N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Toeslagen Mensen ontvangen volgens een wet voortaan toeslag over een vast huurbedrag, niet over hun werkelijke huur. Volgens het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting zou twee derde van hen er hierdoor financieel op achteruitgaan.
De Raad van State heeft de regering geadviseerd om een beoogde wetswijziging over huurtoeslagen niet door te voeren. Toeslagenontvangers krijgen volgens die wet een vast bedrag aan huurtoeslag in plaats van over hun werkelijke huur. Het doel is om het huurtoeslagenstelstel eenvoudiger te maken. Volgens de Raad zou de wijziging er juist voor zorgen dat twee derde van de huidige toeslagenontvangers er financieel op achteruitgaat. Daarbij baseert het orgaan zich onder meer op een kritische analyse van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
De Raad van State zegt dat de regering zich in het wetsvoorstel vooral richt op de gevolgen van de Rijksbegroting, terwijl zij zou moeten denken aan de financiële gevolgen voor burgers. De Raad adviseert de regering daarnaast dan ook om toe te lichten hoe de negatieve inkomensgevolgen voor de grote groep huurders rijmen met bestaande beleidsdoelstellingen. Eén doelstelling is het behoud van koopkracht voor lagere inkomensgroepen.
Ook de Belastingdienst is negatief over de beoogde wetswijziging. Volgens de dienst is het voorstel niet uitvoerbaar zonder „significante negatieve gevolgen” voor de dienstverlening aan huurders die recht hebben op een toeslag. Dit komt onder meer door de overgangsperiode van vijf jaar, waarin huurders te maken krijgen met twee berekeningen waarop hun toeslag zou worden gebaseerd. De Belastingdienst verwacht daarnaast onder meer dat de wijziging zorgt voor „een forse toename” aan vragen, klachten en bezwaren van burgers.
Natuurbeschermingsorganisaties Stichting Doggerland en ARK Rewilding Nederland starten een rechtszaak tegen de Nederlandse staat, omdat zij vinden dat die de eigen afspraken over natuurbescherming in de Noordzee niet nakomt. Volgens de organisaties doen onder meer Rijkswaterstaat en het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat te weinig om Natura 2000-gebieden op zee te beschermen tegen industriële activiteiten die ecosystemen schaden. „Daarmee overtreedt de overheid haar eigen wet,” zegt Emilie Reuchlin, directeur van Stichting Doggerland, in een telefonische toelichting. Rijkswaterstaat wil niet inhoudelijk reageren op een lopende rechtszaak.
Het duurt waarschijnlijk nog maanden voordat de zaak dient, maar een uitspraak kan gevolgen hebben voor industriële activiteiten op de Noordzee, waaronder gaswinning, de aanleg van windmolenparken en scheepvaart. Na diverse juridische overwinningen van natuurbeschermers tegen de Nederlandse overheid op het gebied van klimaaten stikstofbeleid, hopen deze organisaties nu betere bescherming van de Noordzee af te dwingen.
„Het succes van dit soort zaken is bepaald niet gegarandeerd”, zegt hoogleraar milieurecht Chris Backes van de Universiteit Utrecht – niet betrokken bij de zaak. „Het wordt sinds ‘Urgenda’ wel vaker geprobeerd, soms met succes, maar soms ook niet. De overheid heeft volgens de rechter veel speelruimte bij de vraag hoe zij bepaalde zelf gestelde doelen bereikt.”
Doggersbank en Friese Front
De zaak van Doggerland en ARK Rewilding draait om drie gebieden in de Noordzee die Nederland sinds 2016 heeft aangewezen als beschermd Natura 2000-gebied: de Doggersbank, de Klaverbank en het Friese Front.
De Doggersbank, het noordelijkste stuk van de Nederlandse Noordzee, is een kraamkamer voor verschillende soorten vissen en walvisachtigen zoals de bruinvis. Bij het Friese Front, 75 kilometer ten noorden van Den Helder, komen verschillende watermassa’s samen waardoor er een bijzonder divers bodemleven is. De Klaverbank, aan de westelijke rand van de Nederlandse Noordzee, huist bijzondere schelpdierriffen, bruinvissen en zeehonden. Bovendien slaan gezonde zee-ecosystemen veel koolstof op in de zeebodem, wat bijdraagt aan het halen van klimaatdoelen.
