Twee kinderen uit Overijsselse Dalfsen, die sinds maandagochtend werden vermist, zijn i n de nacht van maandag op dinsdag gevonden in de Belgische stad Oudenaarde. Dat heeft de politie bekendgemaakt. Het gaat om een 11-jarig meisje en een 6-jarige jongen, zus en broer. Zij verkeren „in goede gezondheid”.
Onbekend is hoe de twee kinderen in de Oost-Vlaamse stad zijn terechtgekomen. In verband met het onderzoek wil de politie geen verdere details bekendmaken.
De kinderen werden maandagochtend voor het laatst gezien bij het treinstation van Dalfsen. De politie ging uit van een ontvoering „binnen de relationele sfeer”. Vanwege „grote zorgen” over het welzijn van de twee, werd maandag een Amber Alert uitgevaardigd. Dat alert is dinsdagochtend ingetrokken. Een dergelijk bericht wordt landelijk uitgestuurd als een kind vermist wordt en de politie denkt dat hij of zij in levensgevaar is.
Sabotage aan het stroomnet – er werd gefluisterd over de lange arm van Moskou en over anarchisten – legde vanochtend tijdelijk de filmzalen van Cannes stil. Maar het Gouden Palm-gala ging gewoon door volgens schema: het kolossale Palais des Festivals huisvest drie robuuste nood-aggregaten. Grote winnaar was zaterdagavond het Iraanse It Was Just An Accidentvan Jafar Panahi.
De dissident Panahi, die sinds 2011 een film- en spreekverbod heeft, bracht datzelfde jaar zijn in het geheim met een iPhone opgenomen film This Is Not a Film, op een USB-stick verstopt in een cake, naar Cannes. In 2015 won hij in Berlijn de Gouden Beer met een andere guerrillafilm, Taxi Teheran, die in een auto werd opgenomen met Panahi zelf als taxichauffeur.
Jafar Panahi, die in 2022 nog een anderhalf jaar werd opgesloten, mocht van het door interne oppositie en nederlagen in het Midden-Oosten verzwakte regime onverwachts zelf naar Cannes reizen met een film waarin vrouwen geen hijab of hoofddoekjes dragen en de schurk een hypocriete fanaticus is die tegenstanders van de theocratie martelt en verkracht. Dat Panahi in de prijzen viel verbaasde niemand: het is een krachtig signaal naar het Iraanse volk, dat apetrots is op zijn mondiale filmsucces. Maar maestro Panahi levert gewoon ook weer een voortreffelijke, wijze en vaak ook mild humoristische moraalvertelling af.
De Noor Joachim Trier regisseerde de pers- en publiekfavoriet Sentimental Value, die eerder een staande ovatie van vijftien minuten kreeg. Hij mocht met de Grand Prix, de tweede prijs, naar huis: een film over een oude regisseur (Stellan Skarsgard) die zich via een nieuwe film hoopt te verzoenen met zijn stuurse dochter Nora, een toneelactrice. Zij wordt vertolkt door Renate Reinsve, die in 2021 in Cannes uit het niets de prijs voor beste actrice won met Joachim Triers millennial-tragikomedie The Worst Person in the World.
Oscarkandidaten
Het zijn twee topfilms uit de opvallend sterke 78ste editie van Cannes, die minder geheide Oscarkandidaten lijkt te tellen dan vorig jaar, toen Anora, The Substance en Emilia Pérez doorstoomden naar Oscarglorie. Al kan je dat ook niet uitsluiten voor het Braziliaanse The Secret Agent (O Agente Secreto) van Kleber Mendoça Filho, die als enige twee prijzen won: beste regie en beste acteur.
Wagner Moura speelt wetenschapper Marcelo die in 1977 in de nadagen van Brazilië’s militaire dictatuur naar de noordelijke stad Recife vlucht met twee huurmoordenaar op zijn hielen. Zijn verhaal wordt veel later opgediept als een student een oude cassettetape vindt.
Net als recent Oscarwinnaar I’m Still Here toont de film een vergeetachtig Brazilië wat de realiteit van dictatuur is. De apolitieke Marcelo loopt in de weg van een maffiose zakenman en het recht van de sterkste telt in deze grillige, meeslepende thriller vol magisch realisme – zo gaat een uit een haaienmaag gevist mensenbeen en geheel eigen leven leiden op Recife’s tippelzone.
