Producenten van afslankmiddelen maken forse winst

De groei van de twee grootste producenten van afslankmiddelen zet door. Het Deense Novo Nordisk en het Amerikaanse Eli Lilly publiceerden deze week hun jaarcijfers.

Novo Nordisk, producent van de medicijnen Ozempic en Wegovy en Europa’s meest waardevolle bedrijf wat betreft beurswaarde, meldde een groei in de verkoop van 26 procent. In 2024 gebruikten ruim 45 miljoen mensen wereldwijd hun producten. De winst steeg daardoor met 25 procent naar 100 miljard Deense kronen, bijna 14 miljard euro.

De andere grote speler in de afslankmarkt is Eli Lilly, ‘s werelds grootste farmaceut, dat bekend is van de middelen Mounjaro en Zepbound. Hier groeide de winst met 32 procent naar 45 miljard dollar, ruim 43 miljard euro.

De farmaceuten halen hun groei vooral uit afslankmedicijnen, officieel GLP-1 medicijnen. Deze middelen zijn oorspronkelijk bedoeld voor diabetes-2 patiënten, die hun bloedspiegel hiermee op peil kunnen houden. Een bijwerking van deze middelen is het stillen van de eetlust, wat het aantrekkelijk maakt voor mensen die willen afvallen. Novo Nordisk bracht zijn versies als eerste op de markt in 2017, Eli Lilly volgde in 2022.

Dalende beurswaarde

Opmerkelijk is dat de winsten van beide bedrijven blijven groeien, terwijl hun beurswaarde het afgelopen najaar flink daalde. Novo Nordisk zat in juni 2024 op een piek van 1033 Deense kronen (138 euro). Sindsdien verloor het 40 procent van zijn marktwaarde en werd het tijdelijk van de troon gestoten als Europa’s meest waardevolle bedrijf door kleding- en drankconcern LVMH. Eli Lilly verloor in dezelfde tijd bijna 30 procent aan beurswaarde.

In 2024 stagneerde de groei van de twee farmaceutische bedrijven, en verkochten ze minder dan verwacht. Dit leidde tot aarzelingen bij investeerders over hoe groot de markt voor deze medicijnen nu echt kan worden, schreef Financial Times in januari. Soren Lontoft Hansen, marktanalist bij de Deense Sydbank, denkt hier anders over. „De grootte van de markt is niet het probleem. Het grootste obstakel is de productie, die de vraag niet kan bijbenen.”

Bovendien zijn er kapers op de kust. Verschillende start-ups werken inmiddels aan alternatieve afslankmiddelen. Een volgende generatie obesitas-medicijnen met nog spectaculairdere percentages in mogelijk gewichtsverlies is in aantocht. Farmaceutische bedrijven investeren honderden miljoenen dollars in de ontwikkeling van deze medicijnen. Voor Novo Nordisk en Eli Lilly zal de concurrentie een bijzaak vormen, voorspelt Hansen. „Nieuwkomers zullen deze voorsprong nooit kunnen inhalen.”

Het zal de komende jaren draaien om één vraag: wie breidt zijn productiecapaciteit het snelste uit? De twee bedrijven besteedden sinds de introductie van hun medicijnen al bijna 50 miljard dollar aan opschaling van hun productie. „Dat bedrag is ongekend hoog voor geneesmiddelen”, zegt Hansen. „De farmaceuten hebben alle reden om dit soort bedragen te investeren. „De vraag is ongelooflijk groot. Alles wat je maakt, verkoop je.”

Vraag direct van patiënt

Niet alleen de groei is ongekend, maar ook hoe deze tot stand komt. Bij medicijnen komt de vraag meestal van artsen, die het aanbieden aan hun patiënten. Bij afslankmiddelen komt de vraag van de (potentiële) patiënten zelf. Er ontstond in 2024 zelfs een ware hype rond Ozempic op sociale media, waar beroemdheden het middel aanprezen. „Dit is de eerste keer dat ik een medicijn verkocht heb zien worden via sociale media”, vertelt Hansen.

Sociale media of niet, de belangrijkste drijfveer om de middelen in huis te halen is het toenemende gewicht van de wereldpopulatie. Er zijn op dit moment ruim een miljard mensen die klinisch obees zijn, dus met een BMI (Body Mass Index) van boven de 30. Als er niets verandert, zal dit aantal groeien naar bijna 2 miljard in 2035, voorspelt het Wereld Obesitas Fonds. In 2024 groeide de verkoop van Novo Nordisk aan obesitas-patiënten met 56 procent, en de verkoop aan diabetespatiënten met 20 procent.

In 2025 verwacht Novo Nordisk een groei tussen 16 en 24 procent. Eli Lilly houdt rekening met een toename van 32 procent. Of de groei van de afslanksector daarna ook doorzet, is uiteindelijk vooral een maatschappelijke keuze, zegt Hansen. De politiek moet beslissen of obesitas als ziekte wordt gezien, en of de medicijnen vergoed zullen worden. Als dit gebeurt, ziet de Deense marktanalist geen einde aan de groei. „We staan nog maar aan het begin van wat een enorme wereldwijde obesitasmarkt kan worden.”