Presentator Chantal Janzen over danseres Igone de Jongh: ‘Zij is de zus die ik nooit heb gehad’

Hand in hand komen ze aanlopen, twee kleine verschijningen met dezelfde kleren aan. Spijkerbroek, wit T-shirt, grijze blazer – tikje oversized. Een half uur te laat, sorry, sorry. Igone de Jongh (44) had Chantal Janzen (45) thuis in Amsterdam-Zuid opgepikt. „Die vrouw heeft nét haar rijbewijs”, zegt Janzen tegen ons. De Jongh, hoofdschuddend: „Al een jaar of vijf.” De auto parkeerden ze in Amsterdam-Oost, even buiten het park waar restaurant Merkelbach ligt en waar we hebben afgesproken. Ze hebben een tijdje staan schuilen voor de regen, en danseressen, met hun overtrainde spieren, die lopen niet zo snel.

Een zaaltje apart met alleen een tafel en vier stoelen – voor rust en privacy. De Jongh knikt naar Janzen. „Zij wordt best vaak herkend.”

Chantal Janzen was vijftien jaar musicalster. Ze was Jane in Tarzan, Rachel Hazes in Hij gelooft in mij en Pattie in Petticoat, een musical speciaal voor haar geschreven. Daarna werd ze presentator (The Voice of Holland) en actrice (Eén Grote Familie).

Igone de Jongh danste 24 jaar bij Het Nationale Ballet, ze was Giselle, Aurora (in The Sleeping Beauty), en nam afscheid van het gezelschap in de hoofdrol die haar het liefste was, Julia in Romeo en Julia. Maar zij, zegt ze, wordt zelden herkend. En áls, dan is het van televisie. Ze was jurylid van Dance Dance Dance, een talentenshow met Janzen als presentator. Dat was van 2015 tot 2018.

Hebben ze elkaar toen leren kennen? Ja en nee, maar daar zijn ze pas sinds kort achter. Eerst kiezen wat ze eten. Janzen, wijzend op de menukaart tegen De Jongh: „Dit vind jij lekker. Notenbrood met kaas.”

Haar lievelingseten, dat stond ook in Igone, haar biografie uit 2021. Haar vader die haar naar de bushalte liep in Haarlem, waar ze woonden, en dan bruine boterhammen met Beemsterkaas meegaf voor de lange dag in Amsterdam. Na school – basisschool en mavo – nog uren trainen op de balletacademie. Op haar zestiende werd ze aangenomen bij Het Nationale Ballet. Zeven jaar later was ze eerste soliste. Het waren gloriejaren.

Video Merlijn Doomernik

Toen had je zeker een uitgekiend voedingsschema?

„Nee joh, als ik er maar goed uitzag. Ik zie nu wel eens video’s van mezelf terug en dan denk ik: ooooh. Ik at niet genoeg. De stress, de hele tijd dansen, je hebt gewoon geen honger.”

Janzen: „Ik vond bij m’n verhuizing foto’s van jouw afscheid.”

De Jongh: „Niet normaal, ik was doorzichtig.”

Ze had graag 25 jaar vol willen dansen bij Het Nationale Ballet, en dan balletmeester willen worden of coach. Maar de artistieke leiding zag haar niet in die rol en De Jongh besloot in 2019 te vertrekken. Sindsdien danst ze in voorstellingen die ze zelf maakt, ze werkt nu aan een nieuwe. De première is in december in Internationaal Theater Amsterdam.

Wat Janzen ook vond bij het opruimen voor de verhuizing, van het ene huis in Amsterdam-Zuid naar het andere in Amsterdam-Zuid: een foto van toen zij nog ballerina wilde worden. Vanaf haar tiende deed ze de balletvooropleiding in Arnhem.

Ze stuurde De Jongh die foto en zij laat hem zien, op haar telefoon. Een rijtje ranke pubermeisjes in jarennegentigballetpakjes. Janzen: „Ik bleef hangen bij dat tweede meisje van links.” De langste, met donkere haren en een serieuze blik. „Ik dacht: ik kén dat meisje.” Het is Igone, 14 jaar. En links naast haar, dat blonde meisje, dat is Chantal, ook 14. „We hebben dus een uur samen gedanst.”

Ze kunnen zich er niets van herinneren.

De Jongh: „Jij ziet er echt héél gek uit.”

