Alexander van Hattem is een druk man. De 41-jarige Bosschenaar is namens de PVV Eerste Kamerlid, Statenlid in Noord-Brabant en raadslid in Den Bosch. En hij is óveral. Het afgelopen jaar miste hij nooit de maandelijkse Statenvergadering, ontbrak hij twee keer in de senaat en was hij slechts één keer afwezig in de gemeenteraad. En altijd debatteert hij actief mee.
Mogelijk krijgt hij het nog drukker. Van Hattem staat namelijk op plek 44 van de kandidatenlijst van de PVV voor de Tweede Kamer. Mochten er de komende jaren drie PVV-Kamerleden stoppen, dan kan hij de Eerste voor de Tweede Kamer verruilen.
Donderdag schuiven vier PVV-Kamerleden door naar het kabinet en worden de kandidaten op plekken 38 tot en met 41 van de lijst beëdigd als Kamerlid. Onder hen de 80-jarige Nico Uppelschoten, die bij aanvang van zijn Kamerlidmaatschap het oudste Kamerlid in de parlementaire geschiedenis wordt. Vanwege de zorg voor zijn dementerende vrouw twijfelde hij nog over het Kamerlidmaatschap. Uppelschoten, ook Statenlid in Drenthe, dacht op een onverkiesbare negenendertigste plek te staan.
NRC analyseerde de ‘kandidaten-vijver’ van de PVV op Europees, landelijk, provinciaal en lokaal niveau. Ook werd gekeken naar PVV’ers met dubbelfuncties: mensen als Van Hattem die behalve Kamerlid ook Statenlid of raadslid zijn – of zelfs alle drie.
Geen lege zetels
Heeft de partij genoeg mensen om al haar zetels in parlementen, Staten en raden te vullen? Het kortste antwoord is: ja. Nergens zijn op dit moment zetels leeg omdat er geen PVV’er voorhanden is.
Maar het aantal beschikbare mensen neemt op meerdere plekken af, blijkt uit het onderzoek. Zo had de PVV in Almere tien kandidaten (en vijf zetels), maar zijn er door tussentijdse afhakers en overstappers naar Kamer of Gedeputeerde Staten nog maar twee kandidaten over die naar de raad kunnen doorschuiven.
Ook landelijk dreigt (nog) geen acute lijstuitputting, maar komt het einde van de kandidatenlijsten wel in zicht. De partij kan zich in de Tweede Kamer drie afhakers veroorloven. Bij de vierde komt de partij voor de keuze waar het een zetel vrij wil laten; in de Eerste of de Tweede Kamer – iemand die niet op de lijst stond toevoegen kan niet. Ook is het niet mogelijk om in de Eerste én de Tweede Kamer te zitten.
De 45stee en tevens laatste kandidaat op de Tweede Kamerlijst is senator Gom van Strien. Maar als zowel Van Hattem (nummer 44) als Van Strien doorschuiven, komt de PVV een senator te kort. Op de Eerste Kamer-lijst is namelijk alleen Nicole Moinat nog beschikbaar, nu raadslid in Purmerend. Mocht het zover komen, dan lijkt het aannemelijker dat de PVV een zetel in de Tweede Kamer leeg laat. Daar heeft de coalitie met 88 zetels een ruime meerderheid, terwijl het voor een meerderheid in de senaat zeven zetels te kort komt. Als dat gebeurt, zou dat een unicum zijn; nooit bleef door lijstuitputting een zetel leeg in de Tweede Kamer.
Het toont de smalle marges waarbinnen de PVV werkt. Alle politieke partijen hebben moeite met het vinden van voldoende kandidaten; door teruglopende ledentallen krimpt de vijver al decennia. Maar in tegenstelling tot andere partijen heeft de PVV geen leden, geen partijorganisatie en geen bloeiend partijleven. Dat maakt de werving nog moeizamer. Al sinds de oprichting in 2004 draait de partij om Geert Wilders. De uitbouw naar de twaalf provincies verliep moeizaam; lokaal is de PVV in 29 van de 342 gemeenten vertegenwoordigd – in andere gemeenten bleken er onvoldoende kandidaten te zijn. Al vanaf het begin zijn er veel PVV’ers die meerdere functies combineren – op dit moment achttien. Bij andere partijen komt dat sporadischer voor, zeker bij landelijke politici.
