Voor critici van de fossiele industrie moet het een pijnlijk contrast zijn. Waar olie- en gasreuzen als Shell, BP, Exxon, Chevron en TotalEnergies de afgelopen dagen uitstekende resultaten presenteerden, blijkt de poster boy van de hernieuwbare-energiewereld, de Deense windparkontwikkelaar Ørsted, juist een rampjaar te hebben gehad.
Een rampjaar dat het bedrijf dwingt tot het nemen van pijnlijke maatregelen. Zoals een ontslagronde en het snoeien in de ‘groene’ investeringen. Ook de aandeelhouders van het concern moeten eraan geloven. Zij krijgen voorlopig geen dividend meer.
Ørsted werd de laatste jaren vaak geprezen omdat het een verleden heeft in de fossiele industrie, maar ogenschijnlijk wél succesvol de omslag wist te maken naar het produceren van voornamelijk duurzame energie. Woensdag publiceerde ’s werelds grootste bouwer van windmolenparken op zee echter dramatische jaarcijfers.
Waar Ørsted in 2022 nog een winst boekte van meer dan 2 miljard euro, leed het nu een verlies van bijna 2,5 miljard euro. De omzet halveerde bijna. Teleurgestelde beleggers verkochten woensdag hun aandelen. Op de beurs eindigde het aandeel uiteindelijk bijna 2 procent lager.
Er moest wel ingegrepen worden, zei Ørsted. Het concern kondigde onder andere aan zijn doel om in 2030 50 gigawatt aan productievermogen voor windenergie te hebben gebouwd terug te brengen naar 35 tot 38 gigawatt. Een tegenvaller voor de energietransitie: elke gigawatt aan vermogen kan op papier genoeg stroom opwekken voor 1 miljoen huishoudens, zeggen experts.
Daarnaast moeten achthonderd werknemers vertrekken – bijna 10 procent van het personeel. En het bedrijf trekt zich verder terug uit drie belangrijke markten: Spanje, Portugal en Noorwegen.
Malaise in de hele sector
De slechte resultaten waren geen verrassing. Ørsted werd het afgelopen jaar geplaagd door een reeks problemen, waar ook andere windmolenparkenbouwers en turbinefabrikanten zoals Siemens Energy en Vestas veel last van hadden. Van verstoorde toeleveringsketens tot hoge inflatie (die materialen duurder maakt) en de stijgende rente. De hele sector verkeerde in malaise.
Daarbovenop kwam nog dat de bedrijven in een wedloop met elkaar verwikkeld zijn om steeds grotere molens en turbines te bouwen, en ze die soms al op de markt brengen voordat ze ‘uitontwikkeld’ zijn. Daardoor treden fouten op en moeten dure reparaties worden uitgevoerd.
Voor de fossiele-energiebedrijven zijn de perikelen van de windmolenbouwers wellicht koren op hun molen: zij claimen vaak dat ze niet sneller kunnen verduurzamen omdat hernieuwbare energie op dit moment niet voldoende zou renderen. Maar Ørsted-baas Mads Nipper denkt daar nog steeds anders over. Woensdag zei hij ook dat het na deze ingrepen goed komt met Ørsted. Er was nu alleen een „reset” nodig na een mogelijk iets te onstuimige en risicovolle expansieperiode, aldus de topman.
Lees ook: Windsector zakt verder in, Orsted zet projecten stop