Grensoverschrijdend gedrag speelt breed binnen de hele landelijke publieke omroep, maar met signalen is „niet voldoende professioneel en doortastend” omgegaan. Dat is de conclusie van de commissie-Van Rijn, die ruim een jaar onderzoek deed naar de sociale veiligheid bij de publieke omroep. Volgens het donderdag gepresenteerde rapport ‘Niets gehoord, niets gezien, niets gedaan’ hebben 1.484 medewerkers aangegeven in het afgelopen jaar „als doelwit of getuige” te maken te hebben gehad met grensoverschrijdend gedrag. Dat zijn drie op de vier respondenten. De commissie schrijft „erg geschrokken” te zijn van de bevindingen.
Volgens de commissie, geleid door voormalig staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA), zorgt het grensoverschrijdende gedrag voor „fysieke, mentale en sociale schade bij medewerkers en de mensen om hen heen”. Ook gaat het wangedrag ten koste van de creativiteit, vernieuwing en samenwerking. Om de sociale veiligheid binnen de omroepen te verbeteren, roept de commissie in de eerste plaats op tot „uitdrukkelijke erkenning van alle vormen van grensoverschrijdend gedrag” en betere nazorg. „De commissie beveelt aan dat de mensen niet wegkijken, leidinggevenden het goede voorbeeld geven en elkaar aanspreken, en dat het toezicht versterkt wordt.”
Onderzoek
Aanleiding voor het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag was een artikel in de Volkskrant over de werksfeer bij De Wereld Draait Door (DWDD). Medewerkers van de succesvolle talkshow vertelden achter de schermen geregeld te maken te hebben gehad met vernederingen en woede-uitbarstingen van presentator Matthijs van Nieuwkerk. Hoewel het programma in 2020 na vijftien jaar was gestopt, besloot het NPO-bestuur Van Rijn (PvdA) te vragen om uit te zoeken hoe het precies zat met de werkcultuur bij DWDD.
De opzet van het onderzoek werd al snel uitgebreid naar de sociale veiligheid binnen de hele publieke omroep. Mede daardoor nam het opstellen van het rapport flink wat tijd in beslag. Ruim tweehonderd mensen deelden hun ervaringen met de commissie-Van Rijn. De commissie werd ondersteund door het Centrum Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel, dat veel organisaties bijstaat bij integriteitsonderzoeken.
DWDD
Over het programma De Wereld Draait Door stelt de commissie vast dat er in de jaren 2009 tot en met 2013 „alarm geslagen” is richting de directie, „voornamelijk over de stress, druk en onduidelijkheid op de redactie”. Deze periode kenmerkte zich door veel uitval door de onberekenbaarheid van presentator Matthijs van Nieuwkerk. Opvallend is dat álle 66 medewerkers in de gesprekken spraken over falend leiderschapsgedrag op de werkvloer, en 57 spraken over extreme en onrealistische verwachtingen.
Lees ook Matthijs van Nieuwkerk: ‘Waarom was ik op momenten verdomme zo’n lul?’
Binnen de omroep VARA, die in 2014 fuseerde met BNN tot BNNVARA, werd P&O niet ingezet als dienst die kon bijdragen de werkomstandigheden te verbeteren. Ook later, in 2016, schoot de directie tekort volgens de commissie. Er is niet adequaat omgegaan met een Risico Inventarisatie & Evaluatie, die de omroep wettelijk verplicht is uit te voeren. In die inventarisatie kwam naar voren dat de werkgever meer aandacht moest besteden aan het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag. De commissie kon niet vaststellen dat hier een plan van aanpak is opgesteld, „terwijl daar wel een wettelijke verplichting toe bestaat”. Directieleden zeiden tegen de commissie diverse acties te hebben ondernomen, zoals het aanspreken van de presentator en hoofdredacteur op hun gedrag.
Ook de NPO speelde in het DWDD-drama een rol, door de bemoeienis met de talkshow. De leiding van de publieke omroep heeft „door medewerkers ervaren vriendjespolitiek een zekere invloed […] op de bestuursvoering van de omroep en daarmee indirect op het personeel.” Zo bemoeide de NPO zich volgens de commissie ook met de presentator Van Nieuwkerk en de contracten die hem bij de publieke omroep moesten behouden. „Ironisch genoeg ontstond door het grote succes van het programma, de extreme verwachtingen en de hoge werkdruk een situatie die alleen maar verliezers kende vanwege onduidelijkheid over verantwoordelijk heden en ontbrekende correctiemechanismen.”