Lees ook
De PVV speelt op safe met een kandidatenlijst van loyale politici
Vergaderingen missen
Hoe goed het de PVV’ers lukt om twee zetels tegelijk te vullen, verschilt. Twaalf PVV’ers uit de Eerste of Tweede Kamer zijn op dit moment ook raadslid of Statenlid. Het donderdag te beëdigen Kamerlid Robert Rep is het zelfs allebei. Sommigen lukt het om vrijwel altijd bij vergaderingen te zijn, zoals Hidde Heutink uit Enschede. Willem Boutkan is regelmatig te laat bij de Statenvergaderingen van Flevoland, maar hij is er op een enkele keer na wél altijd. De Zuid-Hollandse Statenleden Jeremy Mooiman en Henk de Vree hoeven alleen het Malieveld over te steken en doen dat altijd; ze missen vrijwel geen vergadering.
Anderen doen dat wel. Raymond de Roon komt sinds zijn verkiezing in de Provinciale Staten van Zeeland in 2023 gemiddeld eens in de twee maanden naar de maandelijkse plenaire vergadering, blijkt uit de notulen. Vincent van den Born kwam sinds november naar vijf raadsvergaderingen in Den Helder en sloeg er zes over.
In de Tweede Kamer deed hij sinds zijn aantreden in november geen enkele keer mee aan een debat, bleek eerder deze week uit onderzoek van persbureau ANP. De PVV-fractie was sinds november afwezig bij relatief veel plenaire en commissiedebatten: honderd, een kwart van het totaal. Voor de grootste Kamerfractie valt dit aantal op. De kleinere fracties van GroenLinks/PvdA, VVD en NSC deden aan meer debatten mee, bleek uit de ANP-cijfers.
Landbouwwoordvoerder Jeanet Nijhof-Leeuw van de PVV was wel regelmatig bij Kamerdebatten, maar kwam tussen december en juni slechts naar één raadsvergadering in Hengelo. Maar dat heeft niks te maken met haar Kamerwerk, zegt ze. Door een voetblessure kón ze de reis naar Hengelo niet maken, ze zat lang in een rolstoel.
Sinds ze weer mobiel is, pakt Nijhof-Leeuw op woensdagavonden de trein van Den Haag naar Hengelo. Na de vergadering reist ze terug: om half één ’s nachts komt ze dan in Den Haag aan, de volgende ochtend is ze weer in de Tweede Kamer. Waarom ze niet stopte? Ze vindt, zegt ze, het raadswerk óók heel mooi.
Lees ook
Twee PVV-verlaters over Wilders en zijn partij: ‘Ze hebben geen idee wie er voor hun partij actief zijn’
Op de ene hoek van het terras in de Rotterdamse Afrikaanderwijk wappert de Ay Yildiz, de felrode Turkse vlag met witte maan en ster; in de andere hoek wappert de Nederlandse driekleur. Oranje slingers aan de luifels maken de EK-versiering van café Arena compleet. „Leuk voor de sfeer toch?”, zegt de van origine Turkse café-eigenaar Kenan, die zijn achternaam liever niet vermeld ziet.
Met spanning wordt op het terras uitgekeken naar de clash tussen Nederland en Turkije in de kwartfinale van het EK voetbal deze zaterdag om 21.00 uur. De café-eigenaar kan met iedere uitslag leven. „Wie gaat winnen maakt voor mij niet uit. Ik ben voor alle twee.”
In de Afrikaanderwijk in Rotterdam-Zuid heeft een kwart van de inwoners een Turkse achtergrond. Met Nederlanders en Marokkaanse Nederlanders (beiden zo’n 16 procent) vormen zij de kern van de buurt. Ruim vijftig jaar geleden was de wijk het toneel van etnische rellen, waarbij Nederlandse buurtbewoners zich tegen Turkse gastarbeiders keerden.
