Randstad-topman Van ’t Noordeinde gaat elk jaar naar pride. ‘Als je met lhbti-mensen aan tafel zit, blijken het ook gewoon mensen te zijn’

Foto: Merlijn Doomernik

Interview

Sander van ’t Noordende topman Randstad

Hij is sinds anderhalf jaar de hoogste baas van uitzendconcern Randstad en komt al veel langer op voor de lhbti-gemeenschap. „Je kunt denken: ik moet niks hebben van die lui, maar als je met ze aan tafel zit, blijken het ook gewoon mensen te zijn.”

Sander van ’t Noordende houdt niet van „gewauwel”, zeiden twee mensen die nauw met hem samenwerken in voorbereiding op het interview. De zestigjarige topman van uitzendconcern Randstad grinnikt. „Dat klinkt wel heel onaardig”, zegt hij. „Ik hou van to the point: meld maar gewoon wat je te melden hebt.”

Voor hij naar Randstad kwam, werkte Van ’t Noordende 32 jaar bij consultancy- en technologiebedrijf Accenture. Is die directheid niet typerend voor consultants? „Nou…”, nu lacht hij uitbundig, „sommige consultants houden wel van lang praten, hoor. Die willen graag laten zien dat ze heel slim en verstandig zijn en ergens goed over nagedacht hebben.”

Sander van ’t Noordende, zeiden z’n collega’s ook, is een wereldburger. Hij woont in Amsterdam, New York en Miami. Zelf zegt hij dat hij „30 tot 40 procent” van zijn tijd in Nederland doorbrengt, verder is hij in Amerika of op reis. „Ik weet nu al waar ik tot het eind van het jaar ben”, zegt hij. „Ik heb geleerd dat je je agenda onder controle moet hebben. Want als je overal op gaat reageren, word je gek. Maar als er een noodgeval is, spring ik in het vliegtuig en dan ga ik.”

Deze maandagmiddag zit hij op de tiende verdieping van het hoofdkantoor van Randstad, een betonnen kolos in Diemen, in een vergaderzaal met glazen wanden. Hij draagt een geruit overhemd, geen das. „Vroeger was het heel gebruikelijk dat je keurig net in het pak naar je werk ging. Maar daar ben ik vrijwel helemaal mee gestopt. Ik denk niet dat je je werk mét pak beter doet.” Vanuit het centrum van Amsterdam, waar hij woont, pakt hij vaak de metro naar zijn werk. Hij wijst uit het raam. „Dáár komt ie aan. Dan is het nog tien minuutjes lopen. Krijg je nog een paar stappen op de teller ook.”

Sinds anderhalf jaar heeft Van ’t Noordende de leiding bij Randstad (omzet 2022: 27,6 miljard euro, 28.700 werknemers – exclusief de mensen die via Randstad bij andere bedrijven aan het werk zijn). Hij was er net een jaar commissaris toen hij de vraag kreeg of hij topman wilde worden. Jacques van den Broek vertrok –hij had 33 jaar bij het uitzendconcern gewerkt en was er sinds 2014 topman. Van ’t Noordende hoefde er niet lang over na te denken. „Het voordeel is: als je een bedrijf al kent, kun je snel ja of nee zeggen.”

Bij Accenture was hij vertrokken omdat hij geen chief executive officer kon worden. Van ’t Noordende was er op 38-jarige leeftijd de jongste partner ooit geworden en had alle hoge banen gehad die hij begeerde – behalve die ene. De nummer-1-positie wereldwijd. Accenture is actief in meer dan honderdtwintig landen, telt 738.000 werknemers en maakte vorig jaar een omzet van omgerekend 56,6 miljard euro. „Kijk”, zegt hij nu: „Als je zo’n baan niet krijgt, moet je je twee dingen afvragen. Is er nog een andere baan binnen dit bedrijf die ik zou willen hebben? En: kan ik die functie vervullen met degene die nu de leiding krijgt? Is het antwoord op beide vragen nee, dan is de conclusie duidelijk.”