Cannes oude werkpaarden, de gebroeders Dardenne – naast twee Gouden Palmen wonnen deze maestro’s van het sociaal-realisme in de 21ste eeuw bijna elke denkbare prijs in Cannes – kregen voor de tweede maal de prijs voor beste scenario met Jeune Mères, een vierluik over tienermoeders in een opvanghuis. Aanvankelijk een soort catalogus van tienerleed – drugs, foute kerels, moederissues – krijgen de broers het gaandeweg weer voor elkaar: de meisjes komen echt tot leven en weten je diep te raken.
De Juryprijs – de derde prijs – ging naar het mystieke, shockerende Sirât, waar een haveloze groep ravers in een techno-pelgrimage diep de Marokkaanse woestijn in trekt als de Derde Wereldoorlog lijkt uitgebroken. Beproevingen wachten: Sirât bevat een van de meest schokkende scènes in de recente filmgeschiedenis. De Spaanse regisseur Oliver Laxe deelde de prijs met de Duitse Mascha Schilinski voor haar spookachtige, visueel unieke Sound of Falling, waarin de levens van vier generaties vrouwen op een Duitse boerenhoeve op zeer morbide wijze in elkaar verstrikt raken.
Beste actrice werd debutant Nadia Meliti, die in La petite dernière een prachtrol speelt als jonge, eigengereide Française van Algerijnse komaf Fatima wier lesbische geaardheid schuurt met de islam. Terwijl zij zichzelf geleidelijk bevrijdt – via een depressieve grote liefde rolt ze in het lesbische circuit – gaan de patriarchale banden knellen. Een prima, wat voorspelbare uit de kast-film. Een speciale vermelding was er voor het ondoorgrondelijke Chinese scifi-epos Resurrection van Bi Gan.
Uiteraard vielen er ook dit jaar weer meesterlijke films buiten de prijzen: het aanbod in Cannes in bijna gênant rijk. Zoals het autobiografische Romería, het loodzware Oekräïense noodlotsdrama Two Prosecutors, het elegante, lucide Nouvelle Vague over filmlegende Jean-Luc Godard of de gay smachtfilm The History of Sound, gefilmd in de sjieke traditie van Merchant-Ivory. Om nog te zwijgen van die tientallen sterke films uit Cannes andere prestigieuze competities: arthouse-thriller Rietland van Nederlands talent Sven Bresser bijvoorbeeld, die ondanks de positieve filmpers niet in de prijzen viel in het programma Semain de la Critique. Maar meedoen in Cannes is al heel wat: veel films draaien komend jaar in de Nederlandse filmtheaters. Het filmseizoen 2025-2026 is begonnen.
Tachtig minuten lang zit coach Renée Slegers (36) als de rust zelve op de bank. Ze ziet hoe de Arsenal vrouwen het bij fasen heel moeilijk hebben tegen FC Barcelona, de grote favoriet in de Champions League-finale in Lissabon. Zoals in de 49ste minuut, als keepster Daphne van Domselaar kansloos is na een uithaal van Clàudia Pina, maar de bal tot haar opluchting op de lat ziet ploffen.
Er is ook een korte fase, in de eerste helft, dat haar ploeg de betere is. Arsenal oefent druk uit, en Barcelona komt met de schrik vrij als een eigen doelpunt van verdedigster Irene Paredes wordt afgekeurd vanwege buitenspel. Zó ziet Slegers haar ploeg graag spelen: met overtuiging en wilskracht. De individuele kwaliteiten van speelsters zijn dan naadloos op elkaar afgestemd.
Tijdens de op en neer golvende wedstrijd zit Slegers ogenschijnlijk rustig op de bank, met haar wijsvinger tegen haar kin, maar in het laatste kwartier wordt ze onrustig. Haar gouden wissel, Stina Blackstenius, heeft net gescoord, na een afgeslagen corner. Een beetje tegen de verhoudingen in staat Arsenal op voorsprong. Zou het dan toch gaan lukken?
Lees ook
Positief, een natuurlijk leider: met Renée Slegers heeft Nederland een nieuwe topcoach
Herstart
Slechts één keer heeft Arsenal (als enige Engelse ploeg) de Champions League gewonnen. Maar dat was in 2007, nog voor het vrouwenvoetbal zo’n vlucht nam. Voordat Barcelona en Olympique Lyonnais de buit verdeelden. Want zo ging het de afgelopen jaren steeds. Tussen 2016 en 2020 won Olympique. Daarna Barcelona, toen weer Olympique. En in 2023 en 2024 weer Barcelona.