Zulke spanningen zijn er tegenwoordig absoluut niet, vertellen de gasten bij café Arena. „We leven hier allemaal fijn samen. Iedereen is samen opgegroeid en kent elkaar”, vertelt Muhammet, die in de jaren tachtig op zijn vijfde vanuit Turkije naar Rotterdam verhuisde – ook hij wil bij zijn voornaam worden genoemd. „Ik ben Nederlander en ik ben Turk. Dat is hoe ik het zie.”
Lees ook
Vijftig jaar na de rellen klagen de bewoners van de Afrikaanderwijk over van alles
Bij de kwartfinale zaterdag kleurt zijn hart echter rood. „Als Nederland niet tegen Turkije zou spelen, dan was ik voor Nederland, maar nu is dat moeilijk.” Toch verwacht hij dat Nederland wint en twee keer gaat scoren. „Weet je wat het probleem is? Wij zijn bang van het Nederlandse voetbalsysteem, dat snelle spel met één keer de bal raken.”
Opvallend veel terraszitters wijzen daarbij op Memphis Depay, de Nederlandse spits die in 96 interlands 46 keer wist te scoren maar tot nu toe op het EK niet uitblinkt. „Wollah die is gevaarlijk”, vindt een oudere kale man. „Wie wint of verliest hangt af van het voetballen van Depay”, denkt Muhammet. Ze zijn de laatste keer dat Nederland en Turkije elkaar troffen niet vergeten. In de WK-kwalificatiereeks werd het in september 2021 6-1 voor Nederland, met drie goals van Memphis Depay. „Wij moeten ze daarvoor terugpakken”, vindt bezoeker Ahmet Akman.
Klein Istanbul
Die 6-1 vertekent overigens de historische verhoudingen. In het verleden waren Nederland en Turkije behoorlijk aan elkaar gewaagd. Nederland won zes keer, Turkije won vier keer en het werd vier keer gelijk. De landen troffen elkaar nog nooit in een eindronde.
Afgezien van Muhammet hebben veel bezoekers goede hoop. „Turkije speelt thuis hè”, grapt een jonge Marokkaanse Nederlander tot hilariteit en instemming van de rest van het terras.
Bij de eerdere EK-wedstrijden van Turkije kleurden de stadions in Dortmund, Hamburg en Leipzig al rood en klonken oorverdovende aanmoedigingen en fluitconcerten. Zaterdag in Berlijn, soms ‘Klein Istanbul’ genoemd. wordt nóg fanatiekere steun verwacht. De Duitse hoofdstad, waar zo’n 300.000 Turken wonen, staat te boek als de grootste Turkse stad buiten Turkije. „Nederland komt in het hol van de leeuw”, waarschuwt Akman.
Turkije behaalde bij het WK in 2002 in Japan en Zuid-Korea de halve finale en werd uiteindelijk derde. In 2008 was op het EK de halve finale het eindstation. Maar voor een WK kwalificeerde de Turken zich sindsdien niet meer.
Nieuwe gouden generatie
Onder Turken leeft de hoop dat zich een nieuwe gouden generatie heeft aangediend, waarmee Turkije internationale successen kan boeken. Dat moet nu en anders de komende jaren gaan gebeuren door toedoen van Arda Güler, het negentienjarige talent van Real Madrid. „Die zit hier bij ons”, slaat Akman op zijn hart. Hoewel in Turkije supporters van voetbalclubs elkaar naar het leven kunnen staan, omarmen ze elkaar als het om de nationale ploeg gaat, legt hij uit. „Het nationale elftal gaat voor alles.”
Naast Güler gaat ook de naam van linksback Ferdi Kadioglu veel over de tong. De bij NEC opgeleide 24-jarige Arnhemmer koos ervoor om niet voor Nederland maar voor Ay-Yildizlilar uit te komen, hoewel hij geen Turks sprak. Op het terras in de Afrikaanderwijk, waar met statistieken gestrooid wordt, wijst men erop dat Kadioglu in de vorige wedstrijd tegen Oostenrijk het record brak van de speler met de meeste gelopen kilometers tijdens het toernooi. Die 12,2 kilometer worden ook in de Turkse media breed uitgemeten.
