Raad van State: XR-activisten verplaatsen met bussen mocht niet

De Amsterdamse burgemeester Femke Halsema had demonstranten van klimaatactiegroep Extinction Rebellion, die in september 2020 bij een Amsterdamse demonstratie aanwezig waren, niet ‘bestuurlijk’ mogen verplaatsen. Een deel van de activisten werd daar in bussen gezet en verplaatst naar een andere locatie in de stad. Dat heeft de Raad van State woensdag bepaald.

Op de dag van de demonstratie werden straten en gebouwen geblokkeerd, wat tegen de voorwaarden in ging die burgemeester Halsema van te voren aan de demonstratie had gesteld. Daarop besloot de burgemeester de bijeenkomst te beëindigen door bussen in te zetten. Na de demonstratie op het Gustav Mahlerplein, bij de Amsterdamse Zuidas, stapte Extinction Rebellion naar de rechter.

De Amsterdamse rechtbank oordeelde eerder al dat dit niet had mogen gebeuren, omdat de activisten van hun vrijheid werden beroofd. De gemeente ging in hoger beroep en bleef demonstranten in de afgelopen jaren op dezelfde manier manier verplaatsen. Ook in november 2024 werden bussen ingezet bij een verboden, pro-Palestijnse demonstratie.

Net als de rechtbank van Amsterdam, vindt de Raad van State ook dat het verplaatsen van demonstranten in bussen een vorm van vrijheidsontneming was. Om dat te kunnen doen is „een voldoende specifieke wettelijke grondslag” nodig. 

Burgemeester Halsema beriep zich daarvoor destijds op artikel 175 van de Gemeentewet, dat „een algemene noodbevoegdheid formuleert”, maar volgens de Raad voldeed dat artikel niet. Op basis van artikel 176a had het wél gekund: „Dat artikel biedt de burgemeester de mogelijkheid op een aangewezen plaats personen tijdelijk te doen ophouden”, wat ook verplaatsing van demonstranten in bussen kan betekenen.


Lees ook

Weggevoerde demonstranten beschuldigen ME van excessief geweld. ‘Ze joegen op ons’

Pro-Palestijnse demonstranten worden op woensdagavond in bussen afgevoerd van de Dam.