Janzen: „Ik denk dat ik compleet gestrest was. Dat ik dacht: what the fuck.” Op die bewuste dag deed ze een proefles aan de Amsterdamse balletacademie, misschien kon ze er auditie doen. Igone was toen al lang en breed het grote talent van de opleiding. Janzen: „Mijn oude balletjuf zei: ga dansen, maar óók spelen en zingen. Ik hield van ballet, maar ik miste het praten.” Dus werd het de theaterschool, specialisatie musical.

Keken jullie tegen de balletdansers op?

Janzen: „Nee, wij voelden ons übermenschen, wij konden alles. We hadden medelijden met dansers als die een keer iets moesten zeggen voor een optreden. Lieverd, je wordt echt niet opgevroten.”

En jij, keek jij op musical neer?

De Jongh: „Ik? Nee. Maar ik was er ook niet mee bezig. Ballet is echt een andere wereld.”

Bijna twintig jaar na die foto ontmoetten ze elkaar weer, maar vluchtig. Ze kijken elkaar aan. Wanneer ook alweer? En waar?

Janzen: „Ik was altijd al heel nieuwsgierig naar jou en toen zag ik je…” Het was in het DeLaMar-theater in Amsterdam, 2013.

De Jongh: „Jij stond daar in een show en die was vast een succes, waardoor ik dacht: leuk om haar te ontmoeten. Of nee, weet je wat het ook was? Waren wij toen al moeders?”

Janzen: „Ja. Jij had een kind gekregen en was meteen weer gaan dansen, heel uitzonderlijk vond ik dat. Na drie maanden stond je op het podium.”

De Jongh: „Ja, dat was heel stom. Nu denk ik: waarom?”

Janzen: „Dat is dansers-discipline. Drie maanden na de geboorte van James hing ik met mijn verse keizersneewond in een harnas aan de touwen in Tarzan. Toen heb ik na één voorstelling gezegd: jongens, volgens mij is het te vroeg. Bij mijn tweede kind dacht ik: al breekt de fik uit, ik ben er even niet. Maar met James was ik 29. Ik was bang dat ze zouden denken: haar hebben we niet meer nodig.”

De Jongh: „Ik vond het ook een uitdaging: hoe snel lukt het me weer op het podium te staan? Als ik nu beelden van toen terugzie, weet ik niet hoe ik het heb gedaan. Vroeg op, Hugo naar de crèche, lessen doen, repeteren, Hugo ophalen, en om zes uur naar het theater om Sleeping Beauty te dansen.”

Nu dan de echte ontmoeting, in 2015. Dit keer was Janzen de ster en De Jongh de nieuweling. John de Mol, bedenker van Dance Dance Dance, gaf de avond voor de eerste opname een borrel voor de crew.

De Jongh: „Doodeng, ik er alleen heen, ik kende niemand, John de Mol had ik nog nooit gezien. Waarom had ik hier ja tegen gezegd?”

Waarom had je ja gezegd?

„Ik dacht: leuk, ik ga eens wat anders doen. Maar de belangrijkste reden was dat ik meer mensen naar het klassieke ballet wilde krijgen. Minder highbrow.” Haar balletcollega’s waren kritisch, zegt ze. „Dat ik als prima ballerina van Het Nationale Ballet televisie ging doen.” Ze trekt een gezicht. „Hoe durfde ik.” Maar de kaartverkoop ging wél omhoog, zegt ze. Ze heeft de kaartverkoopstatistieken er zelf op nageslagen.

Tegen Janzen: „Jij kwam die avond naar me toe, jij zag die paniek helemaal gebeuren bij mij.”

„Omdat ik het herkende.”

„Jij zei: jij zet morgen gewoon die knop om. Doe alsof het een voorstelling is. En als je naar huis gaat, zet je die knop weer uit. Oooh, maar kijk, toen snapte ik het. Ik zou een rol spelen.”

„Ik zet altijd een stolp om me heen, een doorzichtige, waar ik nog wel doorheen kan kijken. Je moet niet als een soort spons in die tv-wereld gaan zitten. Ik dacht: ze gaan jou morgen volpompen met wat je wel of niet moet doen. En dan ga jij van: oh natuurlijk. Wil je het zo? Zal ik dat? Voor iedereen Chinese bordjes in de lucht houden. Nee. Jij kunt dansen. Dit is een dansshow. Jij gaat gewoon je werk doen.”

Dansers, zeggen ze, zijn gewend te doen wat hen gevraagd wordt.

De Jongh: „Als de choreograaf tegen mij zegt: ga op je hoofd staan, dan sta ik op mijn hoofd.” Ja, zegt Janzen, „Een danser vraagt niet: waaróm moet ik op mijn hoofd staan”. Ze lachen. „Nee, nee, dat doe je niet,” zegt De Jongh. „Ik ben niet van de choreograaf, maar ik ben er wel vóór de choreograaf. Die moet een schilderij schilderen.”