Een andere Nederlander, Orkun Kökçü die furore maakte bij Feyenoord, is er door een schorsing vanwege zijn tweede gele kaart zaterdagavond niet bij. Uitblinker Merih Demiral, die tegen Oostenrijk twee keer scoorde, mist de wedstrijd ook. Hij is door de UEFA voor twee wedstrijden geschorst omdat hij bij het vieren van de overwinning op het veld met zijn vingers de ‘wolvengroet’ maakte: het gebaar van de Grijze Wolven. Dat is een ultranationalistische groepering die gelieerd is aan de MHP-partij, die in Turkije regeert met de partij van president Erdogan.
Café-eigenaar Kenan snapt er niets van. „Dat was gewoon uit vreugde. Dat mag je toch wel doen?” Hij wijst op Demirals verdediging: de voetballer zei niets kwaads in de zin te hebben gehad en het gebaar te hebben gemaakt nadat hij supporters het zag maken. „Er wordt nu gedaan alsof hij een racist is, maar dat moet je er niet achter zoeken. Het betekent gewoon: ik hou van mijn land.”
Drie jaar geleden werd de hulpverlening aan een vrouw en haar 17-jarige zoon uit Uithoorn radicaal omgegooid. De jongen is gediagnosticeerd met een posttraumatische stressstoornis, ADHD, gevoeligheid voor verslaving aan alcohol en drugs en, veel later, ook met autisme en een licht verstandelijke beperking. Bij vlagen is hij erg agressief en richt hij vernielingen aan.
Acht jaar lang heeft de jongen hulpverleners gezien, te veel hulpverleners. Er zijn te vaak plannen gemaakt om ‘iets’ aan de situatie te verbeteren. En soms maatregelen genomen die de jongen alleen maar kwetsbaarder hebben gemaakt, zoals een traumatiserende opname in een instelling. „Hij zegt zelf altijd: ‘ik heb zo veel hulp gehad, maar het heeft nooit geholpen’”, zegt zijn moeder.
Maar drie jaar geleden ontfermde Blijvend Veilig zich over de moeder en zoon. Blijvend Veilig is een van de elf zogeheten ‘proeftuinen’ in een programma van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Samen met tien andere ‘proeftuinen’ in Nederland ontwikkelen onder meer de huidige organisaties Jeugdbescherming, Veilig Thuis en de Ouder- en Kindteams in Amsterdam Amstelland met Blijvend Veilig een nieuwe, eenvoudigere werkwijze.
Die aanpak is niet gericht op de onmiddellijke bestrijding van incidenten in een gezin. Ook staan niet de kinderen centraal, maar het hele gezin. Om het wantrouwen jegens hulpverleners bij kwetsbare huishoudens weg te nemen, werkt Blijvend Veilig met ervaringsdeskundigen; mensen die weten hoe het voelt om angstig af te wachten of de hulpverleners al dan niet gaan ingrijpen. Er wordt gezocht naar het ‘verhaal’ achter de gebeurtenissen. Het praten over dat verhaal is deel van de aanpak, en ook het bieden van steun om de oorzaken van geweld te leren kennen.
Anna Groot, jeugzorg-begeleider bij Blijvend Veilig (l) en ervaringsdeskundige Mariëlle van der Ploeg op weg naar een vergadering van de Jeugdbescherming in Amsterdam.Foto Hedayatullah Amid
Zo weten ze bij Blijvend Veilig nu dat de moeder uit Uithoorn zichzelf heel lang de schuld heeft gegeven van alles wat haar zoon is overkomen. De eerste vijf jaar van zijn leven heeft ze, min of meer dakloos, met haar kind van het ene adres naar het andere gezworven. „Ik ben wel gaan inzien dat ik niet anders kon dan wat ik heb gedaan. Ik wilde mijn kind bij me houden. Ik wilde hem steeds onderdak bieden. Ik wilde hem beschermen.” Ze heeft haar zoon nooit hoeven afstaan. „Ik ga voor hem door het vuur.”
