Geert Wilders herhaalde het de laatste decennia geregeld. Als de PVV-voorman kreeg voorgelegd of hij het premierschap ambieerde, zei hij steevast wat een politicus in die positie hoort te zeggen: dat alleen de krachtige hand van zijn leiderschap het land op het goede spoor zou brengen.
Woensdag werd officieel dat het er niet van komt. Ondanks zijn zege bij de Kamerverkiezingen, de grootste partij met 37 zetels, trekt hij zijn formele claim op het Torentje in. Een altruïstische keuze, liet hij op X weten: „De liefde voor mijn land en kiezer is groot en belangrijker dan mijn eigen positie.”
Donderdagochtend volgde een herziene versie. Het was „ondemocratisch”, klaagde hij voor de camera’s, dat hij als voorman van de grootste fractie geen minister-president wordt. Impliciet legde hij de schuld bij NSC en de VVD, die geen van beide oren hadden naar samenwerking onder een premier Wilders.
In die partijen hoorde je vergoelijkend dat „Geert” donderdag de ontluikende frustratie onder zijn aanhang moest temperen. Zoals eerder bij Pim Fortuyn ziet een deel van Wilders’ kiezers hem als Messias. De PVV-leider wilde hun steun niet verspelen, zo volgde de overgang van grootsheid naar slachtofferschap.
Maar al daags na de verkiezingen kwamen bij potentiële coalitiepartijen via de PVV signalen binnen dat er wat Wilders betreft te praten viel over het premierschap.
De PVV-leider paart beminnelijkheid in onderhandelingen aan een staalharde mentale gesteldheid. Hij is niet iemand die zijn claim op het Torentje zonder tegenprestatie intrekt. Maar wie een beetje oplette, wist allang dat hij zichzelf niet het bestaan van een minister-president zag leiden. Nooit de camera’s kunnen mijden, aandacht geven aan ijdeltuiten en zeurpieten, altijd voor iedereen beschikbaar moeten zijn: niets voor hem.
Invloed boven macht
Het bleek bij de meeste bepalende keuzes in zijn loopbaan. Mensen die hem omringden zagen het keer op keer gebeuren: gesteld voor de keuze, gaf Wilders consequent de voorkeur aan invloed boven macht.
In 2004 verkoos hij een riskant politiek bestaan op eigen benen boven aanblijven in de VVD-fractie, een Haagse machtsfactor die toen al tien jaar onafgebroken in een coalitie zat. In 2012 staakte hij na anderhalf jaar zijn gedoogrol in het kabinet van de eerste VVD-premier, Rutte I, in de wetenschap dat hij zich voor jaren buiten de machtsvorming plaatste.
De meest tekenende periode was de campagne van 2017. Nadat hij eind 2016 was veroordeeld wegens zijn ‘minder minder’-uitspraken in 2014, schoot hij omhoog in de peilingen. Het gevolg was dat hij drie maanden voor de verkiezingen een straatlengte voor stond op zijn concurrent Mark Rutte: 35 om 23 zetels.
Vervolgens maakte Wilders de ene tegennatuurlijke keuze na de andere. Om een futiele reden weigerde hij deelname aan enkele cruciale televisiedebatten. In de laatste campagneweken was hij dagen zoek, ook voor medewerkers. Zelfs een poging tot contact vanuit de zogenoemde Commissie Stiekem, waarin fractievoorzitters heimelijk overleggen met de inlichtingendiensten, werd niet door hem beantwoord. Een raadsel: Wilders is de enige fractieleider die álle vergaderingen van deze commissie volledig bijwoont. Zo verspeelde hij ook deze kans op de macht – de internationale pers was massaal in Den Haag – door eigen toedoen: op verkiezingsdag haalde Rutte 33 zetels, hij 20.
Maar ook zijn parlementaire stijl, zijn voorliefde voor de harde confrontatie, heeft hem altijd op afstand van de macht geplaatst. Vaak leek hij niet te zien hoezeer hij mensen met zijn scherpe tong krenkte. En de kunst van het inschikken, elementair voor de Haagse machthebber, is hem volmaakt vreemd. Een van zijn favoriete citaten, veelvuldig aangehaald in de fractiekamer, is van Winston Churchill uit 1941: Never give in. Never. Never. Never.
Het verklaart ook waarom hij bij momenten zo eenvoudig en snel radicaliseert: wie hem bekritiseert kan rekenen op zijn weerstand. In 2005 geloofde hij nog in begrip en cursussen voor aanhangers van de radicale islam. Twee jaar later was de profeet Mohammed Hitler. Iets vergelijkbaars gebeurde rond die ‘minder minder’-uitspraken. Nadat hij zich in eerste instantie versprak in een NOS-interview, gaf hij bij collega’s aan dat hij vermoedelijk te ver was gegaan. Maar toen de PvdA hem erop aanpakte, liet hij de beruchte avond in scène zetten, inclusief scanderende menigte, waarvoor hij in 2021 door de Hoge Raad werd veroordeeld.
Mensenkennis
Er komt nog bij dat zijn mensenkennis vaak tekortschiet, zoals ook in deze formatie ettelijke malen bleek. Van de aanwijzing van Gom van Strien tot informateur tot en met de openbare druk op Pieter Omtzigt, een man over wie ze in het CDA al vijftien jaar vertellen dat hij zich ingraaft als je hem onzakelijk aanpakt.
Zo bulkt het van de voorbeelden die aantonen dat de parlementariër Wilders de publieke opinie beïnvloedt maar aanleg voor het politieke bestuur ontbeert. „De mens kan niet buiten zijn menselijke beperktheid treden”, schreef Nescio in Dichtertje. Zo is het ook met de voorman van de PVV: een man van relatief grote invloed op het land, ook een man die het bestuur niet aankan.
PVV-kiezers pagina 12-13