Na zijn vertrek ging hij met zijn man op wereldreis. Drieënhalve maand naar Vietnam, Japan, Australië, Argentinië, even naar de Verenigde Staten, Zuid-Afrika, Kenia en toen terug naar Amsterdam. Vooral Japan verraste hem. „Ik was er wel vaker geweest, maar alleen voor werk. Dan zie je dus niks. We waren nu op Naoshima en Teshima, twee kunsteilanden. Geweldig. Op het strand staan allerlei kunstobjecten. En er is één hotel en daar slaap je in het museum. Je komt ’s ochtends je hotelkamer uit en dan sta je tussen de schilderijen.”

Uw man zit in de kunstwereld toch?

„Nee, dat is mijn ex! Die heeft een galerie, in Amsterdam. Zo ben ik ook een beetje in de kunst terechtgekomen. Nou ja, dat is wat sterk uitgedrukt. Zo ben ik kunst gaan waarderen.”

Wat doet uw huidige echtgenoot?

„Hij heeft een klein kantoortje, in de dienstverlening, in Fort Lauderdale. Pakketten en geld versturen naar Mexico en Latijns-Amerika, dat soort dingen. We hebben elkaar ontmoet, heel ouderwets, in een bar in New York.”

Van ’t Noordende is een van de weinige openlijk homoseksuele topbestuurders in het zakenleven en spreekt zich regelmatig uit als voorvechter van de lhbti-gemeenschap. In 1987, toen hij net een maand werkte bij Accenture – toen nog Arthur Andersen – nam hij zijn vriend mee naar een personeelsfeest. Hij had even getwijfeld, maar het toch gedaan. Dan was het maar meteen duidelijk dat hij geen vrouw en kinderen had. Voor hem is zijn homoseksualiteit nooit „een issue” geweest, zegt hij. „Maar een derde tot de helft van de lhbti-mensen is op het werk niet uit de kast. Wereldwijd hè, het verschilt natuurlijk van land tot land. Maar dit betekent dat er heel veel mensen zijn die een gedeelte van hun eigen verhaal thuislaten. Dat geeft ballast, waardoor ze zich niet 100 procent kunnen focussen op hun werk. Dat ze bij de koffieautomaat moeten denken: o, dat kan ik hier niet zeggen.”

U helpt bedrijven die worstelen met diversiteit en inclusiviteit. Wat doet u dan precies?

„Dat gaat meestal via via. Dan krijg ik het verzoek om eens met een directeur of een directie of een HR-afdeling te gaan praten over dit soort onderwerpen. Deze week ga ik ontbijten met een aantal queer-mensen tussen de twintig en dertig. Dan vertel ik wat mijn ervaringen zijn, hoe bedrijven ertegenaan kijken, wat ze kunnen doen. Ik heb jarenlang in het bestuur gezeten van Out & Equal, een Amerikaanse organisatie die zich inzet voor de gelijke behandeling van lhbti-mensen op het werk.”

Wordt u er soms niet moedeloos van, dat die gelijke behandeling er nog niet is?

„Tja. Veel mensen kennen wel iemand die gay is. Maar er zijn ook mensen die er niet mee vertrouwd zijn. Die zich er ongemakkelijk bij voelen, bijvoorbeeld vanwege hun achtergrond of religie. Dan kan het helpen om eens te praten met iemand uit die gemeenschap. Je kunt denken: ik moet niks hebben van die lui, maar als je met ze aan tafel zit, blijken het ook gewoon mensen te zijn.”

Onbekend maakt onbemind?

„Exact.”

Foto: Merlijn Doomernik

Aan de andere kant roept de lhbti-gemeenschap bij sommigen weerstand op, omdat die zich zo nadrukkelijk manifesteert.

„Dat kan ik me voorstellen. Die pronouns [hen/hun in plaats van seksespecifieke voornaamwoorden] vind ik ook moeilijk. Ik ben zestig en opgegroeid met hij en zij. Grammaticaal vind ik het moeilijk, maar daar kan ik me wel overheen zetten. Aan de andere kant: dat ze nu in de trein omroepen ‘beste reizigers’, daar kan toch niemand zich door beledigd voelen? Dan denk ik: maak je niet druk.”