Toen Blijvend Veilig ging samenwerken met het lokale gemeentelijke ‘sociaal team’ werd gestopt met onderzoek door uiteenlopende instanties naar wat het beste was. „We hebben alle behandelplannen van alle hulpverleners even op pauze gezet”, vertelt Anna Groot, medewerker van Blijvend Thuis. „Zodat er rust zou komen en de situatie kon stabiliseren.”
Dat is enigszins gelukt. De moeder heeft minder last van angststoornissen dan voorheen. Als er weer eens een brief van de politie komt, of een alarmerende waarschuwing van de woongroep van haar zoon dat hij een medewerker heeft bedreigd, weet ze dat haar vaste hulpverleners zich daarover ontfermen. En haar zoon woont sinds twee jaar, met haar toestemming, elders met één-op-één-begeleiding.
Een failliet stelsel
De ervaringen van de moeder uit Uithoorn zijn een goed voorbeeld van hoe de jeugdbescherming haar doel voorbij is geschoten én van hoe ze weer kan worden verbeterd. „En daar is haast bij”, zegt Marenne van Kempen, ‘transformatieleider’ van Blijvend Veilig, de nieuwe aanpak in Amsterdam-Noord en in Uithoorn. „We hopen dat de Tweede Kamer en het kabinet beseffen dat de huidige wetgeving het verbeteren van de ondersteuning aan gezinnen in de weg staat. De hulp en bescherming voor kinderen en volwassenen in huishoudens met geweld is onvoldoende. Er zijn veel onderzoeksrapporten die dat laten zien. Het huidige stelsel is failliet.”
Oorzaak is niet een gebrek aan professionaliteit of inzet van jeugdbeschermers, stelt Van Kempen, maar het ingewikkelde stelsel van rechten voor de huishoudens. „Die krijgen te maken met veel verschillende mensen die hulp komen bieden. Er komt iemand en daarna moet er iemand anders komen. Maar die heeft nog geen ruimte. Dus moeten de gezinnen wachten. Er wordt heel veel gewacht.”
Gezinnen moeten vaak eindeloos op hulp wachten
Omdat in de huidige aanpak in een bepaalde volgorde een stappenplan afgewerkt moet worden, moeten de gezinnen ook telkens opnieuw hun verhaal doen aan steeds nieuwe hulpverleners. Van Kempen: „De een mag alleen dit doen en de ander mag alleen het volgende doen. We komen er in het huidige stelsel niet aan toe om te kijken naar de oorzaken van het geweld en een gezin te ondersteunen om die aan te pakken. In zulke gezinnen krijgen de kinderen vaak jeugdhulp. Maar dat is in veel gevallen helemaal niet het passende antwoord. En daarmee wek je ook de indruk dat het kind het probleem vormt en dat is dikwijls niet het geval.”
Ratten in huis
Eén op de zeven jongeren onder de achttien krijgt inmiddels jeugdhulp, terwijl dat aan het begin van deze eeuw nog maar één op de zevenentwintig was. „Die toename is niet acceptabel”, zegt Marjolein Moorman, PvdA-wethouder van onderwijs, jeugdzorg en armoedebestrijding in Amsterdam. „Dan is de samenleving ziek.” Steeds méér jeugdhulp aanbieden is niet de juiste reactie, stelt ze. Want er is niet zozeer iets mis met de kinderen, maar vooral met de omstandigheden waarin zij opgroeien.
Eén op de zeven jongeren onder de 18 krijgt nu jeugdhulp
„Mij is vaak voorgehouden dat ik me als wethouder niet moet verliezen in casuïstiek, omdat die uniek is en niet staat voor het grotere geheel”, zegt Moorman. „Toch heb ik me in veel casussen verdiept en wat me dan steeds opvalt, is dat in bijna alle gevallen in de jeugdzorg niet het belang van het kind in het gezin centraal heeft gestaan.”
Zoals, vertelt ze, een gezin uit Eritrea dat in Amsterdam woonde en waar niet zozeer de opvoeding van een kwetsbaar meisje de brandende kwestie bleek te zijn, maar veeleer de aanwezigheid van ratten in huis. „Die ouders hadden stress. Als we niet hadden ingegrepen, was het kind het huis uit gegaan in plaats van de ratten.”
