Bij een zoektocht naar twee vermiste kinderen uit de Groningse plaats Beerta, heeft de politie maandagmiddag sporen gevonden in de Carel Coenraadpolder in de provincie Groningen. Het is niet meteen duidelijk om wat voor sporen het gaat. De politie onderzoekt het nog en spreekt van een „mogelijk raakvlak” met de zaak.
Zondagmiddag rond 13.00 uur gaf de politie een Amber Alert uit voor de vermiste Jeffrey (10) en zijn zusje Emma (8). Ze worden sinds zaterdagmiddag vermist. Zondag werd al snel naar buiten gebracht door de politie dat de twee mogelijk door hun vader aan het ouderlijk gezag onttrokken zijn. De politie uitte toen al „zorgen over hun welzijn”.
Sindsdien zijn politieteams op zoek naar de kinderen. Zondagavond en maandagochtend leverde de zoektocht in het Groningse Finsterwolde niets op. De politie besloot daar verder te zoeken vanwege eerder ontvangen tips en is dus nu op sporen gestuit.
De vader van Jeffrey en Emma, de 67-jarige Klaas B., wordt ervan verdacht zijn kinderen te hebben ontvoerd. Zondagavond verspreidde de politie zijn naam, foto en kentekennummer. Omdat Beerta, de Groningse woonplaats van de kinderen, aan de Duitse grens ligt, wordt er momenteel ook in Duitsland gezocht.
Bij de BBB, met zestien zetels de grootste fractie in de Eerste Kamer, vindt voor het eerst een afsplitsing plaats. Senator Eric Kemperman heeft maandagavond per appje aan zijn fractiegenoten bekendgemaakt dat hij uit de fractie stapt. De Eerste Kamer verlaat hij evenwel niet, Kemperman gaat verder als eenmansfractie. Coalitiepartijen PVV, VVD en BBB verliezen daarmee een zetel in de Eerste Kamer, waar ze al geen meerderheid hadden. NSC heeft geen senatoren.
Kemperman stelt maandagavond in een schriftelijke verklaring aan NRC dat hij zich „steeds minder” herkent in „de inhoudelijke keuzes en handelswijze van de BBB”. „Het gaat voor mij over vraagstukken van oorlog en vrede, het COVID-beleid, inperken vrijheden, natuur en landbouw en de wooncrisis.”
Voor Ilona Lagas, fractievoorzitter van de BBB in de Eerste Kamer, komt het vertrek „als een donderslag bij heldere hemel”. De BBB-fractie kwam maandagavond bijeen in een Haags restaurant, voorafgaand aan een vergadering. Lagas zegt dat Kemperman bij aanvang van het diner „een mededeling” wilde doen. „Maar dat doe je niet voor een vol restaurant, de eerste couverts werden al geserveerd.”
Lagas zegt dat Kemperman haar maandagavond nog niet heeft laten weten waarom hij de partij de rug toekeert. „Ik weet wel dat hij moeite had met het BBB-standpunt over Oekraïne. Hij wil dat alleen wordt ingezet op vrede. Daar hebben we maanden terug met elkaar over gesproken.”
Lees ook
Als BBB-senator nam Kemperman tientallen kritische Kamervragen integraal over van een lobbygroep. ‘Ik lees en ik denk: dit is scherp, dit is slim’
Het was in de 31 jaren dat de Libris Literatuur Prijs inmiddels is uitgereikt, nog niet eerder gebeurd: dat een debuut uitgeroepen werd tot winnaar, tot allerbeste roman van het jaar. Oroppa van Safae el Khannoussi is nu de eerste. De jury was „overdonderd” door haar eersteling, zei de juryvoorzitter, journalist en schrijver Sheila Sitalsing, bij de feestelijke bekendmaking van de winnaar, maandagavond in het Amsterdamse Felix Meritis.
En zo werd aan debutant Safae el Khannoussi (1994) de Libris Literatuur Prijs toegekend: de invloedrijkste, meest toonaangevende literatuurprijs van het Nederlandse taalgebied, ter waarde van 50.000 euro. Het is nota bene al de tweede grote prijs voor Oroppa: in maart kreeg het boek de Boon, de Vlaamse tegenhanger van de Librisprijs, met eveneens een prijzengeld van 50.000 euro. Zo’n dubbele bekroning komt ook vrijwel nooit voor: alleen Anjet Daanjes Het lied van ooievaar en dromedaris viel die eer te beurt, maar dat was, volgens de toenmalige jury, dan ook een roman „van de buitencategorie”.
