De Raad van State vindt dat structurele hervormingen nodig zijn om Nederland toekomstbestendig te houden. De belangrijke adviseur en de hoogste bestuursrechter raadt het kabinet daarom aan een brede analyse voor de begroting van 2026 aan te vragen.
Vicepresident Thom de Graaf schrijft dat in het advies van de Raad van State over de Rijksbegroting van 2025, dat dinsdagmiddag tegelijkertijd met de Miljoenennota is gepubliceerd. Ieder jaar schrijft de Raad van State een advies over de begroting.
De Raad van State ziet dat het kabinet moeite heeft keuzes te maken. De hoogste bestuursrechter hoopt dat een brede sociaal-economische analyse helpt om ook de ontwikkelingen van Nederland op de lange termijn in het oog te houden. Zo kan Nederland tot een betere arbeids- en woningmarkt en een hogere productiviteitsgroei komen, denkt De Graaf.
Bezuinigen
Ook controleert de Raad van State of de begroting voldoet aan de Europese en nationale begrotingsregels. Op korte termijn leeft het kabinet-Schoof deze regels na. Maar op lange termijn worden de begrotingsregels wel overschreden. Als het beleid ongewijzigd blijft, zal de staatsschuld groeien tot boven de Brusselse norm van 60 procent van het bruto binnenlands product. Ook het begrotingstekort (uitgaven minus inkomsten van de overheid) is vanaf 2029 meer dan 3 procent, de andere afgesproken norm.
De Raad van State noemt dat ‘structureel op de vluchtstrook’ te rijden. Permanent op die vluchtstrook rijden is gevaarlijk, want bij het minste zuchtje economische tegenwind beland je naast de weg. Dan moet je ingrijpen op het moment dat het niet goed gaat met de economie. Zeker volgens de strenge regel die de coalitie met zichzelf afsprak: zodra het tekort over de 3 procent gaat, wil het kabinet bezuinigen.
Liveblog Prinsjesdag
Minister van Financiën Heinen presenteert Miljoenennota aan Tweede Kamer
Toen hij nog liep, vertelt Gerard de Nooij (42), vond hij de trein het meest fantastische vervoermiddel dat er was.
De Eindhovenaar staat met zijn handbike – met een elektrisch aangedreven voorwiel dat is bevestigd aan zijn rolstoel – onder de spoorbrug bij het treinstation Eindhoven Strijp-S. De perrons zijn niet toegankelijk voor rolstoelgebruikers. Het station heeft geen lift, en het duurt tot zeker 2026 voordat die er komt.
Nederland heeft een wonderlijke cultuur als het gaat om toegankelijkheid voor mensen met een handicap, zegt De Nooij. „In plaats van dat we het openbaar vervoer toegankelijk maken voor iedereen, regelen we speciale voorzieningen zoals aangepaste busjes voor mensen met een beperking.” Hetzelfde geldt voor veel gebouwen, vindt hij. Als de ingang van een winkel of restaurant niet toegankelijk is voor zijn rolstoel, hoort hij vaak van een medewerker: dan helpen we toch, geef het maar aan. „Superfijn dat die hulp er is”, zegt hij, „maar stel je voor dat je bij vijf van de tien gebouwen waar je naar binnen wilt, geholpen moet worden. Dan voel je je niet gelijkwaardig.”
In Nederland lopen we ook achter op het gebied van toegankelijkheid, vindt De Nooij. „Alleen al omdat het gehandicaptenverdrag van de Verenigde Naties door Nederland – als een van de laatste lidstaten – pas in 2016 geratificeerd is.” Door dat VN-mensenrechtenverdrag te ondertekenen, beloofde de Nederlandse overheid ervoor te zorgen dat mensen met een fysieke of verstandelijke beperking gelijkwaardig aan de samenleving kunnen deelnemen. In het verdrag staat dat gebouwen, buitenruimtes, goederen, diensten, websites en communicatie toegankelijk moeten zijn voor iedereen, op zelfstandige en gelijkwaardige wijze.