Vragen ze u nog wel eens of u een vrouw heeft?

„O, zeker. Dat is ook niet erg. Mensen hebben allemaal hun aannames. Ik ook. Nog niet zo lang geleden zat ik ergens in een gezelschap van een aandeelhouder. Daar kwam een dame binnen die ik niet kende. Zij bleek de ceo van het hele spulletje te zijn. Nou, dat had ik ook niet één-twee-drie gedacht. Ik wil maar zeggen: iedereen kan zich vergissen.”

Gaat u naar de Pride, dit weekend?

„Zeker, ik ga altijd wel even kijken bij de parade, ik woon er vlakbij. Ik vaar niet mee, we hebben geen Randstad-boot.”

Bij Randstad komt de topman meestal uit het bedrijf. U bent als buitenstaander op die plek gekatapulteerd. Hoe was dat?

„Nou, halve buitenstaander. Maar het is hartstikke leuk. Een eer. Randstad is een iconisch bedrijf. Er werken allemaal aardige, leuke, goede mensen…”

Vond u het ook spannend?

„Ja, natuurlijk. Het hangt er ook van af hoe je het aanvliegt. Als je een bedrijf binnenstapt, moet je niet denken dat je alle antwoorden hebt. Je moet eerst goed luisteren, de mensen leren kennen, begrijpen hoe het werkt. In mijn eerste drie maanden zijn we met de top-100 van Randstad [de hoogste honderd functionarissen] een project gestart om te bepalen waar we naartoe willen. Dat hebben we Polaris genoemd, naar de Poolster. Daarvoor hoeven we geen dure consultant in te huren – al klinkt dat misschien een beetje raar uit mijn mond.”

Misschien was u die dure consultant?

Hij lacht. „Zo duur ben ik nu ook weer niet.”

Vervolgens vertelt hij uitvoerig over de weg die Randstad inslaat. „Onze aspiratie is: to become the world’s most equitable and specialized talent company. Randstad is dus geen uitzendbureau meer. Nee, we zijn een talentbedrijf. De bevolking vergrijst en talent wordt schaarser: er komt steeds meer werk dat door steeds minder mensen gedaan moet worden. Het gaat niet om uitzenden of rekruteren – talent staat centraal. Als dat schaars is, moet iedereen meedoen: mannen, vrouwen, mensen met een andere etnische achtergrond of een handicap, lhbti-mensen, ouderen, jongeren. En we moeten iedereen op een gelijkwaardige manier behandelen. Niet omdat we aardig willen zijn, want dat zijn we wel, maar gewoon omdat het beter is voor de economie. Tot slot zoeken klanten mensen met gespecialiseerde vaardigheden – bijvoorbeeld een vorkheftruckchauffeur of een warmtepompinstallateur – en talent wil ook graag dat zijn opdrachtgever zijn specialisme herkent.”

Nu wilde u zo graag die nummer-1-positie. Hoe bevalt het aan de top?

„Ik vind het leuk om de eindverantwoordelijke te zijn. Het stopt bij mij, om het zo te zeggen. Nu moet je je daar ook weer niet al te veel van voorstellen. Het is niet zo dat ik hier de hele dag moeilijke besluiten zit te nemen. Dat doen we samen. Maar als iets moeilijk is en we komen er niet uit, dan komt het bij mij terecht.”

Uw collega noemde u een soort Mark Rutte…

„Ik voel me vereerd om vergeleken te worden met de langstzittende premier van Nederland!”

… Sander heeft de gave om zware dingen luchtig te houden, zei hij. Herkent u dat?

„Als het soms moeilijk is, kan een grapje wonderen doen. Ik las ooit over een onderzoek waaruit bleek dat aardige mensen beter carrière maken dan niet-aardige mensen. Dat vond ik hoopgevend. Waarom zou je iemand afkammen? Het hoeft geen kumbayah te zijn allemaal, maar waarom zou je het vervelend doen als het ook leuk kan? Mijn vader was een echte Amsterdammer, die vertelde graag Sam-en-Moosmoppen. Ik weet niet of dat nog mag tegenwoordig, haha, maar voor mij hoort een beetje humor erbij.”