Ook dit jaar durfde de jury een kleine voorsprong op de literatuurgeschiedenis aan: „We hebben gekozen voor het boek waarvan we denken dat het ons over tien of twintig jaar nog steeds zal verwonderen en ontroeren, en dat lang herinnerd zal worden als een uitzonderlijke vertelling.”
Wat maakt Oroppa dan zo uitzonderlijk? Hoe kon dit een debuutroman worden die geschiedenis schrijft?
Geen doorsnee
Het is in elk geval geen doorsnee debuut: hier geen autobiografie, geen coming-of-age, geen rechttoe-rechtaan ik-vertelling. Safae el Khannoussi laat in haar roman een fragmentatiebom van veelkleurige verhalen ontploffen, met als mysterieus middelpunt de kunstenares Salomé Abergel – ooit werd zij gemarteld in een gevangenis, inmiddels is ze op de vlucht voor die spoken uit haar verleden. Oroppa waaiert uit naar de verhalen van haar zoon die een Parijse nachtkroeg bestiert, haar blowende huisoppas, haar beul, en vele anderen.
Maar de jury zag geen anderen, maar zichzelf. „We hebben gekozen voor de roman die ons diep in onszelf heeft doen afdalen en ons in de spiegel laat kijken: dit is wie wij zijn”, las Sheila Sitalsing uit het juryrapport. „Dit verhaal, zo voelt de lezer pagina na pagina, móést verteld worden, en wel nu, omdat dit ook ons verhaal is.” Let op de woorden ‘ons’ en ‘wij’ in deze rapportzinnen. Die verwijzen gaandeweg niet alleen meer naar de vijf juryleden, maar ook naar de lezers van Oroppa en de bevolkingen waartoe zij horen.
Want daar gaat de roman over: de titel Oroppa is niet voor niets het woord voor Europa in het Noord-Afrikaanse Arabisch. Zo verraadt die titel al dat hier de blik van immigranten centraal staat, ‘hun’ blik op ‘ons’, op het Europese continent. Een buitenstaandersblik, zou je kunnen zeggen, en Oroppa toont zich aanvankelijk inderdaad als een vertelling van de achterafstraatjes, morsige nachtcafés en non-descripte snackbars, coffeeshops en stomerijen. Het gebied buiten het volle licht, waar de verschoppelingen en misfits zich ophouden. „De roman schetst het Europa dat bloot komt te liggen als we onder de oppervlakte gaan wroeten”, aldus de jury.
Lees ook
Safae el Khannoussi debuteert met een daverende roman vol uitzinnige verhalen en schrijnende pijn
Tegelijk toont het boek, in die verhalen van personages met wortels in Noord-Afrika, dat zij inmiddels ook vergroeid zijn met hun nieuwe continent. Europa is in Oroppa „een werelddeel dat haar gedaante heeft gekregen door de grote migraties van de afgelopen eeuw”. Deze debuutroman schrijft dus geschiedenis omdat ze de geschiedenis beschrijft. De – in politiek opzicht misschien confronterende – uitkomst: ‘zij’ maken deel uit van dat ‘wij’.
De enige die recent met een vergelijkbare stormkracht en prijzenregen debuteerde, is Radna Fabias: zij ontving in 2018 alle prijzen die haar dichtbundel Habitus kon winnen. Ook een debuut dus – en ook over een onderwerp dat met migratie te maken had. Fabias dichtte over Curaçao, waar ze zelf opgroeide, en de postkoloniale erfenis die Nederland daar heeft liggen. Ook hier toonde zich de blik van de buitenstaander die het ‘wij’ confronterend wist te herdefiniëren – waarbij de jury van de Grote Poëzieprijs angstvallig poogde om Fabias niet alleen te roemen als „zwarte stem”. Haar poëzie was méér dan alleen persoonlijk, en omvattender dan een identiteitsverhaal.
Migratieachtergrond onbenoemd
Hetzelfde geldt voor Oroppa en de Librisjury laat misschien wel daarom de (migratie)achtergrond van Safae el Khannoussi geheel onbenoemd. Geboren in Tanger, als klein kind naar Nederland gekomen, nu de derde Libris-winnaar met een migratieachtergrond (na Abdelkader Benali en Murat Isik), maar wat doet het ertoe? Misschien wel onderscheidender dan wie El Khannoussi is en waar ze vandaan komt, is wat ze nu doet: ze werkt als politiek filosoof aan een proefschrift over Noord-Afrikaanse gevangenissen.
