Sympathie, daar wil je het met Rachel Kushner over hebben, na het lezen van haar nieuwste roman Creation Lake, die genomineerd is voor de Booker Prize – aanstaande dinsdag is de uitreiking. Bij wie in het boek zou háár sympathie eigenlijk liggen?
Voor de lezer is dat geen uitgemaakte zaak. Want Sadie Smith, de verteller, is geheim agent, in te huren door wie maar betaalt, en in de roman infiltreert ze bij een groep milieuactivisten, de Moulinards, die zich in Zuid-Frankrijk afzonderen en zich tegen de agro-industrie verzetten. Sadie’s spionnenwerk is succesvol, naar het zich laat aanzien, maar zij blijkt er ook een cynisch nihilisme op na te houden. Ongenaakbaar is ze, stoutmoedig. Maar niet sympathiek.
En die activisten? Die hebben, strijdend tegen het grootkapitaal, mooie idealen, maar ze worden (door Sadie) ook afgeschilderd als de hypocriete, opportunistische en kleingeestige mensen die activisten ook kunnen zijn. Moet je sympathie voelen voor dat stelletje losers?
Bruno dan, de anarchistische goeroe van de activisten, die zich boven het aardse gekrakeel verheft en vanuit zijn grotwoning wijze lessen aan hen mailt, een correspondentie die Sadie dankzij een heimelijke hack geamuseerd meeleest. Hij bezigt eigenaardige wetenswaardigheden over Neanderthalers: dat zij uitermate gevoelig waren voor depressie en ‘voor verslaving, vooral aan roken’, staat op de eerste bladzijde van de roman. Zo voelt het ook riskant om je aan zijn kant te scharen: hij is buitenissig, maar misschien ook niet goed snik?
Lees ook
de recensie van Creation Lake
Op zo’n manier praten over haar werk, zoals Rachel Kushner (1968) nu tijdens haar boektournee voortdurend doet, bezorgt haar gemengde gevoelens. „De stand waarin je hoofd moet staan tijdens het schrijven van een roman is zó anders dan de stand waarin je een boek handzaam kunt samenvatten. Als ik in een alinea kon vatten wat mijn bedoeling was, waarom zou ik dan die hele roman schrijven? Dus ik heb nu het gevoel dat ik mijn roman moet beschermen, de complexiteit ervan, en ook de tegenstrijdigheden erin, die hem ook maken tot wat hij is. Mijn kunstdefinitie is dat kunst het ongeziene zichtbaar maakt – kunst toont iets van ons bestaan dat er al was, maar waarvoor we de vorm van het kunstwerk nodig hadden om het te kunnen zien. Als je daar een hele roman voor nodig had, wat zou de samenvatting daarvan dan nog overlaten? Alleen maar wat we al kenden, toch?”
„Ik voel sympathie voor ál mijn personages”, zegt ze. „Al staat Sadie wat houding en meningen betreft wel lijnrecht tegenover mijzelf. Het voelde als een manier om de rol of gestalte van een duivel in te nemen – haar gebrek aan moraal, haar overdreven zelfverzekerdheid en de grote verhulling die haar leven is, boden me een route om dit verhaal te vertellen. Het is geïnspireerd op een bestaande Britse undercoveragent die infiltreerde bij activisten en toen meerdere affaires begon met vrouwen uit die kringen. Waarop zij de Britse politie aanklaagden en in het gelijk gesteld werden, waarna hij op zijn beurt de politie aanklaagde omdat hij niet behoed was voor het risico verliefd te worden. Zijn verhaal heb ik verwerkt in de roman – Sadie kijkt op die undercoveragent neer, zij vindt hem een idioot. Zij zou zulke fouten nóóit maken.”
Zegt ze.
„Ja, zo presenteert ze zichzelf. Ondertussen is ze een alcoholist die overal waar ze komt een rotzooi achterlaat. Letterlijk: ze gooit gebruikte verpakkingen in een lege kamer en trekt dan de deur achter zich dicht, alsof de rotzooi niet bestaat.”
Zo zet u haar ook neer. We lezen niks over haar jeugd of voorgeschiedenis.
„Ja, omdat ik geen zin had in die typische trekken van een psychologische achtergrond in romans – dat kwam me voor als saai en conventioneel, en bovendien een luie manier om complexiteit te suggereren. Sadie’s voorgeschiedenis bestaat nu alleen uit haar eerdere missies, waar ze ook al eropuit was andermans levens te verwoesten. Dat idee intrigeerde me: waarom kiest iemand zo’n leven? Ik las over een FBI-agent, een vrouw, die een jonge eco-activist in Californië verleid had om samen met haar een bom te plaatsen in een proefdierenlab. Hij kreeg 21 jaar cel, waarvan hij er negen uitzat voor zijn advocaat haar valstrik bewezen had en de veroordeling nietig werd verklaard. Ik vroeg me af: wat voor iemand ben je als je het als je professionele plicht voelt om een leven zo te verwoesten? In het feit dat Sadie daarvoor kiest, zit fundamentele eenzaamheid, lijkt mij. Ze staat in het leven alsof niets ertoe doet – en wie zo in het leven staat, zit in een diepe existentiële crisis, denk ik. Als niets ertoe doet, doe je er zelf ook niet toe.”
Maar gaandeweg laat u haar toch van dingen genieten.
