Recepten voor haarverf, taarten en hoestdrank uit eigen tuin

Foto Kees van de Veen
Kasteeltuin De zeventiende-eeuwse koper van de Menkemaborg in Uithuizen zag het als een opknapperdje met mogelijkheden. Moestuin en boomgaard zijn hersteld volgens het originele tuinontwerp.

Als iemand in een verzamelschrift met recepten een manier opneemt om moes van abrikozen te maken, pastei van abrikozen, abrikozenkoekjes, een manier om abrikozen in te maken en een likeur van abrikozen, dan krijg je toch het gevoel dat hier iemand vrij wanhopig een overvloed aan abrikozen de baas probeert te blijven. Zeker als diegene zich een bladzijde later nog bedenkt dat je ook nog abrikozengelei en abrikozenkoekijs kunt maken.

Aan de keukentafel van de Menkemaborg laat archivaris Redmer Alma mij meekijken in het unieke document dat hier bewaard is gebleven: een handgeschreven boekje van de borgbewoners uit de achttiende eeuw met recepten voor taarten en pasteien, hoestdrank en haarverf. Het bijzondere is dat naast een inkijkje in wat de borgbewoners aten, ook bekend is hoe de tuinen rond de borg eruitzagen die de grondstoffen voor al dit lekkers moesten leveren. Het originele tuinontwerp uit 1705 is in het archief van de borg teruggevonden en zo goed mogelijk gevolgd bij de hernieuwde aanleg van de tuin in de jaren tachtig van de vorige eeuw. Moestuin en boomgaard zijn in ere hersteld en geven weer groente en fruit.

In de veertiende eeuw wordt al een eenvoudig ‘steenhuis’ in Uithuizen van de familie Menkema genoemd. ‘Stainhoes’ zoals het in Groningen heette; ‘stins’ in het Fries was een versterkte woning die gegoede families gebruikten als toevluchtsoord voor mensen en vee. In vredestijd werden ze gebruikt als opslag. Deze steenhuizen werden in de eeuwen erna vaak uitgebreid en als woonhuis in gebruik genomen. De Menkemaborg wordt ook een paar keer vergroot en verbouwd, en als in 1699 Unico Allard Alberda het erft, ziet hij het als een opknappertje met mogelijkheden.

Wanneer hij met Everdina Cornera van Berum trouwt, beginnen ze plannen te maken voor de facelift die het van versterkt huis tot statig huis maakt. Een architect, beeldsnijder, kunstschilder en een heleboel werklieden verder is het een statement van de eigentijdse smaak geworden. Alles ademt allure en avant-garde: de barokke schoorsteenmantels met houtsnijwerk, de mythologische schilderingen, het modieus kraakporseleinen theeservies in de salon.

De architect maakte geheel volgens de nieuwe inzichten een samenhangend ontwerp voor huis én tuin. Ook hier kozen de bewoners weer voor modern met symmetrisch aangelegde paden en perken, zichtlijnen en buxushaagjes. Anders dan in Frankrijk kozen Nederlandse tuinarchitecten ervoor om de moestuin op te nemen in de tuinen, zodat sier en nut hand in hand gaan.

Viskenij

Redmer Alma is gespecialiseerd in culinaire historie en kan van alles vertellen over de keuken van de achttiende eeuw en dit receptenboekje in het bijzonder: „Dit is geschreven door een vrouw, dat zie je aan het handschrift”, legt hij uit. „Meisjes en jongens kregen verschillend onderwijs en dat is te zien aan het schrift dat ze leerden. Het is dus heel waarschijnlijk de vrouw des huizes geweest die hier haar recepten heeft verzameld.”

Ik vraag Redmer Alma over de abrikozen en hij antwoordt heel verantwoord: „Aan het feit dat abrikozen voorkomen in de recepten kun je niet klakkeloos afleiden dat er dus abrikozenbomen waren, maar het maakt het natuurlijk wel aannemelijk.” Amandels en citroenen worden ook veel gebruikt, maar die kochten ze op de markt. Er zijn recepten voor taarten met aalbessen, kruisbessen, appels, kersen, morellen en kweeperen. We mogen wel aannemen dat veel van dat fruit uit eigen tuin zal zijn gekomen.

De recepten voor duiven, gestoofd, gevuld en in een pastei, sluiten goed aan bij de duiventil die nog steeds achter de borg staat. De viskenij is er ook nog, dat is een vijver om de levend gekochte baarzen, steuren, kabeljauw en karpers in te laten zwemmen totdat iemand er trek in kreeg. De snoeken gingen in hun eigen snoekengat, anders aten ze de andere voorraad op. De borgvrouwe vond ze gekookt met appels en Spaanse kappers lekker, maar ze braadde ze ook met ansjovis en ui.

