondgebied arriveerden. Nog diezelfde dag keerde vijf migranten terug naar Italië, omdat ze minderjarig of kwetsbaar waren.
De Italiaanse regering sloot eerder een akkoord met Albanië, waarbij de opvang en de asielprocedure worden uitbesteed aan een ‘derde land’, buiten de Europese Unie, om daar door de Italiaanse autoriteiten te worden afgehandeld, moest het paradepaardje worden van de Italiaanse radicaal-rechtse premier Giorgia Meloni.
De migratiedeal heeft als doel om niet-kwetsbare migranten met in principe weinig kans op bescherming over te brengen naar een derde, niet EU-lidstaat als Albanië, waar hun asielprocedure versneld wordt behandeld. De bedoeling is hen weer even snel te repatriëren.
Maar het vastzetten van migranten buiten de Europese Unie kan alleen met toestemming van de rechter, zo bleek uit een eerder vonnis over deze deal. Zonder juridische grond voor het versneld uit- en vastzetten van de migranten, moet de Italiaanse kustwacht hen weer terug halen. De rechtbank floot de Italiaanse regering dus opnieuw terug en legt de zaak nu voor aan het Europese Hof van Justitie. Die oordeelt op 25 februari welke landen specifiek als veilig kunnen worden beschouwd.
Verzuurde relatie
De Italiaanse regering beschouwt de uitspraken over de Albanië-deal als politieke tegenwerking. Ze spreekt van een ‘politiek gebruik van justitie’. Dit gooit nog extra olie op het vuur van de al flink verzuurde relatie tussen de Italiaanse politiek en de magistratuur.
Binnen de rechtse meerderheid is het ongenoegen ook zeer groot over het strafonderzoek dat vorige week tegen premier Meloni en drie regeringsleden is geopend, wegens de snelle repatriëring van de door het Internationaal Strafhof gezochte Libische oorlogsmisdadiger Osama Almasri Njeem. De Italiaanse politie had de man op 19 januari in Turijn gearresteerd, maar amper twee dagen later besloot de Italiaanse regering hem naar Libië te repatriëren.
Het Internationaal Strafhof vraagt dringend uitleg van Rome over deze zaak, en ook in Italië zelf kreeg de zaak een staartje, in de vorm van een klacht en een strafonderzoek dat daarop volgde. Die stap beschouwt de Italiaanse regering dan weer als een wraakmaatregel van Italiaanse ‘linkse’ magistraten. Die zouden zich hebben willen wreken wegens een op til zijnde, en vergaande hervorming van justitie.