NOS
Op basis van de vragenlijsten concludeert de commissie dat met name bij NOS Sport en NOS Nieuws nog steeds sprake is van meer grensoverschrijdend gedrag dan in de rest van de landelijke omroep. De NPO had de onderzoekers gevraagd de casus uit te diepen, onder meer na berichtgeving door de Volkskrant over misstanden op de redactie van NOS Sport. Ruim 80 procent van de medewerkers op die redacties zei het afgelopen jaar te maken hebben gehad met pesten en intimidatie. Bij andere NOS-redacties lag dat percentage lager, maar nog steeds op 70 procent. In totaal vulden 439 NOS-medewerkers de vragenlijst in.
Daarnaast worden bij de NOS meer negatieve ervaringen op de werkvloer gerapporteerd, waaronder een minder goede werkrelatie met leidinggevenden. De omroep heeft weliswaar beleid opgesteld dat moet zorgen voor een veilige werkomgeving, maar dat zegt volgens de commissie „weinig over de kwaliteit en effectiviteit daarvan”. Zij is kritisch op de mate waarin directie heeft ingegrepen, nadat ondernemingsraad afgelopen 14 jaar herhaaldelijk aandacht vroeg voor ongewenste omgangsvormen en de stijl van leidinggeven door de hoofdredactie. De OR baseerde zich op werkbelevingsonderzoeken in het afgelopen decennium. De commissie noemt het „opvallend” dat de risico’s rondom falend leiderschap in de Risico Inventarisatie & Evaluatie in 2022 nog steeds naar voren komt. Leidinggevenden worden nog steeds vooral op inhoudelijke kwaliteiten geselecteerd, erkenden ook NOS-functionarissen in gesprekken, terwijl er onvoldoende aandacht is voor de sociale capaciteiten van leidinggevenden.
De directie van NOS herkent volgens de commissie de beschreven cultuur bij Sport, “bijvoorbeeld wat betreft seksisme”. Wel zegt de huidige leiding geschrokken te zijn van resultaten uit eerdere inventarisatie. Ook is de directie verrast door de negatieve beoordeling door werknemers bij NOS Nieuws. Wel zegt de directie alles wat zij nodig achtte om de sociale veiligheid te organiseren, in stelling te hebben gebracht.
Als pensioenadvocaat Florence Schoonderwoerd niet in het weekeinde van 3 en 4 november 2018 het economiekatern van NRC Handelsblad had uitgespeld, was de volle omvang van de grootste verdwijntruc van pensioengeld uit de Nederlandse geschiedenis vermoedelijk nooit aan het licht gekomen. Evenmin als de opmerkelijke rol van toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) bij de onteigening van 2,5 miljard euro, opgebracht door Nederlandse havenarbeiders en hun werkgevers.
Op pagina 11, naast een artikel over de techsector in het Amerikaanse Seattle, stond een advertentie die voor havenarbeiders nauwelijks te begrijpen was – met verwijzingen naar Afdeling 3.5.1a en Artikel 3:119 van de Wet op het Financieel Toezicht. Maar Schoonderwoerd, twintig jaar eerder huisjurist van het havenpensioenfonds, doorzag de strekking van ‘Mededeling overdracht’ van Optas Pensioenen NV naar Aegon Levensverzekering NV heel goed.
De advocaat: „Ik had me al jaren niet meer met de havenpensioenen bezig gehouden. Maar deze mededeling, nota bene op mijn verjaardag, riep bij mij vragen op. Wat ging er gebeuren met de pensioenpot van zo’n veertigduizend havenarbeiders, van wie de pensioenen in de twintig jaar daarvoor nauwelijks waren verhoogd?”
De advertentie zelf verschafte geen duidelijkheid. De overdracht van pensioenpolissen zou „geen enkele wijziging in de voorwaarden” met zich meebrengen, schreef Aegon. Financiële beloften zouden „onverminderd en ongewijzigd” van kracht blijven en DNB stond op het punt om ermee in te stemmen.
De advertentie van Aegon in NRC.