Speelgoed in een kamer van Bureau Jeugdbescherming in Amsterdam.Foto Hedayatullah Amid
Dit soort situaties ziet wethouder Moorman „regelmatig”, zegt ze. „Is het dan zinvol om daar op de bank te gaan zitten uitleggen hoe ouders hun kind beter kunnen opvoeden, of is het misschien beter die schulden aan te pakken, te garanderen dat er weer boodschappen in huis komen en zorgen dat de afwas wordt gedaan?”
„Wat hulpverleners vaak doen”, zegt Anna Groot, „is onmiddellijk handelen. Het is een moeilijk te onderdrukken reflex om na een melding van geweld de situatie direct veiliger te maken. Dat is ook onze wettelijke taak. Dan laten we een kind uit huis halen of een volwassene een huisverbod opleggen. Maar op langere termijn blijkt zulk abrupt ingrijpen vaak veel schadelijker dan die onveiligheid zelf.” Dan willen ouders immers niet (meer) samenwerken met hulpverleners: ze vertrouwen hen niet en zijn bang iets te doen wat hulpverleners tot een actie kan verleiden.
Ervaringsdeskundigen
Daarom werkt Blijvend Thuis graag met ervaringsdeskundigen. Een van hen is Mariëlle van der Ploeg. Zij ontvluchtte ooit haar partner, een agressieve alcoholist, en kwam in een blijf-van-mijn-lijf-huis terecht. Toen haar partner zelfmoord had gepleegd, moest ze dit huis verlaten. Ze verwachtte dat ze zou worden geholpen; ze was immers een dakloze moeder van twee getraumatiseerde kinderen, met schulden, en zonder inkomen. Dat lukte jarenlang niet. „Ik heb veel hulpverleners gezien. Ik zat op een gegeven moment met twaalf mensen om de tafel en er gebeurde nog altijd niets.” Pas toen de kinderombudsman zich ermee bemoeide, had ze snel een woning, een uitkering en schuldhulpverlening. Bij Blijvend Veilig geeft ze nu hulpverleners tips over hoe je een gewelddadige volwassene moet benaderen, én staat ze de gezinnen bij.
Van der Ploeg vertelt hoe bedreigend interventies van jeugdbeschermers kunnen overkomen. „Als vroeger bij mij iemand langskwam, zat ik altijd met de kinderen gedoucht en wel netjes op de bank. Terwijl ik normaliter in mijn pyjama rondliep. Je ging leven volgens de normen die de hulpverleners jou hadden opgelegd – want anders, dacht je, zouden ze je kinderen kunnen afpakken. Dat is nog steeds op veel plaatsen zo. In het blijf-van-mijn-lijfhuis moesten de kinderen voor een bepaalde tijd op bed liggen want anders hadden ze geen ritme en kon jij dus niet goed voor hen zorgen, werd er geredeneerd. Je wordt niet erkend in hoe jij je leven inricht. Dat proberen we nu anders te doen. We moeten leren het tempo van het gezin te volgen.”
Anna Groot vertelt dat ze samen met ervaringsdeskundige Van der Ploeg een vader met een licht verstandelijke beperking begeleidt. „Deze meneer heeft twee kleine kinderen die hem soms enorm frustreren en op wie hij heel boos kan worden, omdat hij zijn boosheid niet kan reguleren. In gesprekken met Mariëlle kan deze meneer alle angst, frustratie en boosheid over zijn leven eruit gooien zonder dat dit directe consequenties heeft. Vervolgens kunnen ze samen een gesprek met mij voorbereiden en kan ik daar op de bank komen zitten, voor een gesprek dat meneer heel spannend vindt, omdat ik soms moet zeggen dat hij even een tijdje minder contact met zijn kinderen mag hebben omdat dat veiliger is. En we blijven steeds terugkomen.”
Zijn kinderen anders geworden?