Janzen: „Dat vond ik ook grappig toen ik ging acteren. Jézus, wat praten die mensen een hoop. Het staat gewoon in het script: je gaat op je hoofd staan. Het stáát er toch? En toen ik ging presenteren, gingen ze vragen: wat zou jij fijn vinden? Wat vind je van deze tekst? Ik dacht: maar jij bent toch de regisseur? Zo ben ik geconditioneerd. Ik vind dat ook wel prettig.”

De Jongh: „Ik vind praten lastig, altijd gevonden. Daarom vond ik televisie ook zo eng. Maar het was ook lekker. Ik had natuurlijk zo lang in een bubbel geleefd, en ineens stapte ik daaruit en iedereen was aardig, en vond mij leuk, en was blij dat ik er was…”

„En je verdiende meer geld”, zegt Janzen.

„En ik verdiende meer geld.”

En je werd bekend…

Lastig puntje, voor allebei.

Janzen: „Joop van den Ende zegt altijd: jouw voordeel is ook je nadeel. Je hebt geen ego. Je bent de slechtste applausnemer die er is. Ja, als ik presenteer, dan moet je naar mij kijken, daar word ik voor betaald. Maar zodra dat klaar is, wil ik onder de grond.”

De Jongh: „Ik kreeg daar echt voor op m’n kop. Dat ik na een première altijd meteen huis ging. Dan was er een nazit geregeld voor mij, want ik was de hoofdrol. En dan was ik weg. Dat is natuurlijk bijna asociaal.”

Na Chantals Pyjama Party, een concert voor 25.000 man publiek in pyjama, wilde Janzen een keer door de achteruitgang wegglippen. Haar echtgenoot – Marco Geeratz, ze runnen samen productie- en mediabedrijf &C – onderschepte haar. „Hij zei: ‘No way, die mensen komen uit Friesland en overal vandaan. Die moet je zien.’ Het is niet dat ik die mensen niet wíl zien. Maar ik vind het moeilijk. Ongemakkelijk.”

„Ongemakkelijk,” zucht De Jongh. Veel mensen, zegt ze, willen haar na een voorstelling metéén zien. „Het is het meest kwetsbare moment wat er is als kunstenaar. Er zijn vier mensen die me dan mogen zien. Mijn kinderen, Chantal en mijn vader. Want ik wil niet horen wat jij ervan vond. Ik wil nog weten wat ík voel. Voordat jij met jouw mening over mij heen walst.”

Janzen: „Maar ik wil eigenlijk ook niet horen: wat was je fantastisch. Want ik wil, voor mijn ouders, gewoon hun dochter zijn. Ik wil die laudatie niet.”

Ze werden vriendinnen, en nu, zegt De Jongh, voelt het alsof ze „zusjes” zijn. „Ja”, zegt Janzen, „zij is de zus die ik nooit heb gehad.”

Wie is de oudste?

„Ik denk qua verstand dat ik dat wel ben”, zegt Janzen.

„Ja, jij bent verstandig.”

Haar vrienden noemen Janzen the flatliner, zonder grote emoties. Igone is anders, zegt Janzen, als díé zich slecht voelt gaat ze „op de bodem zitten, het ergste dieptepunt opzoeken”. Tegen haar: „Jij gaat gewoon in je eentje in een huisje zitten.”

De Jongh: „Ja, dat was zo’n dom idee.” Ze lacht. Dat was kerst 2023. „Het was crisis. Ik had me helemaal suf gewerkt. En mijn kind was in Frankrijk bij zijn vader en zijn familie daar.”

In dat jaar was er een einde gekomen aan haar huwelijk met acteur Thijs Römer. De Jongh had hem leren kennen in 2016. In haar biografie staat hoe dat ging. Het was het jaar waarin ze was gescheiden van danser Mathieu Gremillet, de vader van haar kind, en bang was voorgoed alleen te blijven. Ze kon toch wel één keer in haar leven een onenightstand uitproberen, zeiden Janzen en een paar andere vriendinnen. Ze wisten ook wel iemand. Thijs Römer, kende ze die? De Jongh, staat in de biografie, aarzelde. ‘Had die meneer niet nogal een reputatie als het op feestjes en vrouwen aankwam?’