Florence Schoonderwoerd ziet zichzelf niet als querulant of actievoerder. De pensioenadvocate – die als oud-werknemer zelf ook pensioen ontvangt van Optas – zweert bij rechtvaardigheid en regelmaat, en bij ordners vol tabbladen en documenten met honderden post-it-stickers. In het weekeinde dat de advertentie verscheen, zette ze haar mogelijkheden onder elkaar om duidelijkheid te krijgen over het overhevelen van het havenpensioengeld naar Aegon.
In het kantoor van Florence Schoonderwoerd.
Foto Mona van den Berg.
Optie 1 was het mobiliseren van tenminste tienduizend havenarbeiders, die binnen dertig dagen schriftelijk verzet moesten aantekenen bij DNB, de toezichthouder op pensioenen. Optie 2 was dat zij dat in haar eentje zou doen, vanuit haar woning annex thuiskantoor in Gouda.
Het werd optie 2, weten we een kleine zeven jaar en zestien juridische procedures verder.
Verdwenen miljarden
Iedereen in de Nederlandse financiële sector kent de affaire rond het pensioenfonds van Amsterdamse en Rotterdamse havenarbeiders. Al meer dan 25 jaar is er ruzie over miljarden euro’s aan pensioenvermogen die werknemers uit de havens opbouwden en die door allerlei ingewikkelde transacties in handen van derden kwam.
In de jaren negentig van de vorige eeuw was de kas van het Pensioenfonds voor de Vervoer- en Havenbedrijven ruimschoots gevuld. Vakbonden en havenbedrijven putten regelmatig uit het pensioenfonds, onder meer om ruime afvloeiings- en vroegpensioenregelingen te kunnen betalen. De werkgelegenheid in de havens liep ondertussen terug, vooral door automatisering.
In 1996 stelden de bonden FNV en CNV samen met de werkgevers voor om 300 miljoen gulden (136 miljoen euro) uit het pensioenfonds te halen om de pensioenleeftijd van havenarbeiders te verlagen naar zestig jaar. Het bestuur wilde er alleen mee instemmen als de structuur van het fonds daarna drastisch zou worden aangepast – zodat grepen uit de kas niet meer mogelijk waren.
Dat gebeurde. Het pensioenfonds ging op in de onafhankelijke pensioenverzekeraar Optas, op veilige afstand van werknemers en werkgevers. Voortaan zouden professionals de pensioenmiljarden voor de havenarbeiders beheren en beleggen, niet de sociale partners zelf.
Dit is een maatschappelijke misstand, de gedupeerden wiens pensioenen jarenlang amper zijn verhoogd, overlijden
Voor de werknemers, gepensioneerden en hun families zou er niets veranderen. De ingreep „garandeert dat de maatschappij-resultaten ten goede blijven komen aan de verzekerden”, beloofde het verdwijnende pensioenfonds PVH, in een speciale editie van hun ‘pensioenkrant’.
Eén kwestie bleek echter niet goed geregeld: de professionals van Optas verhoogden de havenpensioenen niet met de inflatie, om de koopkracht van de gepensioneerden op peil te houden. In plaats van de beleggingswinsten in het fonds te gebruiken voor deze zogeheten indexatie potte Optas het geld op. Daarmee werd de pensioenverzekeraar een interessante overnameprooi voor Aegon, dat in 2007 1,5 miljard euro ervoor op tafel legde.
Vakbonden en werknemers protesteerden. Zij vreesden dat Aegon het beleid van Optas zou voortzetten en de havenpensioenen niet of nauwelijks zou verhogen. De overname was, vermoedden zij, vooral interessant voor Aegon vanwege de reserves in de kas van Optas. Die waren formeel bestemd voor de havenpensioenen, maar de verzekeraar kon die met een aantal juridische handigheden zelf in handen krijgen.
Foto Mona van den Berg
Hun boosheid richtte zich vooral op de stichting waarin de 1,5 miljard euro werd gestald die Aegon voor Optas had betaald. De directeur van het verdwijnende havenpensioenfonds zat in het bestuur van deze stichting, die bekendmaakte zich voortaan op culturele en maatschappelijke projecten te richten – niet op de pensioenen van havenarbeiders.