Door de toewijzing van de Natura 2000-status moest de overheid wettelijk een plan maken over hoe de natuur te beschermen. Dat zogeheten ‘beheerplan’ voor de Noordzeegebieden werd in oktober vorig jaar gepubliceerd door Rijkswaterstaat, maar volgens de natuurorganisaties schiet het ernstig tekort.
Het succes van dit soort zaken is bepaald niet gegarandeerd
„Het is alsof je kijkt naar een plattegrond van een industrieterrein”, zegt Reuchlin. „Er wordt vooral ingezet op bescherming van huidige industriële praktijken.” Het beheerplan is onder meer opgesteld na onderzoeken door ingenieursbureau Royal HaskoningDHV, maar de natuurbeschermers betwisten onder meer de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van de toetsing van milieueffecten, en de effectiviteit van de beschermingsmaatregelen.
Na enkele jaren vruchteloos overleg met Rijkswaterstaat zetten zij nu de stap naar de rechter. Ze wijzen erop dat veel industriële activiteit ondanks de beschermde status van de gebieden gewoon doorgaat en zelfs intensiveert. Ze doelen op het aantal vaarbewegingen, schietoefeningen van defensie, gasboringen, lozingen, de aanleg van windmolenparken op zee rondom de beschermde natuurgebieden, en diverse activiteiten waarbij harde onderwatergeluiden worden geproduceerd zoals het gebruik van luide sonar, scheepsmotoren en helikoptervluchten van en naar boorplatformen.
De rechter moet complexe factoren meewegen, onder meer wat precies de effecten zijn van industriële activiteiten op de zeenatuur en de vraag wat de Nederlandse overheid daartegen moet en kan doen. Het is notoir ingewikkeld om activiteiten op en in zee te handhaven, monitoren en onderzoeken. Daarbij komt nog dat de Doggersbank en de Klaverbank direct grenzen aan het Britse stuk van de Noordzee, waar ook allerlei activiteiten plaatsvinden die effect hebben op het Nederlandse gedeelte, zoals de grootschalige aanleg van windmolenparken. De effecten van visserij op de natuur zijn in aparte verdragen geregeld en vallen dus buiten deze rechtszaak.
Achteruitgang ecosystemen
Onder ecologen is wel brede consensus dat het slecht gaat met de Noordzeenatuur, en dat bescherming tot nu toe tekortschiet. Het omvangrijke, tienjaarlijkse ecologische rapport van het internationale samenwerkingsverband OSPAR wees in 2023 nogmaals op sterke achteruitgang van de gezondheid van zee-ecosystemen door toedoen van menselijke activiteit.
De Europese Rekenkamer constateerde vorig jaar bovendien dat er op de Noordzee een ‘groen dilemma’ ontstaat. Bij de zeer snelle bouw van windmolens op zee houden Europese Commissie en lidstaten te weinig rekening met de ecologische gevolgen, concludeerde de Rekenkamer.
Zo bezien kunnen rechtszaken voor betere natuurbescherming niet alleen de gaswinning, industrie en scheepvaart dwarszitten, maar mogelijk ook de razendsnelle uitbreiding van windenergie op zee. Er zijn geen windparken in de Natura 2000-gedeeltes toegestaan, maar wel in aangrenzende gebieden, en de effecten van onder meer het hei-lawaai bij de aanleg dragen vele kilometers ver.
Het is alsof je kijkt naar een plattegrond van een industrieterrein
Zijn de natuurbeschermingsorganisaties niet bezorgd dat door deze zaak de transitie naar groene energie kan worden vertraagd? „Het is eerder andersom,” zegt Emilie Reuchlin. „Als de draagkracht van ecosystemen niet snel wordt verbeterd komt de energietransitie juist in gevaar.” Gezondere natuur is een voorwaarde voor meer menselijke activiteit op de zee, volgens diverse internationale afspraken. Volgens EU-wetgeving moet bijvoorbeeld in 2030 30 procent van Europese natuur beschermd zijn.