Achtergesteld, zegt VN
Deze zomer controleerde het VN-comité dat toezicht houdt op de naleving van het verdrag voor het eerst in bijna tien jaar of Nederland zich aan de gemaakte afspraken houdt. In een vorige week woensdag gepubliceerd rapport stelt het comité dat mensen met een handicap nog op veel vlakken in de samenleving achtergesteld worden.
Stel je voor dat je bij vijf van de tien gebouwen waar je naar binnen wilt, geholpen moet worden. Dan voel je je niet gelijkwaardig
De Verenigde Naties maken zich zorgen om de beperkte toegankelijkheid van gebouwen, openbare buitenruimtes, het openbaar vervoer en de informatie- en communicatievoorzieningen voor personen met een beperking, ondanks de bestaande wetgeving.
Volgens het comité is in Nederland nog steeds geen samenhangende strategie om wetten en regelingen te toetsen aan het VN-verdrag. Het comité spreekt van een „gebrek aan ambitie” om de toegankelijkheidsnormen uit dat verdrag volledig toe te passen op de bestaande bouw. Het ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het verdrag. Ook zouden te grote verschillen bestaan tussen gemeenten bij de uitvoering van het verdrag. Zowel in het Besluit bouwwerken leefomgeving (voorheen het Bouwbesluit) als in de Omgevingswet ontbreekt de verplichte controle van de toepassing van toegankelijkheidsnormen, staat in het VN-rapport.
In Nederland zijn regels vastgelegd voor veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu in het Besluit bouwwerken leefomgeving. „Maar richtlijnen over toegankelijkheid zijn zeer beperkt aanwezig in dat besluit,” zegt De Nooij. Zo stelt het besluit eisen aan gebouwen afhankelijk van de omvang van gebouwen. Er worden dus nog steeds publieke gebouwen gebouwd die alleen via een trap te betreden zijn. En er zijn geen eisen aan contrasterend kleurgebruik of aan goed begrijpelijke en zichtbare bewegwijzering, wat een belemmering is voor slechtzienden.
Bedrijf Ongehinderd
Met zijn bedrijf Ongehinderd brengt De Nooij publieke locaties in kaart die toegankelijk zijn voor mensen met een beperking en geeft advies aan gebouwbeheerders. „Dat doen we niet alleen voor rolstoelgebruikers, maar ook voor mensen met een cognitieve beperking, of die blind, slechtziend, doof, slechthorend, lang of klein zijn. of mensen met obesitas of assistentiehond. Universele toegankelijkheid, noem je dat met een mooi woord.” Via een Ongehinderd-app kunnen mensen inzicht krijgen in de toegankelijkheid van locaties. Zijn bedrijf ziet dat er op dit moment nog steeds nieuwe gebouwen worden opgeleverd die niet voor iedereen toegankelijk zijn.
Wie een gebouw toegankelijk wil maken, kan daarvoor verschillende keurmerken van diverse organisaties gebruiken, bijvoorbeeld die van Woonkeur en het Nederlands Keurmerk voor Toegankelijkheid voor publieke gebouwen.
De Nooij werkt nu mee met het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) aan een nieuwe landelijke norm die op een eenduidige manier moet vastleggen wat universeel toegankelijke en bruikbare gebouwen zijn, zoals de Verenigde Naties vragen in het gehandicaptenverdrag. Hij zit in een commissie het NEN die de normen voor toegankelijkheid opstelt in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken. In NEN-normen staan methoden om te bepalen of de bouwsector zich aan de regels van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) voldoet. Het uitgangspunt bij deze nieuwe toegankelijkheidsnorm is dat het algemeen aanvaard wordt in Nederland door vastgoedeigenaren, architecten en opdrachtgevers.