Een rel was geboren. Dat is ons geld, zeiden de havenarbeiders. Toenmalig CDA-parlementariër Pieter Omtzigt stelde er in 2007 Kamervragen over. „Als een gepensioneerde het er niet mee eens is dat zijn pensioenpremies worden besteed aan cultuurprojecten in Amsterdam en Rotterdam, welke rechten heeft hij dan en welke stappen moet hij ondernemen om dat te voorkomen?”, wilde hij weten. Havenarbeiders protesteerden op de stoep van het hoofdkantoor van de verzekeraar aan het Aegonplein in Den Haag en probeerden via de rechter hun geld terug te krijgen. Tevergeefs: keer op keer bleek dat de verkoop van Optas aan Aegon klopte – juridisch in elk geval.
Onder druk van alle publiciteit werd in 2010 alsnog een schikking getroffen. De culturele stichting stortte een half miljard terug, die werd verdeeld onder de havenwerkers. De rest van de koopsom – 1 miljard euro – kwam terecht bij een nieuw vehikel, de Stichting Ammodo (Italiaans voor ‘zoals het hoort’ en ‘netjes, respectabel’). Dit fonds subsidieert vernieuwende projecten in de kunsten en wetenschappen en stimuleert „sociaal en ecologisch verantwoorde architectuur”.
DNB verzwijgt stukken
Eind 2018, enkele weken na de advertentie in NRC, kregen gepensioneerde havenarbeiders een brief op de mat. Daarin werd uitgelegd dat zij voortaan hun pensioen van Aegon zouden ontvangen, maar dat er verder „heel weinig” zou veranderen: „De hoogte van uw pensioenuitkering blijft hetzelfde.”
Foto Mona van den Berg
Schoonderwoerd wist inmiddels dat er meer speelde. Zij zag dat Aegon – nu het stof rond het omstreden cultuurfonds was neergedwarreld – bezig was de omvangrijke winstreserves van Optas in handen te krijgen. Die waren bedoeld om gepensioneerden te compenseren voor de inflatie, zo stond het in de statuten, in de wet én in de pensioenkrant voor havenarbeiders. Maar na de fusie zou Aegon zelf over de reserves kunnen beschikken.
Schoonderwoerd besefte dat alleen De Nederlandsche Bank, die de rechten en belangen van pensioenverzekerden moet bewaken, kon ingrijpen. Maar de brieven die zij – eerst alleen namens zichzelf en later namens een groep van zo’n veertig havenarbeiders – naar de toezichthouder stuurde, maakten geen indruk. DNB liet haar begin 2019 weten dat ze geen belanghebbende was. Bovendien was het besluit over de fusie geheim, aldus de bank.
Een spervuur aan bezwaren en een kort geding volgde, totdat de rechter op 12 juli 2019 ingreep. Die stelde vast dat Schoonderwoerd wel degelijk belanghebbende was – ze kwam op voor haar eigen pensioenaanspraken – én dat De Nederlandsche Bank het (positieve) instemmingsbesluit ten onrechte geheim had gehouden.
De nieuwe pensioenwet, waarover de Tweede Kamer aan zich dinsdag buigt, staat of valt met de manier waarop DNB zich gedraagt, waarschuwt Schoonderwoerd
De rechtszaken die daarop volgden – Schoonderwoerd vocht de goedkeuring van DNB aan en wilde de onderliggende stukken zien – sleepten zich voort. In elke nieuwe procedure weigerde DNB openheid van zaken te geven en voerde de toezichthouder opnieuw aan dat Schoonderwoerd en de havenarbeiders geen belanghebbenden waren.
Ondertussen kropen Aegon en de toezichthouder naar elkaar toe. „Beste Mies”, schreef een jurist van De Nederlandsche Bank op 6 april 2021 aan een advocaat van Aegon. „Zou jij namens Aegon Nederland kunnen aangeven of en zo ja, in hoeverre deze stukken bedrijfsgevoelige informatie bevatten die niet bekend mag worden bij bezwaarmakers?” „Beste Leon”, antwoordde de Aegon-advocaat zes dagen later. Die merkte daarbij zonder verdere onderbouwing zestien fusiedocumenten aan als ‘bedrijfsgevoelig’, waarna De Nederlandsche Bank de stukken geheim verklaarde.