De eerste date verliep voorspoedig (en zonder seks). In 2019, daags voor haar afscheid van Het Nationale Ballet, trouwden ze. Met hem, staat in haar biografie, beleefde ze de ‘onvoorwaardelijke liefde’ zoals ze die van het huwelijk van haar ouders kende. Sammie, de dochter van Römer en actrice Katja Schuurman, even oud als haar zoon Hugo, beschouwt ze als een eigen kind. Nog steeds.

Dat is een beetje een verslaving. Hoe ver kan ik gaan? Tot waar hou ik het nog vol?

Igone de Jongh

In 2022 werd Römer beschuldigd van online misbruik van drie destijds minderjarige meisjes, in de zomer van 2023 werd hij ervoor veroordeeld. Drie maanden celstraf, waarvan twee voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. In een interview in het blad van Janzen, &C the magazine, zei ze: ‘Ik heb te lang hoop gehad en gedacht: liefde overwint alles.’

En toen werd het dus kerst en was De Jongh alleen. „Dan ben je al snel een soort vijftiende wiel aan de wagen. Daar had ik hélemaal geen zin in. Dus ik dacht, ik ga” – ze slaat met haar vlakke hand op tafel – „alleen anderhalve week in een huisje zitten. Hóly shit, dat moet je dus nóóit doen.”

Na een paar dagen stond haar vader voor de deur. Bezorgd, omdat ze amper van zich liet horen.

Janzen: „Je had van tevoren ook nog gezegd: zal ik mijn telefoon maar thuislaten?”

Spartaans…

De Jongh: „Dat is een beetje een verslaving. Hoe ver kan ik gaan? Tot waar hou ik het nog vol? En ik vond het ook wel romantisch of zo. Alleen in een volle auto met mijn twee honden.”

„Jij zei: ik dacht dat het goed voor me zou zijn.”

„Ik dacht: ik ga daarheen, dan word ik rustig en dan ga ik begrijpen waarom het is zoals het is. Accepteren. Nou, niet dus. Want zo werkt rouw helemaal niet. Dat heeft tijd nodig.”

Wat gebeurde er wel?

Janzen: „Janken.”

De Jongh: „Jánken. Puur liefdesverdriet. En eenzaamheid.”

Misschien heb ik zó geleerd om een stolp om me heen te zetten, dat hij er nooit meer af gaat

Chantal Janzen

De liefde was dus toch niet zo onvoorwaardelijk?

Dan ga je ervan uit, zegt De Jongh, dat ik niet meer van hem hou. „Van iemand houden en met iemand samen zijn, zijn verschillende dingen.”

Janzen: „Ik kom dan meteen met mijn praktische kant. Koester vooral wat er was, maar dit was echt niet goed. Ik zit in haar team, ik wilde niet dat zij nog langer die pijn had. Ja, het moet op haar tempo, maar als zij op een moeilijk moment zei: moet ik niet toch…? Dan was ik degene die zei: Nee. Dit is niet goed.”

De Jongh: „Ik kan dan niet meer helder denken. Jij kan heel goed rustig blijven.” Tegen ons: „Dat is ze dan niet van binnen, maar ze líjkt rustig. Als wij samen ergens een nacht gaan slapen, dan ligt ze als een soort lieveheersbeestje in bed. Ik word altijd rustig van haar.”

Janzen: „Misschien heb ik zó geleerd om een stolp om me heen te zetten, dat hij er nooit meer af gaat.” Haar oudste zoon, James van veertien, is precies zoals zij, zegt ze. „Aan het einde van het schooljaar belde hij om te vertellen of hij wel of niet over was – daar hadden we het thuis al de hele week over.” Janzen, als zichzelf: „Hééé.” Als haar zoon, met vlakke stem: „‘Heeej’.” „En, en, en?” Weer die vlakke stem: „‘Nou, ik had dus m’n punten terug enne, nou ja, gewoon over…’”

Nu begrijpt ze, zegt Janzen, wat er zo irritant kan zijn aan haar gelijkmatige, emotieloze manier van doen, zegt ze. Het is ook jammer, zegt ze. „Bij een goede première of recensie denk ik: hartstikke mooi, en nu door. Of: ik had gewoon een goede dag. Ik zoek altijd naar een reden waarom ik het compliment en de emotie erbij stuk kan slaan.”

Met 44 jaar is Igone de Jongh een oudere danseres. „Maar zo voel ik me niet. En zo dans ik, vind ik zelf, ook niet. Sinds kort zeg ik: ik ga voorlopig niet stoppen. Ik vind ook dat er iets heel moois is aan een oudere danser of danseres. Die kunnen vol zeggenschap en emotie iets neerzetten wat iemand van 25 niet kan.”