Foto’s Kees van de Veen

Gezeten aan de ronde tafel kijk ik de paar treden op die naar de hal leiden, daar zijn de deuren van de vertrekken van de eetzaal en zitkamer. Zou de borgvrouwe hier af en toe naar beneden zijn gekomen om te kijken hoe het werk vorderde? Ik vraag me ook af of haar kok kon lezen, of dat ze de recepten voorlas.

Op dit toepasselijke moment komt een van de vrijwilligers binnen met een mand met groente uit de moestuin. Die legt ze in manden op het stenen aanrecht: een bloemkool, wat uien en wortels. De kruidige geur van verse groente vult de keuken. „We laten zo zien hoe het er vroeger aan toe ging”, zegt ze tevreden. „Ik ga nu bloemen plukken voor in de hal.” Negenhonderd ‘vrienden van de Menkemaborg’ zijn er, velen van hen komen dagelijks in het park wandelen, een deel werkt als vrijwilliger in de borg.

De keuken onder in de borg ziet er levendig uit met dat stenen aanrecht, een vuurplaats en een fornuis, en koperen pannen die glimmen, maar eigenlijk was het een bijkeuken. Het grote werk gebeurde in het schathuis, de stenen schuur naast de borg die vroeger even groot was als het huis. De recepten wijzen op een gevarieerde levende have, op tafel verscheen eend, kapoen en kip, varkensvlees, kalfsvlees, rundvlees en schapenvlees, maar ook wild: haas en fazant. Groente gestoomd, gekookt en in pasteien met het vele fruit, door dit kookboek krijg je een idee van hoe rijk en divers er in de achttiende eeuw werd gegeten.

Laxeermiddel

Wat me nog meer dan de wafels en pasteien en het kanaliseren van de toevloed aan abrikozen een gevoel van betrokkenheid bij de bewoners geeft, zijn de medicinale recepten. „Een recept van Doctor Boerhaven voor de allerzwaarste verkoudheid” geeft me een visioen van eindeloos druilerige herfstdagen, reizen te paard en kou die uit de stenen vloeren van de borg omhoog trekt. Met balletjes van gemalen krenten, kandij en rabarber probeerde men er bovenop te komen. Het volgende recept is voor een laxeermiddel, maar iemand heeft het met potlood zo driftig doorgestreept dat daar een oncomfortabele teleurstelling vermoed kan worden. Het „purgerend maag elixir van Koning Willem” verrast me. Vroeg de borgvrouw zelf na een goed gesprek: „Majesteit, kunt u mij daar eens het recept van geven?” Het is in ieder geval niet doorgestreept, dus het hielp of het had aangename bijverschijnselen: naast anijszaad, groen zoethout, alanstwortel en saffraan moet er vooral veel jenever in.

Bij het recept tegen de beet van dolle honden „dat nooit heeft gemist” houd ik mijn hart vast: geklopte eierdooiers in olie bakken, er drie lepels van innemen en daarna niet meer eten, drinken, roken of slapen of „hoegenaamd iets nuttigen”. De wonden met dezelfde eierpap insmeren en negen dagen openkrabben met een eiken spaander. Tandpijn, jicht, kwade maag: met veel kruiden en vooral veel suiker en wijn erbij, zo worden recepten aangeleverd om het lijden te verzachten.

Foto’s Kees van de Veen

Ik loop de trap op naar boven, kijk in de eetkamer waar de tafel gedekt staat en dan ga ik naar de tuin. In vorm gesnoeide taxusboompjes, perken met haagjes die sierlijke krullen maken, standbeelden van mythologische figuren, het lijkt of deze rijke borgbewoners het leven naar hun hand konden zetten, de goddelijke symmetrie konden opzoeken en hun wil aan de natuur konden opleggen.

De boomgaard heeft ook nu nog veel verschillende fruitbomen, de moestuin heeft plantenbedden voor groente en keukenkruiden. Het is een grote voorraadkast waar de borgvrouwe uit kon putten voor haar keuken. Aan de ene kant geeft het een heel rijk gevoel, maar ik besef ook dat het een moeten was: als je iets wilde eten moest je het zelf kweken, zelf verwerken. Was je ziek, dan ging je naar de tuin en maakte een middeltje. Als ik langs de rechte groentebedden loop, moet ik denken aan de recepten voor de allerzwaarste verkoudheid en de andere kwalen. Het leven was niet zo stuurbaar voor deze bewoners. Maar na iedere hoestdrank of desperaat purgeermiddel komt er weer een optimistisch recept voor aalbessenvlaai of kruisbessenpudding. Zo hield men de moed erin op de Menkemaborg.

Illustratie Sophie van de Mars