Nieuwe NEN-norm
De nieuwe NEN-norm, ofwel NEN-9120 zal later dit jaar gepubliceerd worden. In een Kamerbrief van afgelopen december schrijft de minister van Binnenlandse Zaken, toen Hugo de Jonge, dat de nieuwe NEN-norm in opzet is bedoeld als vrijwillige aanvulling op deze Bbl-eisen. De minister wil op termijn bezien of bepaalde onderdelen uit de norm alsnog als eis in het Bbl kunnen worden opgenomen. „Ik vind het daarvoor wel van belang dat de bouwsector eerst de nodige ervaring opdoet met het vrijwillig toepassen van de NEN-norm, waarbij ik uitga van een periode van twee jaar na publicatie en daarna de peilstok hanteer”, schrijft de minister in de Kamerbrief.
Deze NEN-norm is eigenlijk een „no-brainer, ofwel een vanzelfsprekendheid” vindt De Nooij. „Twee miljoen mensen leven met een beperking in Nederland. Als je een nieuw gebouw oplevert, moet iedereen dat gebouw kunnen betreden, gebruiken en verlaten. Anders sluit je mensen buiten.”
VS als voorbeeld
Hij merkt op dat de overheid twee jaar een norm wil uitproberen die erg lijkt op de toegankelijkheidseisen die in Amerika al sinds 1990 in de wet zijn verankerd. De VS zijn koploper op het gebied van toegankelijkheid door de Americans with Disabilities Act (ADA) uit 1990. Deze wet verplicht dat alle nieuw gebouwde en bestaande openbare gebouwen toegankelijk moeten zijn. Voor bestaande gebouwen is er een checklist die eigenaren en bedrijven moeten volgen. Als een Amerikaans gebouw niet aan de toegankelijkheidsrichtlijnen voldoet, moet de eigenaar een gedegen uitleg geven waarom aanpassingen niet zijn of worden doorgevoerd. Daarnaast houdt een officiële functionaris, vergelijkbaar met een officier van justitie in Nederland, toezicht op de naleving van de wet.
Andere landen die het beter doen dan Nederland op het gebied van toegankelijkheid zijn Australië, Canada en het Verenigd Koninkrijk. Daar zijn vergelijkbare wetten voor het controleren of een gebouw voldoet aan de gestelde eisen.
Als rolstoelgebruiker is De Nooij voortdurend zijn omgeving aan het scannen. Hij kijkt of er op zijn route trappen liggen waar hij niet op kan, of drempels waar hij niet overheen kan. Hij geeft het voormalige Philips fabrieksterrein Strijp-S als voorbeeld.
„Kijk, hier zie je de impact van een richtlijn,” zegt hij opgewekt. Hij wijst naar de bushalte op het terrein. Er loopt een geleidelijn met voelbare ribbels over de halte, met duidelijke markering van het begin en einde. Het is voor alle bushaltes verplicht om geleidelijnen aan te brengen om de belangrijkste route(s) aan te geven.
Taststok
Het ging bijna helemaal goed. Op de plek waar de halte eindigt, blokkeert een provisorisch geplaatst afzetkoord, dat auto’s moet tegenhouden, de stoep. Slechtziende en blinde mensen raken met hun taststok dat koord niet, waardoor ze eroverheen kunnen vallen. Voor de reguliere trottoirs geldt dat geleidelijnen daar niet verplicht zijn. „De bushalte is toegankelijk, maar je kunt er niet komen,” zegt De Nooij.
De wandeling tussen het treinstation en de bushalte in Eindhoven is zo’n 550 meter. „Ik kom allerlei kleine belemmeringen tegen waar ik dan omheen beweeg”, zegt de Nooij. Een dixie blokkeert de rolstoeltoegankelijke weg; een te diepe put snijdt het pad af en een te hoge kabelgoot zonder hellingbaan is zelfs met zijn handbike een uitdaging.
De Nooij: „Hier in Strijp-S lukt het nog om de obstakels te omzeilen, maar er zijn ook veel plekken waar het niet gaat. In veel historische steden liggen kasseien. Veel winkels en restaurants hebben opstapjes.” Zonder universele toegankelijkheid blijven mensen met een beperking structureel afhankelijk van hulp, vindt hij. „Veel mensen zien de rolstoel als de reden waarom een gebouw niet toegankelijk is. Maar mijn rolstoel is juist een hulpmiddel. het is de drempel van een gebouw die me belemmert.”