Anderhalf jaar later, op 1 november 2022, besliste de rechter dat DNB dat niet had mogen doen. De Nederlandsche Bank en Aegon vertraagden vervolgens de openbaarmaking van de fusiedocumenten door een herziening aan te vragen maar dat kwam „neer op een herhaling” van zetten, oordeelde de rechter.
Als die uiteindelijk eind november 2022 bij Schoonderwoerd worden afgeleverd, begrijpt zij waarom Aegon ze zo graag geheim wilde houden. In een van de stukken speelt Aegon open kaart over haar motieven voor de fusie. Toen zij Optas in 2007 kocht, mocht de verzekeraar de winstreserves alleen gebruiken ten gunste van de pensioenen van de havenarbeiders, schrijft de verzekeraar. De fusie van Optas en Aegon in 2018 lost dit ‘probleem’ op: Aegon kan de geoormerkte Optas-reserves, die inmiddels zijn opgelopen tot 2,4 miljard euro, daarna ook voor andere doeleinden gebruiken.
De geheime documenten doen de zaak kantelen. In februari 2023 stelt de rechter in een vernietigend vonnis vast dat De Nederlandsche Bank tekort is geschoten en „onvoldoende oog had” voor het belang van de havenarbeiders tijdens de fusie tussen Optas en Aegon.
Foto Mona van den Berg
De summiere en eenzijdige informatie over de fusievoornemens in de advertentie uit 2018 – het vertrekpunt van Schoonderwoerd – was voor de verzekerden „niet deugdelijk”, aldus het vonnis. In plaats daarvan had DNB Aegon moeten verplichten alle betrokkenen persoonlijk aan te schrijven. Het eindoordeel: Schoonderwoerd en de havenarbeiders voor wie zij opkomt zijn zo slecht voorgelicht dat de rechter de instemming van DNB met de fusie van Optas en Aegon vernietigt.
Schoonderwoerd denkt dat ze gewonnen heeft. Zonder instemming van De Nederlandsche Bank is de fusie ongeldig en moet DNB Aegon dwingen om de reserves van inmiddels 2,5 miljard euro terug te geven aan de havenarbeiders, concludeert zij.
Maar er gebeurt helemaal niets. DNB verbindt geen consequenties aan het vonnis, Aegon beweegt evenmin en de pensioenadvocate moet – ondanks de klinkende overwinning – wéér naar de rechter om vervolgstappen af te dwingen.
De Aegon-advocaat noemde zestien fusiedocumenten ‘bedrijfsgevoelig’, zonder onderbouwing, waarop DNB ze geheim verklaarde
Ze probeert de fusie nietig te laten verklaren, maar het gerechtshof wijst dat af. Haar cassatieberoep daartegen bij de Hoge Raad loopt nog, net als een hoger beroep waarin zij eist dat de pensioenen van de havenarbeiders na 25 jaar ruzies en procedures eindelijk geïndexeerd worden.
Pensioenwet
Haar ervaringen maken Schoonderwoerd uiterst kritisch over het gebrek aan bezwaarmogelijkheden in de nieuwe pensioenwet. De Tweede Kamer buigt zich dinsdag over de vraag of pensioendeelnemers meer inspraak moeten krijgen in het nieuwe stelsel – een operatie waarmee uiteindelijk ruim 1.900 miljard euro mee is gemoeid.
De pensioenwet staat of valt bij de manier waarop DNB als toezichthouder de belangen van de deelnemers van pensioenfondsen bewaakt, zegt Schoonderwoerd. „Maar datzelfde DNB heeft in zijn jaarverslag nog geen woord gewijd aan de vernietigende rechterlijke uitspraak van 2023. Laat staan actie ondernomen om de omstreden fusie tussen Aegon en Optas ongedaan te maken.”
Haast is geboden, zegt zij. „Dit is een juridische en maatschappelijke misstand, de gedupeerden wiens pensioenen jarenlang nauwelijks zijn verhoogd, overlijden. Het gros van de benadeelde betrokkenen is de 80 voorbij. Dit moet zo snel mogelijk worden opgelost – voor de veertigduizend Optas-verzekerden, voor het publieke vertrouwen in het nieuwe pensioenstelsel en voor het vertrouwen in De Nederlandsche Bank. In een rechtsstaat is óók toezicht op de toezichthouder nodig.”