De Natura 2000-gebieden waar de zaak om draait, bestrijken ongeveer 15 procent van de Nederlandse Noordzee. Maar op dit moment leidt het beleid ertoe dat nog geen 1 procent echt beschermd is, constateren ARK en Stichting Doggerland. Reuchlin: „Een wanprestatie, wat overblijft is een overvol industrieterrein.”
Beide wetenschappers keken als kind het liefst naar de sterren, maar ze vonden elkaar in het onderzoek naar de kleinste genetische regelaars: micro-rna.
Victor Ambros (70) en Gary Ruvkun (72) ontvangen de Nobelprijs voor Fysiologie en Geneeskunde, zo werd maandag bekend, voor de ontdekking van dat micro-rna – een klasse van moleculen die op een verrassende manier regelen welke genen actief zijn in een cel. Deze moleculen zijn essentieel voor de ontwikkeling en de functie van alle meercellige organismen, ook mensen.
De ontdekking van Ambros en Ruvkun in het piepkleine wormpje C. elegans onthulde een nieuwe dimensie van genregulatie. Micro-rna is van belang voor de ontwikkeling van embryo’s, voor de functie van cellen, en speelt ook een rol bij de ontsporing daarvan. Het onderzoek naar micro-rna is relevant voor de behandeling van diabetes, kanker en auto-immuunziekten.
De regulering door dit micro-rna vindt plaats diep in de cel. Op basis van de genetische informatie die is opgeslagen in zijn dna maakt iedere cel in ons lichaam eiwitten, die hij nodig heeft voor zijn functie. Een gen – het recept voor een eiwit – wordt overgeschreven op een ‘kladpapiertje’, een molecuulsliert genaamd boodschapper-rna (mrna). Dat kladje gaat naar de eiwitproductiemachinerie in de cel. Daar wordt op basis van die informatie het betreffende eiwit gemaakt.
Onvermoede manier
Eiwitten zijn nodig voor alle functies van de cellen en organen in het lichaam. In ieder weefsel zijn dat weer andere eiwitten: in de lever is een andere selectie van eiwitten nodig dan in de hersenen. In de jaren zestig werd bekend dat zogeheten ‘transcriptiefactoren’ een rol spelen bij het proces van welk eiwit ontstaat. Deze factoren binden aan dna en zorgen ervoor dat mrna überhaupt wel of niet wordt gemaakt – vervolgens ontstaan ook de bijbehorende eiwitten in meer of mindere mate. Het mysterie van de genregulatie was met deze ontdekking opgelost, was lang de gedachte.
Maar Ambros en Ruvkun ontdekten een totaal andere en onvermoede manier waarop cellen reguleren welke eiwitten er moeten komen en welke niet. Als micro-rna’s zich binden aan het boodschapper-rna kan dat niet meer worden omgezet in eiwitten.
Het duo leerde elkaar kennen toen ze, eind jaren 1980, als post-doc werkten in het lab van de bioloog Robert Horvitz , aan het Massachusetts Institute of Technology. Bij Horvitz, die zelf in 2002 samen met twee anderen een Nobelprijs won, deden de twee moleculair biologen onderzoek aan het kleine wormpje Caenorhabditis elegans, een veelgebruikt model om genen te bestuderen. Het diertje is één millimeter lang en bestaat uit slechts duizend cellen, maar heeft net als andere organismen veel verschillende weefsels, zoals een darm, spieren en een zenuwstelsel. Het effect van een mutatie in een gen is daarin dus snel te zien.
Stukje van de sliert
Ambros en Ruvkun werkten bij Horvitz aan twee verschillende genen: lin-4 en lin-14. Allebei bleken die invloed te hebben op de groei van C. elegans. Een foutje in het lin-4 gen leverde ongewoon grote wormen op, een foutje in lin-14 juist ongebruikelijk kleine wormpjes. Al snel werd duidelijk dat deze twee genen elkaar beïnvloedden. Op de een of andere manier onderdrukte lin-4 de activiteit van lin-14. Maar hoe?