Ze moet er wel meer voor werken. Langer naar de sportschool. Langer rekken. „Vroeger kon ik twee keer mijn heup kraken, spitzen aan en gaan.” Eten zonder aan te komen, dat is ook voorbij. „Er moet nu wat vanaf, vind ik.”

Foto Merlijn Doomernik

Voelen jullie druk om jong te blijven, om er jong uit te zien?

De Jongh: „Ik denk dat jij daar meer mee te maken hebt, direct, dan ik.” Hoe je eruitziet, je hoofd, je lijf, is „je core business” als je op tv komt, zegt Janzen.

Ze had een keer een plekje op haar wang dat moest worden weggehaald. „Daarna zat daar een deuk. Iemand zei: dat kan je op laten vullen. Ik ben van de snelle oplossingen, dus ik ging naar de eerste de beste slager, zeg maar. En die zei: als ik jou aan deze kant opvul, dan moet dat aan de andere kant ook.”

Vervolgens moest ze The Voice of Holland presenteren, met verse fillers in haar wangen. Haar beste vriend stuurde een berichtje: heb je de bof? Online vroegen mensen zich af: wat heeft zij laten doen? „Achteraf dacht ik: ik had meteen moeten zeggen. Ik heb iets uitgeprobeerd, want ik was onzeker over een deukje.”

Van fillers werd je óók onzeker.

Janzen: „Het publiek wil over je kunnen zeggen: kijk, het zijn net mensen. Maar áls je iets doet wat menselijk is… Dat ik bekend ben, betekent niet dat ik niet onzeker ben of denk ‘god, wat een oude kop’. Maar dingen uitproberen, dat mag eigenlijk niet. Want dan ga je te veel mee met de tv-wereld. Dan zeggen mensen: jouw gezicht is mooi zoals het is. Superlief, Thea, maar dat vind ík niet. Wij moeten gewone mensen zijn, maar ook weer niet.”

Ze slaat met haar handen op haar hoofd, haar bovenlijf, haar benen. Zij en Igone willen samen iets nieuws beginnen, zegt ze, zodat „dit” – het gezicht, het lichaam – „het niet altijd hoeft te doen.” Een school beginnen, voor dans, presenteren, zang. Een soort Fame, zegt De Jongh. Naar de New Yorkse kunstacademie uit de film en tv-serie. En dan niet alleen het uithangbord zijn, zeggen ze, maar écht de tent runnen. Ze zijn er al twee jaar mee bezig, vooral in hun hoofd.

Twee weken geleden wist Janzen weer precies waarom ze dat wil. Haar ogen waren ontstoken, maar ze moest naar de finale van Holland’s Got Talent. Dus hup, bril af, lenzen in, make-up op. „Naar een finale kijken, fingers crossed, ongeveer een miljoen mensen. Dan moet ik in november, als het wordt uitgezonden, even een foto posten van m’n ontstoken ogen. Anders denken mensen: wat is er met haar?”

Ze werken al samen: ze organiseren Concert of the Year, een avond in ZiggoDome met culturele hoogtepunten die ze zelf selecteren. Anouk komt, Flemming, Frans Bauer, harpspeler Remy van Kesteren, cabaret van Alex Klaassen. De Jongh danst, Janzen presenteert. „Niemand zegt meer: jij danst dit en jij zegt dat”, zegt Janzen. „Nu zitten wij aan tafel. Dat zeg ik ook tegen mezelf. Als je af en toe baalt van je lijf of van je uiterlijk… Ik zou echt niet meer willen ruilen.”

Met je jongere zelf?

„Ja. Dan maar er wat minder uitzien.”

De Jongh, plotseling: „We moeten één verhaal vertellen. Dat is echt heel leuk.”

Janzen: „Jammer dat ik niet weet waar het over gaat…”

„Dit vind jij óók leuk. Het was zaterdagavond, Chantal appt: ik wil je zien. Ik zeg: schat, ik heb een voorstelling. Toen kwam ze in de coulissen zitten. En daarna, voor het eerst in honderd jaar, hadden we zin om uit te gaan.”

„Truus en Thea gaan uit.”

„We zijn volgens mij bij vijf discotheken geweest. Op het Rembrandtplein, het Leidseplein. We kwamen er niet in. Dus ik zei op een gegeven moment tegen de portiers: Wéét je wel wie zij is? Kijk even goed.”

„Ik dacht: ik wil dood.”

Het hielp ook niet.

Janzen: „Maar wij waren er klaar voor, hoor. Twee oude danseresjes.”

Ze belandden bij Disco Dolly.