Tijdens de hardloopwedstrijd ‘Loop Leeuwarden’ is zondag een deelnemer overleden. Dat meldt Omrop Fryslân. Ook raakten meerdere lopers onwel, waarna de organisatie besloot het evenement voortijdig te beëindigen.
„Door de incidenten tijdens de halve marathon is de druk op de medische zorg zo intensief geworden dat de veiligheid van deelnemers in het gedrang komt”, verklaarde de organisatie tegenover omroep NOS.
De doodsoorzaak of de identiteit van de overleden deelnemer is niet bekendgemaakt. Een traumahelikopter landde nabij het parcours, maar het is niet bekend of deze werd ingezet voor het slachtoffer of voor iemand anders die onwel werd. In grote delen van Nederland, waaronder Leeuwarden, steeg de temperatuur zondag tot boven de 20 graden.
Leiden
Ook bij de Leiden Marathon moest zondag worden ingegrepen: een deelnemer werd daar gereanimeerd, zei een woordvoerder tegen Omroep West. De toestand van de loper is nog onbekend. Er waren meerdere onwelwordingen, maar de situatie was volgens de woordvoerder niet te vergelijken met vorig jaar, toen de loop moest worden gestaakt.
Ook toen waren hitte en gezondheidsproblemen bij deelnemers de boosdoener. Door de hoge toestroom van oververhitte sporters konden het LUMC en het Alrijne Ziekenhuis op enig moment geen nieuwe mensen meer opnemen.
Lees ook
Hitte treft zoveel hardlopers in Leiden dat burgemeester de marathon staakt
Ik moest toch aan mijn moeder denken, aan Paula van Roosmalen-Breekelmans, een vrouw wier kleine hypocrisie en onbedoelde humor ik meer mis dan ik soms kan toegeven. Een paar weken geleden kreeg ik een brief toegespeeld die ze twintig jaar geleden aan een goede vriendin schreef.
Een zin bleef hangen: „Zo is geluk een kort genot en een lange herinnering.”
Ik weet niet of die zin van haar zelf is of dat ze ’m heeft overgeschreven uit een boekje van Toon Hermans, maar ik vond hem wel treffend en eerlijk. Zelf keek ze niet alleen terug op kortstondig geluk, ze joeg de spaarzame hoogtepunten daadwerkelijk na.
Een jaar of twintig geleden, al haar kinderen waren al lang het huis uit, besloot ze Moederdag, waar ze nooit om had gegeven, opeens groots te vieren met een brunch, een woord dat vreemd klonk uit haar mond. Ze verwachtte haar kinderen in een restaurant op de Posbank in het bos bij Velp, waar tot haar verbazing nog veel meer moeders Moederdag vierden.
Ze beklaagde zich erover op het terras.
Ik trof haar rokend bij een boom, iets wat ze officieel al een paar jaar niet meer deed.
„Wat een aanstellerij”, zei ze over de moeder aan de tafel naast ons, die het ene cadeau na het andere uitpakte.
„Ons cadeau is dat we er zijn”, zei ik.
Daar reageerde ze verder niet op.
Mijn zus had een bos bloemen meegenomen, en nog belangrijker: haar kinderen, mijn moeders kleinkinderen. Ze trok ze een voor een op schoot, en besprak hardop wat ze in haar leven nog allemaal met ze ging doen. Naar het pretpark, naar Center Parcs, naar Brabant, misschien wel met het vliegtuig, iets wat ze nog nooit eerder gewild had.
„Nou, het vliegtuig weet ik niet”, zei mijn vader dan ook terecht.
Hem werd de mond vakkundig gesnoerd.
„Vandaag is het Moederdag, geen Vaderdag.”
We kregen een schaal met broodjes met vis en kaas.
Ze pikte als een vogel met een vinger de kruimels van haar bord, keek naar die andere moeder die verborgen achter een berg cadeaus van een kop thee nipte.
„Ik heb misschien niet de meeste cadeaus gekregen, maar wel de leukste kleinkinderen. Veel leuker dan alle andere kleinkinderen.”
Daarna, in een moeite door: „Dat is helemaal geen moeder, dat is een oma.”
Niemand had de puf om haar te corrigeren, het was een van haar vele tegenstrijdigheden. Een kort genot, maar een lange herinnering.
Marcel van Roosmalen schrijft op maandag en donderdag een column.