Victor Ambros toog daarna naar de universiteit van Harvard en stortte zich op lin-4. Hij wilde weten hoe dat gen eruitzag, en waar het precies zat in het genoom van het wormpje. Het kostte hem de grootste moeite om het boodschapper-rna van lin-4 te pakken te krijgen. En toen het eindelijk lukte bleek het een ongewoon klein stukje rna, slechts 22 bouwsteentjes, dat helemaal niet codeerde voor een eiwit. Het was geen mrna, maar iets kleiners: micro-rna.
Gary Ruvkun werkte ondertussen in zijn eigen lab aan lin-14. Dat bleek wel gewoon een gen met het bijbehorende mrna. Maar, zag hij, het laatste stukje van de sliert mrna werd helemaal niet gebruikt bij de eiwitproductie, maar leek betrokken bij die remming door lin-4.
Ambros en Ruvkun vergeleken hun bevindingen en kwamen met een revolutionair nieuw idee: het reguleren van de productie van eiwitten kan niet alleen gebeuren vóórdat mrna wordt overgeschreven van dna, maar óók nog daarna. Het kleine stukje micro-rna, lin-4, plakt aan het grote mrna van lin-14 en voorkomt zo dat die sliert in de eiwitproductiemachinerie belandt.
Dierenrijk
Ze hadden daarmee een nieuwe manier ontdekt waarop cellen reguleren welke eiwitten gemaakt moeten worden, en in welke hoeveelheden. Maar toen Ambros en Ruvkun in 1993 hun ontdekking publiceerden, kwam er nauwelijks reactie op uit de wetenschappelijke wereld. Het was zó ongewoon, onderzoekers dachten dat dit iets was dat alleen in het wormpje C.elegans speelde. Ook Ruvkun zelf zag toen nog niet dat het Nobelprijswaardig was, zei hij. „We waren jong, en het was zo quirky.”
Dat veranderde in 2000. Toen publiceerde Ruvkun zijn ontdekking van een tweede micro-rna, let-7. Dat bleek in het hele dierenrijk te bestaan, ook in menselijke cellen. Het onderzoeksveld explodeerde.
Meer dan duizend verschillende micro-rna’s zijn er inmiddels bij mensen ontdekt. Het blijken evolutionair sterk geconserveerde moleculen te zijn, die al honderden miljoenen jaren hun functie in cellen uitvoeren. Elk van die micro-rna’s in mensen reguleert een aantal verschillende genen – en andersom. Een enkel gen kan onder invloed staan van verschillende micro-rna’s.
Voicemail
Ruvkun en Ambros kregen al veel prijzen voor hun micro-rna-vinding en stonden allebei hoog op de lijstjes met nobelfavorieten. Toch hadden ze er kennelijk niet op gerekend. De telefoon van Ruvkun werd opgenomen door zijn vrouw, daarna pas kwam hij zelf aan de telefoon. Het Nobel-comité kreeg Ambros niet te pakken en moest daarom een bericht achterlaten op zijn mobiele telefoon.
Ruvkuns belangstelling voor de wetenschap begon toen hij als kind de eerste communicatiesatelliet boven de hemel van San Francisco langs zag komen. Na een tussenjaar waarin hij met andere hippies bezig was met bomen planten, stortte hij zich op Harvard op de genetische biologie.
Victor Ambros was de eerste wetenschapper in de familie. Zijn vader was een Poolse immigrant die in de VS zijn moeder ontmoette, met wie hij een boerderij begon. Ambros groeide op tussen koeien en varkens, maar raakte, net als Ruvkun, al jong geïnteresseerd in sterrenkunde en bouwde zelf een telescoop. Eenmaal op de universiteit vond hij dat hij te slecht was in wiskunde om verder te gaan met natuurkunde. Tegelijkertijd werd hij verliefd op de biologie en genetica.