„Ja, ze raakt geïntrigeerd door de mails van Bruno. En door haar interesse wordt zij ook interessant, denk ik. Hij leert haar hoe ze de natuur kan waarderen – zijn beschrijvingen krijgen langzaamaan voor elkaar dat zij ook iemand met een geschiedenis en gevoelens van affectie wordt, die schoonheid leert waarderen en de zegeningen ervan erkennen. Met kleine stapjes, hoor: ze doet een dutje onder een walnotenboom, bijvoorbeeld.”
Ondertussen neemt ze de activisten volstrekt niet serieus. Hoe denkt u over hen?
„Oh, ik voel enorm veel sympathie voor hen! De Moulinards zijn geïnspireerd door mensen aan wie ik me verwant voel – mijn man heeft werk van een dergelijke groepering naar het Engels vertaald. Ik heb veel sympathie voor mensen die geloven dat er een betere, meer harmonieuze leefwijze zou kunnen zijn. Ze zijn vertrokken uit Parijs, met achterlating van de bourgeois stadscultuur, iPhones, broodjesketens, industrieel geproduceerd voedsel, het gecultiveerde leven. Ze trekken zich terug in een ruraal gebied in het zuidwesten van Frankrijk, dat trouwens een rijke geschiedenis heeft van mensen die zich daar terugtrokken om dichter bij de natuurlijke wereld te komen, en van verzet, ook bijvoorbeeld tegen de nazi’s.”
Waarom zijn de activisten in het boek dan zo knullig? Omdat Sadie nog onsympathieker is en we zo met een omweg verleid worden om háár vijanden als onze vrienden te gaan zien?
„Die knulligheid is niet het hele verhaal. De Moulinards zijn niet de meest sympathieke mensen ter wereld, omdat ze ook gewoon mensen zijn, ze hebben tegenstrijdigheden zoals alle mensen. Ze zijn anarchisten die een soort beschermde sfeer proberen te creëren om, zoals Bruno het misschien zou zeggen, de wereld te verlaten zonder hem te hoeven verlaten. Ze willen voorwaarden scheppen die niet gedicteerd worden door de logica van het kapitaal. Dat ziet Sadie allemaal niet, want zij denkt dat ze slimmer is dan wie dan ook en dat ze een zwakte in hen bespeurt die zij zelf niet doorhebben – maar dat is niet de beste manier om in het leven te staan. Je mist veel als je al denkt te weten wat alle andere mensen denken. Dit is geen boek van iemand die alleen maar haar eigen standpunt serieus wil nemen – dat is de geheime verbinding die er tussen schrijver en lezer moet zijn.”
Want die geheime verbinding gaat over wie er sympathie verdient?
„Voor mij is Bruno the heart and soul van het boek.”
Maar het is ook niet meteen logisch om hem sympathiek te vinden, toch?
„Hoezo niet?”
Hij leeft teruggetrokken in een grot, hij probeert bij de waarheid over de mensheid te komen door de Neanderthalers te onderzoeken en komt met, eh, opmerkelijke ‘feitjes’…
„Ik vond dat, behalve amusant, wel aansprekend. En ik vind hem ook een heldere denker, als hij zegt dat we nu afkoersen op onze uitroeiing in een glanzende auto zonder bestuurder en dat het de vraag is hoe we uit die auto stappen. Ik denk dat hij nog gelooft dat er waardigheid en betekenis te vinden is in het menselijk project; dat geloof, daar komen zijn gedachten vandaan.”
Is dat ook uw geloof? Of uw hoop?
„Ik had het laatst met mijn man over mythen, over hun nut. Hoewel we weten dat mythen fictief zijn, maakt misschien juist het besef van hun fictionaliteit ze zo verleidelijk. Alsof de onwaarheid nodig is om een zeker, reëel bestaand gat in ons sociale weefsel te dichten: er ontbreekt een verklaring, of er moet een tegenstrijdigheid opgelost worden over hoe de wereld in elkaar zit, en daar hebben we de mythe voor.
Zo werkte deze roman misschien voor mij, op een persoonlijk niveau, als een fictieve oplossing voor een gat dat ik wilde dichten – en dat was misschien wel de reden waarom het schrijven van deze roman het allerleukste was dat ik ooit heb gedaan. Het was mijn manier om te overdenken waarom de mensheid zijn vermogens niet volledig weet te benutten en waarom ik toch maar blijf vinden dat het leven zo heilig en gezegend is, ondanks alle bewijzen voor het tegendeel.”
En die zachte gedachte moest overslaan op de onsympathieke, cynische Sadie?
„Dat was de uitdaging, en dat dat lukte in mijn schrijfproces voelde als een soort mysterieuze genezing of een vreugdevolle extase. Ik liet Sadie boude en verontrustende dingen denken over de aard van de mens, die ook niet helemaal onwaar zijn, terwijl ik geen cynische hobbesiaan ben die denkt dat mensen alleen maar egocentrisch zijn, dat de mens voor zijn medemens een wolf is. Om mijn personage die amorele ideeën te kunnen laten hebben, moest ik er een oplossing voor vinden. Dat was: Sadie heeft de overtuiging dat je, als je alle zelfopgelegde ideeën en illusies van de mens stript, een ware kern overhoudt. In Bruno’s geval, moet ze dan toegeven, is die kern een onaantastbare neiging tot onschuld en vriendelijkheid. Zo kon ik haar iets laten leren, iets van waarde, in plaats van haar te straffen.”