De experimentele werkwijze van Blijvend Veilig past in de jeugdvisie die wethouder Marjolein Moorman onlangs presenteerde. „Het aantal ondertoezichtstellingen is sinds we daarmee zijn begonnen met 85 procent gedaald”, zegt zij. En de wethouder wil meer. Vooral meer aandacht voor kinderen uit armere milieus bij het geven van jeugdzorg. „Want nu weten ouders en kinderen vaak helemaal niet waar ze die moeten halen. Welvarende gezinnen weten de jeugdhulp wel goed te vinden, en dan vaak voor aandoeningen die relatief licht zijn en relatief eenvoudig te behandelen, en die dus ook aantrekkelijk zijn om als zorgverlener aan te bieden.”
Moorman stond ook aan de wieg van zogenoemde familiescholen. waarvan er nu veertig in Amsterdam zijn. Daar gaan niet alleen de kinderen naartoe, maar ook hun ouders, om bijvoorbeeld hulp te krijgen bij het invullen van een belastingbiljet of het aanvragen van bijzondere bijstand op opvoedingshulp. Ook wil ze meer steun voor leraren die niet weten wat ze precies aan moeten met kinderen die net even anders zijn dan de gemiddelde scholier.
Anna Groot, jeugzorg-begeleider bij Blijvend Veilig (l) en ervaringsdeskundige Mariëlle van der Ploeg op weg naar een vergadering van de Jeugdbescherming in Amsterdam.Foto Hedayatullah Amid
„Het aantal kinderen dat in Amsterdam naar het speciaal onderwijs wordt verwezen, is de laatste jaren is bijna verdubbeld”, zegt ze. „Tegelijkertijd zien we dat het aantal kinderen met een vrijstelling, die dus niet meer naar onderwijs gaan maar bijvoorbeeld naar een dagbesteding, ook is gestegen. En het aantal thuiszitters is ook gestegen. Zijn die kinderen ineens allemaal anders geworden? Nee. De samenleving is complexer geworden en kennelijk redden veel kinderen het niet op eigen kracht. Kinderen die niet precies binnen het systeem vallen, moeten zich maar aanpassen, of anders vertrekken, bijvoorbeeld naar het speciaal onderwijs. In plaats dat het systeem zich aan deze kinderen aanpast, bijvoorbeeld door hulp aan deze kinderen binnen het gebruikelijke onderwijs te geven.” Zij vindt: „Accepteer dat je als kind mag afwijken van de norm.”
Intussen komt vandaag de zoon van de moeder uit Uithoorn zowaar een dagje thuis. „Ik kijk er naar uit”, zegt ze. Hij mag blijven eten en slapen. Het is een doordeweekse dag. „In het weekeinde sneakt hij ’s nachts weg en gaat op het plein hangen en dan komt hij ’s morgens wel eens dronken thuis. Dat verwacht ik nu niet.” En binnenkort gaan ze met haar zoon zoals gebruikelijk drie weken met vakantie naar Spanje. „En dan is alles goed. Dat vindt hij heerlijk. Als hij maar niets hoeft te doen. Alles wat moet, vindt hij moeilijk”, zegt moeder. Begeleider Anna Groot: „We moeten als hulpverleners durven aanvaarden dat deze jongen zijn leven lang kwetsbaar zal blijven. Zijn moeder zal er altijd voor hem zijn en wij blijven hen ondersteunen. We kunnen niet alles oplossen. We moeten blij zijn dat het nu goed gaat.”
De Turkse speler Merih Demiral is twee EK-duels geschorst vanwege het ultranationalistische gebaar dat hij maakte tijdens zijn laatste wedstrijd. Dat meldde vrijdag de Europese voetbalbond UEFA, die het incident de afgelopen dagen onderzocht. Als de schorsing wordt gehandhaafd kan Demiral zaterdag niet meedoen in de kwartfinale tegen Nederland.
