N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Rechtspraak De rechterlijke macht verkeert in problemen door onder andere bezuinigingen, onduidelijke wetgeving en haperende uitvoering.
Op het hoofd van voormalig bestuursrechter Jeroen Recourt is geen haar te vinden die eraan denkt ooit nog terug te keren naar zijn oude beroep. Hij was weliswaar voor het leven benoemd, maar nam drie jaar geleden ontslag toen hij namens de PvdA in de Eerste Kamer belandde. Recourt vindt het „logisch” dat rechters niet op de barricade staan, maar voor hem was de „behoudende cultuur” binnen de rechtspraak te „beklemmend” geworden.
Lees ook: De rechter ligt er wakker van: het lukt niet meer om op tijd én goed te vonnissen
Eerder deze week trokken twaalf rechters uit alle arrondissementen in NRC aan de bel. Zij maken zich ernstig zorgen over de kwaliteit van rechterlijke uitspraken, mede veroorzaakt door te hoge werkdruk. Uit een tijdbestedingsonderzoek is gebleken dat om de huidige 2.600 rechters niet meer structureel over te laten werken, er per direct 800 extra rechters moeten worden aangenomen.
Gevaarlijke vermenging
De kiem van dit tekort, zeggen vrijwel alle rechters die met NRC hebben gesproken, werd gelegd tijdens de grote bezuinigingsoperatie op de rechtspraak, opgelegd door kabinet-Rutte II (VVD en PvdA). Toen dat kabinet in het najaar van 2012 aantrad, zat de economie nog in de staart van de recessie als gevolg van de bankencrisis. Er moest 16 miljard euro worden bezuinigd op nagenoeg alle publieke voorzieningen – de rechtspraak niet uitgezonderd.
„Zoals bij alle debacles zijn er meerdere oorzaken aan te wijzen”, zegt senator Recourt. Los van de bezuinigingen, ziet hij dat de overheid zelf „minder goed functioneert”. Dat is volgens hem vooral te zien aan „de kwaliteit van wetgeving en uitvoering”.
Neem Urgenda. In die zaak oordeelden rechtbanken en de Hoge Raad dat de Nederlandse overheid de uitstoot van broeikasgassen meer moet beperken, in navolging van eigen wet- en regelgeving. Urgenda heeft volgens Recourt laten zien dat het effectief is om een overheid die wetten niet uitvoert „door de rechter terug te laten fluiten”. Critici stellen dat de zaak iets anders laat zien, namelijk een gevaarlijke vermenging van recht en politiek.
Het verwijt dat rechters zich in politieke zaken mengen komt voor een „belangrijk deel omdat de politiek dingen laat liggen”, zegt emeritus hoogleraar politieke wetenschappen en PvdA-senator Ruud Koole. Naast Urgenda is het stikstofdossier daar het bewijs van, vindt hij. „De rechter wordt als het ware in de politiek getrokken, dat moet je niet willen.”
Toen de Raad van State in 2019 de politiek terugfloot op het stikstofbeleid, hoorde Aalt Willem Heringa politici zeggen dat ze „wel weer een geitenpaadje” zullen vinden. De voorzitter van het Montesquieu Instituut (kenniscentrum voor parlementaire democratie) hoorde het staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel, VVD) in december ook al zeggen, nadat meerdere rechters de nareisbeperking voor gezinsleden van statushouders onwettig hadden verklaard.
„Alle experts riepen: het kan niet, het mag niet, niet doen. Wat mij verbaast is dat de staatssecretaris, maar ook de minister van Justitie niet voor naleving van het recht zijn gaan liggen”, zegt Heringa. Het staat de overheid natuurlijk vrij om in hoger beroep te gaan, zegt hij, maar niet als de onrechtmatigheid van beleid „zo evident is zoals bij de nareis”. Het kabinet, stelt hij, is het recht gaan zien „als instrument om politiek te realiseren”. Heringa: „Ik begrijp de partijpolitiek, maar als bewindspersoon ben je voor naleving van het recht.”
Er speelt ook wat anders, zegt senator Koole. De overheid, zegt hij, gaat uit van de homo economicus – burgers die geheel zelfstandig hun leven weten in te richten. In zo’n samenleving is de overheid zo klein mogelijk, elke publieke voorziening „wordt ingericht voor wat nét nodig is”. Het gevolg is volgens hem dat je achteraf problemen moet herstellen. En zo kan het volgens hem gebeuren dat bijna iedereen in de politiek het belang van de rechterlijke macht onderschrijft, maar dat deze alsnog in de problemen is gekomen. „Maar preventie is ook op rechtsgebied heel belangrijk.”
Hij wijst hiermee op de constatering van de Amsterdamse rechtbankpresident Christa Wiertz-Wezenbeek dat er geen financiële prikkel is voor rechters die nog voor een zaak op zitting komt, met partijen kijken of er toch tot een andere oplossing kan worden gekomen. „Dat lijkt me verkeerd, omdat we allemaal willen dat de druk op de rechtspraak vermindert”, zo stelde zij eerder in NRC.
‘Knellende wetgeving’
Koole maakt zich ook zorgen over de rechtsstatelijke radar bij politieke partijen. Rond verkiezingen toetst de Nederlandse orde van advocaten de rechtsstatelijkheid van verkiezingsprogramma’s. Bijna elk verkiezingsprogramma telt minpunten op rechtsstatelijkheid, constateerde de orde in 2017 en 2021. „Dat is zorgelijk”, zegt Koole. Zijn collega-senator Recourt nuanceert: „Als je vindt dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te machtig is, is dat een valide politiek argument. Discussie voeren mag.” „De rechtsstaat is niet één ding”, zegt politicoloog Simon Otjes. Dat de VVD ervoor kiest te investeren in politie en recherche, maakt haar plan niet minder ‘rechtsstatelijk’ dan het plan van D66 om meer te investeren in de rechterlijke macht.
Kortom, de rechterlijke macht verkeert in problemen door onder andere bezuinigingen, onduidelijke wetgeving en haperende uitvoering. En dat ondanks het feit dat bijna iedereen op het Binnenhof het belang van een gezonde rechterlijke macht onderstreept.
Toch voeren de politiek en rechtspraak steeds meer een dialoog over ‘knellende wetgeving’, zeggen de PvdA-senatoren Recourt en Koole. Een behoefte van de rechtspraak naar aanleiding van de Toeslagenaffaire. „Dat gaat allemaal heel voorzichtig”, benadrukt Recourt, „want de rechter wil zijn positie zuiver houden en niet het politieke domein betreden”. Ook heeft de senaat zich voorgenomen eens per jaar de Nationale Ombudsman uit te nodigen, om van hem te horen „welke wetten wringen”. En de Tweede Kamer? Recourt: „Die heeft als enige nog niet de eigen rol in de Toeslagenaffaire geëvalueerd.”