Maar Slegers had de afgelopen maanden laten zien dat ze niet te onderschatten is. Onverwacht snel had ze voor een herstart gezorgd, na het vertrek van de Zweedse coach Jonas Eidevall, in oktober vorig jaar. Ze zou het eigenlijk tijdelijk overnemen (sinds 2023 was ze assistent), maar het ging zó voorspoedig dat ze in januari definitief als hoofdcoach werd aangesteld.
Ze heeft iets van Arne Slot, de succescoach van de mannenploeg van Liverpool, zei voetbalanalist Leonne Stentler deze zaterdag in NRC. Slegers weet haar ideeën goed aan de groep over te brengen, zei Stentler. „Het draait niet alleen om wat je ziet of bedenkt, maar vooral om hoe je het geloofwaardig overbrengt. De speelsters moeten je kunnen en willen volgen.”
Dat die aanpak werkt bleek in Lissabon. Omdat Slegers rust uitstraalde, wist haar ploeg het hoofd koel te houden, zo leek het. Zoals in de halve finale Olympique Lyonnais óók gebeurde, toen Arsenal uit met 4-1 won, nadat het thuis met 1-2 thuis had verloren.
Momentum
In Lissabon is het tijdens de zeven minuten extra tijd af en toe billen knijpen, maar terwijl de tijd wegtikt, breekt de lach door bij de speelsters van Arsenal langs de kant. Als het laatste fluitsignaal heeft geklonken, kijkt Slegers van een afstandje toe hoe haar speelsters elkaar geëmotioneerd in de armen vallen. Daarna trekt ze een sprintje over het veld met spits Alessia Russo.
„Geweldig”, jubelt Russo door de tranen heen tegen TNT Sports. „We wisten dat we in deze wedstrijd zouden moeten lijden, en dat er momenten zouden zijn waarop we de bal niet zouden hebben, en we tevreden en gelukkig moesten zijn zonder de bal, wetende dat ons moment zou komen. Maar onze selectie wilde het té graag.”
Slegers denkt daar niet anders over. „We weten hoe goed zij aan de bal zijn, maar we weten óók hoe goed wij zijn”, zegt ze met schorre stem. „We wisten dat het momentum zou draaien. Misschien dachten anderen er anders over, maar dat was wat wij geloofden. De mentaliteit die we toonden, de veerkracht, het geloof… het was ongelooflijk.”
Eerst zouden ze met de motor gaan, van de Schnellbootbunker in IJmuiden, via Duitse kazematten in de duinen tot Hoek van Holland en terug via een bunker op het voormalige militaire vliegveld Valkenburg bij Katwijk. Maar het regent al de hele dag en daarom maken Daniël Vermeulen (24) en Nick Zwolsman (25) hun tocht met de auto.
Zeg Bunkerdag en je zegt Atlantikwall. Zaterdag openden, voor het tiende jaar op rij, ruim honderd bunkers uit de Tweede Wereldoorlog van de Waddeneilanden tot de Zeeuwse kust hun dikke, roestige deuren.
Boven die IJmuidense bunker voor patrouilleboten van de Kriegsmarine slingerde tot voor kort de sloopkogel, maar binnenkort wordt het vermoedelijk een rijksmonument. „Het was wel de mooiste die we vandaag hebben gezien”, zegt Daniël. „Het is heel grof, maar tegelijkertijd brutalistische architectuur, dat geeft een kick. Je vraagt je af wat de mensen daar allemaal hebben meegemaakt.”
En nu staan ze tussen foto’s, maquettes, boeken en militaire parafernalia in een bescheiden gebouwtje naast wat tien jaar geleden nog de kop van een startbaan was. De voormalige telecomcentrale van vliegveld Valkenburg is óók een bunker(tje) – het betonnen dak is zestig centimeter dik en het is gasdicht – maar een stuk moderner. Het dateert uit een recentere oorlog die gelukkig nooit heet is geworden.
Dit is het museum van de stichting die de geschiedenis levend wil houden van het vliegveld dat sinds 1940 bestond en waar tot 2006 patrouillevliegtuigen van de Marine Luchtvaartdienst (MLD) hun thuisbasis hadden. Tegenwoordig is Valkenburg vooral bekend van Soldaat van Oranje, de Musical, die er al vijftien jaar bijna dagelijks een volle hangar trekt.