In de wedstrijd tegen Oostenrijk, die Turkije dinsdag dankzij twee doelpunten van Demiral met 2-1 won, maakte hij na een goal een handgebaar dat bekendstaat als een ‘wolvengroet’. Dat is een signaal van de Grijze Wolven, een ultranationalistische en extreem-rechtse Turkse groepering. De Turkse voetbalbond heeft de schorsing volgens Turkse media aangevochten bij de arbitragecommissie, die het bezwaar voor het begin van de kwartfinale zal afhandelen. Demiral zelf ontkende na de wedstrijd verkeerde bedoelingen te hebben gehad. Volgens hem was het gebaar een uiting van „nationale trots”.
Ook Engelsman Jude Bellingham werd onderzocht voor het maken van een beledigend gebaar. Aan het einde van de wedstrijd tussen Engeland en Slowakije (2-1) maakte hij een obsceen handgebaar naar de tegenstander. Bellingham komt ervanaf met een boete van 30.000 euro. Hij is komende zaterdag beschikbaar voor de wedstrijd van zijn ploeg tegen Zwitserland.
De Grijze Wolven zijn een extreem-rechtse en nationalistische beweging in Turkije. Ze danken hun naam aan de wolvenkop uit de Turkse mythologie die symbool staat voor vrijheid en kracht, en zijn omstreden vanwege hun betrokkenheid bij geweld en extremisme.
De Grijze Wolven zien zichzelf als patriotten die de Turkse identiteit verdedigen. Daarbij moeten minderheden zoals Koerden en Alevieten het veelal ontgelden. De beweging bestaat uit tal van lokale afdelingen onder het gezag van een nationale leiding, al is niet precies te zeggen hoe groot de beweging is omdat leden niet officieel geregistreerd staan. De Grijze Wolven zijn verbonden aan de politieke partij MHP, die bij de verkiezingen in 2023 in totaal 51 van de zeshonderd zetels in het Turkse parlement veroverde.
In Turkije is veel kritiek op de Grijze Wolven, vanwege de xenofobe en racistische ideologie die de beweging predikt. Ook geweld wordt niet geschuwd. Diverse politieke moorden en aanslagen in Turkije in de jaren zeventig, tachtig en negentig worden toegeschreven aan de groep.
Rellen
Ook buiten Turkije zijn de Grijze Wolven actief, al noemen ze zichzelf niet zo. Zo was de beweging in Nederland eerder betrokken bij onder meer uit de hand gelopen Turkse demonstraties en rellen met Koerden. In 2020 stemde de Tweede Kamer voor een onderzoek naar een verbod op de beweging, maar zo ver is het nooit gekomen. De beweging bestaat in Nederland formeel niet, maar is georganiseerd rondom culturele en religieuze verenigingen met neutrale namen, zoals de ‘Turkse Federatie Nederland’. Die koepelvereniging wordt door de Nederlandse geheime dienst AIVD gezien als Nederlandse tak van de Grijze Wolven.
De Oostenrijkse regering heeft in 2019 symbolen van de Grijze Wolven in de ban gedaan. Het is daar, als enige land in Europa, verboden de ‘wolvengroet’ te doen.
Fanatieke supporters
De kwestie heeft intussen voor een diplomatieke rel gezorgd tussen Turkije en Duitsland. De Duitse minister van Binnenlandse Zaken, Nancy Faeser, riep woensdag op X op tot een onderzoek tegen voetballer Demiral en sprak haar afschuw uit over het „extreem-rechtse gebaar” dat „niet in onze stadions thuishoort”. Daarop ontbood Ankara de Duitse ambassadeur, en riep Duitsland op zijn beurt de Turkse gezant in Berlijn op het matje.
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan, die eigenlijk zaterdag een bezoek zou brengen aan Azerbeidzjan, paste zijn plannen aan en is zaterdag in Berlijn aanwezig bij de kwartfinale van zijn land tegen het Nederlands elftal. Ook hij zag in het handgebaar van Demiral een onschuldig nationaal symbool, liet hij donderdag weten. Hij vergeleek het met de adelaar en de haan, die op de wedstrijdtenues van de Duitse en Franse spelers prijken.
Fanatieke supporters van de Turkse ploeg hebben opgeroepen het omstreden handgebaar massaal te laten zien op de tribunes tijdens de wedstrijd tegen Nederland.