Lees ook
Kamer debatteert over ‘versnipperd’ gehandicaptenbeleid: ‘Als je het niet ervaart, sta je er niet bij stil’
De meningen zijn verdeeld in de vriendengroep van Thomas in ’t Veld. De elf jongens uit die groep komen uit Albergen, een dorp in de Twentse gemeente Tubbergen. Over twee weken zullen er 150 asielzoekers komen wonen, in Landhotel ’t Elshuys. Dat was eerder reden voor protesten van omwonenden. „Maar van mij mogen ze komen, hoor”, zegt In ’t Veld. „We moeten de mensen gewoon helpen.”
Dat niet iedereen in het dorp – en in zijn vriendengroep – er zo over denkt, komt volgens hem door een stukje „kortzichtigheid”. „Sommigen zijn een beetje stug.” Zelf wil hij met een vriend gaan kijken hoe hij de nieuwkomers straks kan helpen met vrijwilligerswerk, vertelt hij voor de supermarkt middenin het dorp.
Even verderop, bij Bakkerij Nollen, stapt een mevrouw (64, wil niet met haar naam in de krant) met versgebakken broodjes net op haar fiets. Veel wil ze er niet over kwijt, zegt ze, maar wel dat het „gemeen” gegaan is. De gemeente heeft de inwoners „niets verteld en daarna genegeerd”. Twee jaar terug bleek inderdaad dat de gemeente al langer van de plannen voor een asielzoekerscentrum wist en inwoners daar niet over informeerde.
Buurtgenoot Pauline Nijland (54) is bang dat er straks „allemaal gelukszoekers in ons mooie dorp zijn”. Daarom staat ze pal achter de kabinetsplannen om een asielcrisis uit te roepen en migratie te beperken. „De Troonrede kijk ik alleen voor de jurken en de hoedjes, maar nu zeggen ze wel wat zinnigs. Nederland is gewoon vol.” Oorspronkelijk zouden de asielzoekers deze dinsdag arriveren, maar dat is met twee weken uitgesteld.
Mensen die echt hulp nodig hebben moet je helpen, maar dat onderscheid is soms lastig te maken
Niet alle asielzoekers zijn onwelkom, wil Nijland er wel bij zeggen: „In mijn buurt wonen gevluchte gezinnen die netjes werken en hun kinderen opvoeden. Maar volgens mij komen hier vooral jonge mannen vol testosteron die op elkaars lip moeten zitten. Daar krijg je rottigheid van. Dat zou ook gebeuren met 150 jonge, vrijgezelle mannen uit Albergen.” Voorheen deed Nijland mee aan protesten tegen de komst van het asielzoekerscentrum, inmiddels wil hij dat niet meer. „Misschien is dat laf. Maar tegelijkertijd denk ik: er zitten misschien ook mensen tussen die die opvang wel echt nodig hebben.”
Er hangen hier geen camera’s
In de bakkerij snijdt en verpakt medewerker Anouk (geen achternaam en geen leeftijd, want „wat doet dat ertoe”) een brood. „Ik vraag me wel af hoe dat hier straks gaat. In de middag sta ik hier alleen en er hangen geen camera’s.” Haar collega Lian: „Ik las op Facebook dat het allemaal jonge mannen zijn en dat er geheime afspraken over gemaakt zijn.” En dat terwijl „wij geen woning kunnen vinden”, zegt Anouk. „Kinderen van vluchtelingen rijden op mooiere fietsen dan mijn kinderen, dat krijgen ze allemaal gewoon.”
Er komt geheid onrust van, denkt Lian, dat krijg je met die cultuurverschillen. Wat die precies zijn? „Dat weet ik niet. Maar als er iets gebeurt, zijn het altijd getinte mensen.” Anouk: „Dat zeg je nog netjes.” Een „kameraad” van Lian die naast het azc woont heeft een tweede hond aangeschaft. „Om ze buiten de deur te houden.” Ze rekent een pak krentenbollen af.
