Raad van State verbindt strengere voorwaarden aan vreemdelingendetentie, ondanks verzet Van den Burg

Mensenrechten De vreemdelingenbewaring is een ingrijpende maatregel: mensen zitten niet vast omdat ze een strafbaar feit hebben gepleegd, maar in afwachting van een uitzetting of een aanvraag voor internationale bescherming.

Demissionair staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Eric van den Burg (VVD) ging eerder in beroep tegen de strengere voorwaarden voor tijdelijke opsluiting van migranten.
Demissionair staatssecretaris van Justitie en Veiligheid Eric van den Burg (VVD) ging eerder in beroep tegen de strengere voorwaarden voor tijdelijke opsluiting van migranten.

Foto Robin Utrecht/ANP

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft ondanks verzet van demissionair staatssecretaris voor Asiel en Migratie Eric van den Burg (VVD) strengere voorwaarden verbonden aan de tijdelijke opsluiting van migranten. Dit blijkt uit een woensdag gepubliceerde uitspraak van de Raad van State. Deze zogeheten vreemdelingenbewaring is een ingrijpende maatregel: mensen zitten niet vast omdat ze een strafbaar feit hebben gepleegd, maar in afwachting van een uitzetting of een aanvraag voor internationale bescherming. De uitspraak volgt op een arrest van het Hof van Justitie in Luxemburg, dat controleert of Europese wet- en regelgeving goed wordt toegepast door lidstaten.

De Raad oordeelt nu dat in zaken over deze zogeheten vreemdelingendetentie de rechter voortaan uit zichzelf moet controleren of de detentie rechtmatig is, los van de bezwaren die de opgesloten migrant daar zelf over indient. Tegen die verplichte zelfcontrole ging de Nederlandse staat eerder in beroep. Ook moet de staatssecretaris aantonen dat werk wordt gemaakt van een voortvarende uitzetting, zodat de persoon niet onnodig lang van zijn vrijheid wordt beroofd. Van den Burg en zijn voorlichters waren woensdag vooralsnog niet bereikbaar voor commentaar.

‘Gevangenisregime’

Eerder oordeelde het Europees Hof van Justitie – naar aanleiding van een klacht van drie opgesloten migranten uit Algerije, Marokko en Sierra Leone – dat de rechter zich actiever moet bemoeien met de praktijk om migranten op te sluiten. Zo stelde het hof dat de rechter bijvoorbeeld op eigen initiatief moet controleren in hoeverre de persoon die asiel aanvroeg terecht is opgesloten. Indien de rechter vindt dat de opsluiting onterecht is of dat de (uitzet)procedures te lang duren, moet onmiddellijk worden overgegaan tot vrijlating. De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en het ministerie van Justitie en Veiligheid vinden juist dat de rechter afstand moet nemen, wat de de Raad woensdag dus afwees.

De ‘vreemdelingenbewaring’ is een omstreden maatregel waar al jaren strijd om wordt gevoerd. Critici spreken van een „gevangenisregime” voor mensen die geen straf uitzitten, ondanks internationale regels die dit verbieden. Zo keurden Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties in 2020 de praktijk sterk af. Met name de toename van de omstreden strafisolaties in vreemdelingendetentie van de afgelopen jaren met 56 procent was voor hen ontoelaatbaar. In datzelfde jaar maande de Nationale Ombudsman de Nederlandse staat in een kritisch rapport ‘Grenzen aan vreemdelingenbewaring’ aan om de omstandigheden voor mensen in de bewuste detentie sterk te verbeteren.