Racisme en intimidatie op TU Delft: universiteit heeft sociale veiligheid medewerkers ‘ernstig verwaarloosd’

De top van de TU Delft heeft de zorg voor de sociale veiligheid van medewerkers „in ernstige mate verwaarloosd”. Dat schrijft de Onderwijsinspectie na een langdurig onderzoek bij de technische universiteit. De inspectie heeft „grote zorg” over de sociale veiligheid van medewerkers, en concludeert daarom dat er bij de TU Delft sprake is van „wanbeheer”.

Wanbeheer is het zwaarst mogelijke oordeel dat de Onderwijsinspectie kan geven. Het is voor het eerst dat een universiteit dit oordeel krijgt opgeplakt. Deze kwalificatie geeft de minister van Onderwijs formeel de mogelijkheid om bij de universiteit in te grijpen.

De inspectie startte eind 2022 een onderzoek, nadat er meerdere meldingen waren binnengekomen over grensoverschrijdend gedrag binnen de TU. Bij het meldpunt dat de inspectie instelde, kwamen vervolgens 148 meldingen binnen van „intimidatie, sociale onveiligheid als gevolg van gebrek aan leiderschap, uitsluiting, seksisme, integriteitsschendingen, roddelen, racisme en pesten”. Volgens de inspectie komen deze misstanden voor „binnen de gehele organisatie” en worden de onveilige situaties „disproportioneel vaker ervaren door promovendi en vrouwelijke medewerkers”. De verantwoordelijken voor de gevoelens van onveiligheid zijn „bijna altijd mensen die een hogere positie bekleden dan de melder”.

‘Onvoldoende zicht’

In het rapport constateert de inspectie dat er aan de top van de universiteit „veel informatie beschikbaar is over wat er speelt op het vlak van sociale veiligheid”, maar dat het college van bestuur „verzuimt” daar passend op te reageren. De inspectie kreeg tijdens het onderzoek signalen dat de onveilige werkcultuur tot in de hoogste regionen van de TU Delft reikte. Ook in de top van de organisatie was „een aantal jaar geleden” sprake van sociale onveiligheid, zo schrijft de inspectie. „Dit heeft enige tijd geduurd en hierbij zijn mensen beschadigd. Meerdere mensen hebben ons aangegeven dat medewerkers werden weggewerkt.”

Deze cultuur aan de top bestaat volgens de inspectie nog steeds. „De inspectie heeft een aantal incidenten van ervaren intimidatie en/of bedreiging geconstateerd door (een) (voormalig) bestuurder(s) en een voormalig toezichthouder.” Om welke bestuurders en toezichthouder het gaat, schrijft de inspectie niet.

Volgens de inspectie schiet ook het functioneren van de raad van toezicht tekort. De raad lijkt „in meerdere gevallen onvoldoende zicht te hebben gehad op sociale veiligheid voor degenen in de directe omgeving van het college van bestuur”, schrijft de inspectie. „De inspectie constateert dat de raad van toezicht zijn eigen informatievoorziening niet goed geregeld heeft […] en daardoor het functioneren van (individuele leden van) het college van bestuur onvoldoende kan bewaken.”

De Onderwijsinspectie onderzocht daarnaast of er bij de TU Delft sprake is van financieel wanbeheer. Dat is volgens de inspectie niet zo. Bij de verkoop van de voormalige faculteit Mijnbouwkunde, aan consultancybureau Royal HaskoningDHV in 2020, waarover NRC eerder publiceerde, heeft de inspectie geen onrechtmatigheden geconstateerd. De lage verkoopwaarde van het pand was volgens de Inspectie onder meer te verantwoorden omdat in het pand sprake was van achterstallig onderhoud en hoge stookkosten vanwege slechte isolatie.

Wel schrijft de inspectie dat ook bij het financieel beheer „op bepaalde aspecten ruimte is voor verbetering”, bijvoorbeeld bij contractonderzoek in opdracht van het bedrijfsleven. Zo had het college van bestuur bij een spraakmakend onderzoek naar zogeheten majoranadeeltjes, dat later moest worden teruggetrokken omdat er met de onderzoeksgegevens was geknoeid, de financiële risico’s „voor de TU Delft als geheel niet scherp in beeld”.

Voortijdig naar buiten

De conclusies van de inspectie zijn voortijdig naar buiten gekomen, omdat de TU Delft het rapport vrijdagmiddag zelf online heeft gezet. De inspectie was van plan het onderzoek volgende week woensdag te presenteren. Volgens het college van bestuur van de universiteit is het onderzoek van de inspectie „ondeugdelijk” en staan er „onjuiste, incomplete en niet of slecht onderbouwde verwijten” in. Volgens de universiteit levert het rapport van de inspectie „zelf geen constructieve bijdrage aan verbetering” van de sociale veiligheid. De universiteit is naar eigen zeggen „voornemens het inspectierapport voor te leggen aan de rechter om de rechtmatigheid van het onderzoek (en daarmee de conclusies) van de inspectie beoordeeld te krijgen”.

In een reactie zegt een woordvoerder van de Onderwijsinspectie: „Het liefst zouden we iedereen een pluim geven. Maar als wij iets anders aantreffen, dan is het onze taak kritisch te zijn. Wij hebben bij een onderzoek geen belang bij de richting van de uitkomst, we willen recht doen aan de situatie die wij aantreffen.”