De gezamenlijke ontdekking dat lin-4 en lin-14 elkaar beïnvloedden, noemde Ambros „een van de meest waardevolle momenten in mijn carrière”, al realiseerde hij zich nog niet dat wat ze in een worm hadden gevonden een algemeen mechanisme voor allerlei organismen was.
Bloed en urine
Inmiddels zijn wereldwijd onderzoeksgroepen met micro-rna bezig. In Nederland doet Michiel Pegtel in het Amsterdam UMC onderzoek naar micro-rna. Hij is opgetogen over de Nobelprijs voor Ruvkun en Ambros, al komt die wel aan de late kant. „Ze deden hun ontdekkingen al decennia geleden, ik denk dat ze even moesten wachten omdat er net een Nobelprijs was uitgereikt aan de ontdekkers van ‘small interfering-rna’, dat er sterk op lijkt.” Andrew Fire en Craig Mello kregen in 2006 de Nobelprijs voor dit natuurlijk mechanisme om genen uit te schakelen.
Pegtel is toevallig net onderweg naar in Belgrado om een lezing over micro-rna te geven. Zelf ontdekte hij dat lichaamscellen communiceren via piepkleine blaasjes die micro-rna’s bevatten. Hij onderzoekt onder meer hoe micro-rna in het bloed en urine gevonden kan worden, bijvoorbeeld om kanker op te sporen. „Dat leek in het begin onmogelijk.”
Er zijn veel nieuwe ontwikkelingen in het veld, vertelt Pegtel. „We kunnen steeds beter voorspellen hoe micro-rna’s in combinatie met elkaar celgroei en celdeling kunnen beïnvloeden. En we komen steeds dichter bij een therapie waarbij we bepaalde micro-rna’s kunnen uitzetten om cellen gevoeliger te maken voor kankerbehandelingen.”
Met de dood van Johan Neeskens (73) is weer een Nederlandse topvoetballer uit de gouden jaren zeventig op relatief jonge leeftijd overleden. In de periode dat topsport nog samenging met alcohol en nicotine. Neeskens was dit weekend voor KNVB World Coaches op pad op in Algerije, waar hij zondag onwel werd en stierf.
Op een persconferentie van het Nederlands elftal reageerde bondscoach Ronald Koeman maandagmiddag op het overlijden van de 49-voudig international. „Als klein mannetje was hij mijn grote idool. Op straat wilde ik Neeskens zijn. Zijn stijl van spelen sprak me ongelofelijk aan. Zijn strijd, met slidings. En hij was een penaltyspecialist.” Bikkelhard voor zijn tegenstanders, bikkelhard voor zichzelf. Zijn bebloede shirt in 1978 na de WK-finale tegen Argentinië vertelde het verhaal van een middenvelder die het meer van strijdlust dan van techniek moesten hebben. Met de bal toveren liet hij over aan Johan Cruijff, zijn in 2016 overleden maatje bij Ajax, FC Barcelona en het Nederlands elftal.
Schitterend zijn de vertraagde filmbeelden waarin hij met Feyenoorder Willem van Hanegem in een Europa Cupduel duelleerde. Slidings, tackles, elleboogstoten: om elkaar vervolgens vriendschappelijk overeind te helpen. Toen ‘De Kromme’ een paar jaar eerder Ajacied ‘De Nees’ in het ziekenhuis had geschopt, stond hij de volgende dag aan diens bed.
Neeskens’ winnaarsmentaliteit sprak bij het Catalaanse publiek zo tot de verbeelding, dat hij Cruijff in populariteit naar de kroon stak. Johan Segundo of El Torero schoffelde er ook in Camp Nou driftig op los. Aanvallen, verdedigen, hij was overal. Een box-to-box-speler, noemen ze dat tegenwoordig. Niet Ajax, maar Barcelona is altijd zijn favoriete club gebleven.
Onvergetelijk waren de penalty’s van Neeskens op het WK in 1974. Hij nam drie vrijwel identieke strafschoppen tegen Bulgarije (eentje moest er worden overgenomen): met de rechter wreef kiezelhard richting bovenhoek, sindsdien wordt zo’n penalty ‘à la Neeskens’ genoemd. In de finale tegen West-Duitsland schoot hij laag en dwars door het midden, doelman Sepp Maier dook tevergeefs naar de ‘Bulgaarse’ hoek.