Spontane reünie
„Ik heb als vliegtuigspotter jarenlang aan de andere kant van het hek gestaan”, zegt voorzitter Marco Borst (59), die het museum runt met zo’n twintig vrijwilligers, onder wie ex-MLD’ers. Tussen oudere bezoekers ontstaat vaak „een spontane reünie”, zegt hij. Anders dan de bunkers zijn ze elke zaterdag open. „We liften een beetje mee op de landelijke publiciteit rond Bunkerdag”, zegt Borst
Ik zou als burger niet weten wat ik moet doen als het oorlog wordt
Naast ouderen komen er volgens hem veel jonge mensen, en niet alleen mannen. Een van hen is vandaag Simone Rijksen (33), basisschooldocent uit Leiden, die hier in waterdichte kleding heen is gewandeld. „Ik realiseerde me niet dat er zo’n verhaal om de hoek ligt”, zegt ze. Dat verhaal, toont het museum, is bijvoorbeeld de mislukte poging van Duitse parachutisten om het vliegveld in mei 1940, te bezetten. Maar het is vooral die Koude Oorlog, waarin Valkenburg een cruciaal steunpunt was. Naar verluidt lagen hier ook nucleaire dieptebommen voor gebruik tegen Russische kernonderzeeboten op de Atlantische Oceaan.
Een jonge bezoeker in uniform in de voormalige telecommunicatiebunker van Vliegveld Valkenburg.
Foto Bart Maat
Voor veel bezoekers voelt dat tijdperk dezer dagen iets minder ver weg, met een echte oorlog aan de Europese oostgrens en oplopende spanning in het Westen.
„Ik probeer me voor te stellen wat het betekent als dit soort gebouwen weer in gebruik wordt genomen”, zegt Rijksen. „Ik zou als burger niet weten wat ik moet doen als het oorlog wordt. Ik voel me hier vooral erg kwetsbaar.”
Dubbele gevoelens nu gevaar terug is
Vliegveld Valkenburg bezorgt oud-MLD’ers dubbele gevoelens. Ze vinden het nog steeds „verschrikkelijk” dat VVD-minister Henk Kamp in 2003 besloot de dertien Lockheed P-3 Orion-vliegtuigen de deur uit te doen, omdat „het [Russische] onderzeebootgevaar [was] afgenomen”.
Dat gevaar is nu terug. En ook met de hybride operaties tegen kabels en pijpleidingen in Noord- en Oostzee hadden ze een nuttige rol kunnen vervullen, zegt Hans van Hese (78), die vanaf 1966 als marconist en specialist elektronische oorlogvoering meer dan tienduizend vlieguren heeft gemaakt op vrijwel alle MLD-vliegtuigen, met de Orion als laatste. „Al die know-how is weg. Daar kunnen we nooit meer op terugvallen.”
Maar het is ook een bron van goede herinneringen, aan vriendschappen, operaties waarover nog steeds beter niet gesproken kan worden, en heikele momenten die nu vooral een goed verhaal zijn. Zoals de keer dat hij tijdens een nachtelijke patrouille een hartaanval kreeg, later ontwaakte in een Amerikaans militair ziekenhuis in Italië. „De eerste woorden die ik hoorde waren van een beeldschone vrouwelijke cardioloog: ‘The Lord doesn’t want you yet, Hans’.”
Op zijn zestiende werd hij marconist aan boord van het vliegdekschip Karel Doorman. Dat is hij eigenlijk altijd gebleven. Als zendamateur, roepnaam PC4E, praat hij in Morsecode met gelijkgestemden in de wereld. Omringd door zijn oude logboeken en een grijze vliegersjekker met een zilveren vleugeltje op de revers, slingert hij in de bunker van Valkenburg punten en strepen de ether in.
Maar hij beseft dat hij een roze bril op heeft, zegt hij. „Die Orions waren toen het nieuwste van het nieuwste, en nu zijn ze net zo ouderwets als deze morsesleutel.”
Het asfalt van de startbanen, de verkeersleiding, de lichten, de radarantennes zijn verdwenen. Misschien komt hier ooit de lang-aangekondigde nieuwe stadswijk, zoals op vliegveld Ypenburg bij Den Haag. Maar soms keren de militairen even terug.
Dat gebeurde in 2014 tijdens de nucleaire top in Den Haag. Toen verrees hier een militair ziekenhuis en werden er Apache-gevechtshelikopters gestationeerd en luchtdoelraketten. Tijdens de NAVO-top van 24 en 25 juni gebeurt dat opnieuw. Soldaat van Oranje, de Musical, moet dan tijdelijk sluiten. En ook het bunkermuseumpje gaat dicht.
„Het voelt hier nu inderdaad wel een beetje als de Koude Oorlog”, zegt Madelon van Velzen (44). En dan: „De kinderen zeiden net: pappa kan hier nog wel drie uur rondlopen, maar wij hebben het nu wel gezien.”