Geen gespreid bedje
Ria Elfering (72) heeft in het verleden samen met haar man een Syrisch gezin begeleid. „Ik heb gezien waaróm zij gevlucht zijn en waar ze hier vervolgens doorheen moeten. De meesten hebben hun huis, taal en cultuur moeten achterlaten en worden hier vervolgens aan hun lot overgelaten. Het zou goed zijn als iedereen dat zou weten. Daarom denk ik: breng de mensen samen. Want nu denken sommigen dat asielzoekers bij aankomst een gespreid bedje krijgen, maar dat is niet zo.” Die onwetendheid is resultaat van slechte voorlichting en te weinig hulp door de gemeente, vindt zij. „Er is zo slecht gecommuniceerd. Zo krijg je mensen in de steigers.”
Er is zo slecht gecommuniceerd. Zo krijg je mensen in de steigers
Bij het hotel zelf is het deze dinsdag uitgestorven. Dat is lang niet altijd zo geweest, getuige de spandoeken rondom het hotel: „Gemeentebestuur toon ruggengraat!!! Gebruik je boerenverstand!!!” Burgemeester Anko Postma van de regionale partij Opsterlands Belang en verschillende raadsleden werden na de aankondiging van het azc geïntimideerd en bedreigd.
De laatste weken is het rustig, vertelt een medewerker van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA), die vanwege zijn veiligheid niet met naam in de krant wil. „Er zijn mensen die zich zorgen maken, maar er zijn ook veel mensen die er iets moois van willen maken. Het is jammer dat die niet luider van zich laten horen. Ik ben ervan overtuigd dat de mensen met een paar weken aan elkaar gewend zijn.”
Dat denkt ook „een vrolijke inwoner uit het dorp” („schrijf dat maar in plaats van mijn naam”), met een doos vol zakken chips en witte bolletjes in zijn hand. „In de media hoor je vooral de mensen die ertegen zijn, maar ik denk dat het algemene geluid in Albergen meevalt. Het kan uitdagingen met zich meebrengen, maar ik hoop dat we elkaar kunnen vinden ondanks taalbarrières die er ongetwijfeld zullen zijn. We moeten proberen deze mensen op te nemen in onze gemeenschap.”
De 18-jarige Kars Wilmink loopt met zijn lunch de supermarkt uit. Hij heeft veel over het azc gehoord, maar weet niet zo goed wat hij ervan vindt. „Als je die verhalen hoort over wat die mensen soms doen… Overlast bezorgen en zo… Nou ja, er zullen vast ook goede tussen zitten. Mensen die echt hulp nodig hebben moet je helpen, maar dat onderscheid is soms lastig te maken.”
Minister van Financiën Eelco Heinen (VVD) heeft het koffertje met daarin de Miljoenennota dinsdagmiddag aangeboden in de Tweede Kamer.
De Miljoenennota gaat over alle gewone Nederlanders, begon de minister zijn toespraak. „We leven in vrijheid en welvaart, zijn een van de gelukkigste landen ter wereld. We staan in alle ranglijsten aan de top.” Dat is een gevolg van hard werken, zuinig zijn en de juiste keuzes maken, aldus Heinen.
In zijn toespraak ging Heinen in op drie volgens hem belangrijke punten: de internationale positie en de open economie van Nederland („de interne markt levert ons veel op”), het tanende geloof in de markteconomie („de overheid hoeft niet alles te subsidiëren; juist in vrijheid komt innovatie tot stand”) en de manier waarop Nederland groeit. Over dat laatste zei hij: „Welvaart is meer dan geld alleen, groene groei is nodig om ons land door te geven aan volgende generaties.”
„Wij kiezen voor minder subsidies, kostenbesparingen bij ministeries en ontwikkelingshulp, btw-verhogingen. We beseffen dat het moeilijke keuzes zijn, maar die horen bij het nemen van verantwoordelijkheid.”
Liveblog Prinsjesdag
Minister van Financiën Heinen presenteert Miljoenennota aan Tweede Kamer