Schillenboer
In Voetbal International blikte de arbeiderszoon – zijn vader werkte bij de Hoogovens en was in zijn vrije tijd schillenboer – terug op zijn arme jeugd. „Hij stond liever aan de zijkant te kankeren”, vertelde Han (koosnaampje van zijn moeder) eens. Met zijn vader moest hij met paard-en-wagen de wijk door. „Af en toe geneerde ik me, dat je overal om schillen en oud brood moest vragen”, zei de latere miljonair.
Hij werd gepest op de lts. „Ik was niet goed genoeg. Je kon merken dat ze dachten: hij is maar een dommerik. Maar tijdens gymnastiek sloeg ik terug. Dan was ik de beste. Of het nou hardlopen, verspringen of hoogspringen was; ik won de prijzen.”
Neeskens was amateur bij RCH in zijn geboorteplaats Heemstede, toen hij in 1970 voor een transfersom van 225.000 gulden naar Ajax ging. Hij was ook een talentvolle honkballer, jeugdinternational zelfs, maar koos voor een voetbalcarrière. Hij won met Ajax drie Europa Cups en een wereldbeker en speelde twee (verloren) WK-finales met het Nederlands elftal.
Fervent stapper
Trainer Rinus Michels zag hem in 1970 overgeven langs het oefenveld en adviseerde de jongeling meer op stap te gaan. Dat had Michels beter niet kunnen zeggen. Neeskens werd een fervent stapper en werd door een ploeggenoot en Ajax-veteraan opgeraapt. Zaterdagnacht sliep hij voortaan bij Sjaak Swart. „Dan zit hij lekker ontspannen in pyjama tv te kijken”, vertelde Swart in VI. „Ik weet precies wat ik tegen hem moet zeggen. Hij is daar erg gevoelig voor. Je mag nooit zeggen: je móét dit of je móét dat. Dan wordt hij te fel, te geprikkeld. Als je hem rustig zijn gang laat gaan, is hij een onbetaalbare kracht.” Bij de NOS zei Swart: „Ik heb Johan altijd als mijn eigen zoon beschouwd.”
Neeskens was intussen door verkeerde investeringen in de horeca van Zaandam in geldnood gekomen. Er werd beslag gelegd op zijn salaris en alle premies van Oranje gingen naar de fiscus. Pas toen Cor Coster, schoonvader en zaakwaarnemer van Cruijff, zijn transfer naar Barcelona regelde, waren de geldzorgen voorbij.
Na tien jaar internationaal topvoetbal koos hij in 1979 voor het avontuur en het grote geld bij de New York Cosmos. In de VS raakt hij buiten het veld soms weer letterlijk de weg kwijt. Ploeggenoot Wim Rijsbergen bevestigde dat Neeskens „aan de fles” was. „Hij lijkt wel een magneet. De verkeerde mensen hebben zijn hele leven beheerst.”
Zijn contract bij de Cosmos werd ontbonden en de man die in scheiding lag dook onder in Oostenrijk. Daarna volgden omzwervingen bij bescheiden clubs waaronder FC Groningen. Hij maakte in 1981 nog een geslaagde rentree in Oranje. Met dank aan bondscoach Kees Rijvers die hem in New York opzocht en bij hem thuis in Brabant wilde laten slapen. Neeskens was na de 3-0 zege op België „zielsgelukkig”.
Het waren de laatste stuiptrekkingen van een krachtmens op zijn retour. Net als veel oud-internationals was hij geen succesvolle hoofdcoach. Liever was hij hulptrainer. Zo assisteerde hij rond de eeuwwisseling op WK en EK de bondscoaches Guus Hiddink en Frank Rijkaard. Tussen 2000 en 2004 werd hij toch weer hoofdtrainer bij NEC, maar net als de speler Neeskens gedijde de trainer Neeskens beter in een dienende rol. De mens Neeskens ondersteunde later met een naar hem vernoemde foundation elf jaar lang kinderen met een beperking.