Wat ze uit academische teksten leerde over de repressie in Marokko tijdens de ‘jaren van lood’, kreeg gestalte in haar roman. „De cultuurwetenschapper Saidiya Hartman noemt dat critical fabulations: dat je teruggaat naar de geschiedenis of op iets stuit, een object of een getuigenis in een archief, en dan de verbeelding erop loslaat. Zodat je met de verbeelding de verborgen namen en gezichten opnieuw tot leven kunt wekken”, vertelde El Khannoussi onlangs in een podcast-interview. „Wat fictie voor mij doet, waarom het zo goed werkt, is dat het bezieling geeft aan wat ik in mijn academische werk doe. Het brengt het tot leven.”
Die vertaalslag van feit naar fictie, die verrijking met de verbeelding, houdt Oroppa weg uit de hoek van de getuigenis, wat veel migrantenliteratuur is. Meer dan door wát ze vertelt, onderscheidt El Khannoussi zich dus door wat ze als schrijver aan de werkelijkheid toevoegt: door hóé ze vertelt. De jury werd overdonderd „door de stilistische brille”. En inderdaad valt Oroppa op door de gewaagde, onconventionele verhaalstructuur en een eigenzinnige stijl en taalgevoel. Waar veel debuten in die opzichten nog wiebelig en zoekende zijn, toonde El Khannoussi dat zij haar eigen vorm en stem meteen al gevonden heeft. Oroppa klopt – zowel de urgente inhoud als de originele vorm. In de woorden van de jury: „Dit is Nederland, dit is Europa, dit is literatuur als het festijn van woorden en metaforen dat het hoort te zijn.”
Afgelopen week, maandagochtend 12 mei 7.08 uur – het moment zal voor altijd in mijn geheugen gegrift staan – ging ik in de keuken met mijn schone, droge sokken, in een plasje water staan. Probeer je dat eens voor te stellen.
Want dan heb je nog geen koffie gehad, grijnst een hele dag vol minicrisismomentjes je aan, en dan déze beproeving. Voor mij hoeft het dan al niet meer. Niks meer, ooit.
Vroeger – ik heb de tijd nog meegemaakt dat ‘hondenpoep’ als het grootste probleem in de Nederlandse samenleving werd gezien – kon je daarover hardop klagen en kreeg je meteen het nummer van slachtofferhulp. Tegenwoordig lijd ik in stilte over deze misdaad tegen de sok in het algemeen, en de menselijkheid in het bijzonder.
Want heilige makreel. De wereld brandt van de klimaatverandering, drie postcodes verderop is er genocide en bij je om de hoek zijn er mensen die hun boodschappen niet meer kunnen betalen. Dan ga je echt niet meer zeuren over een natte sok – hooguit dat deze een druppel op een gloeiende plaat zou kunnen zijn.
Zo zijn er natuurlijk nog wel meer ‘first world problems’ waarover je anno 2025 écht niet meer kan beginnen. Ik zet ze even op een rijtje. Voor in het museum van onschuldiger tijden. Om nostalgisch op terug te kijken. En om bij weg te dromen over een wereld die zijn prioriteiten nog wél op orde had.
1 De ober brengt een kop thee met een voetenbad, en het koekje is nat. Weet je nog? Natte vingers, slappe theezak en hevige existentiële twijfel.
2 De boter in het kuipje is te hard om het er met je mes uit te smeren. Of nog erger: met een plastic mes dat breekt. Daar kon je vroeger de stichting correlatie voor bellen.
3 Een latte macchiato met een hartje erin, maar het hartje is mislukt. Hele dag verpest.
4 Iemand zoekt in een lange rij voor de kassa naar z’n chequeboek. Daar kreeg je twintig jaar geleden van de Albert Heijn nog een bos bloemen voor.
5 Het station is ontruimd om een ‘verdacht pakketje’. Terwijl jij vanachter het lint op tien meter afstand kan zien, dat het een onschuldig, halfleeg pak citroenvla is. Daar zei je dan wat van.
6 Bij de bakker vraag je of iets glutenvrij is. En dan horen: „Er zitten geen gluten in, maar we hebben geen idee of het écht glutenvrij is.” O man. Dat was Russische roulette in baguettevorm.
7 Het shared-diningconcept. Waarbij iedereen hongerig is, en niemand de laatste gamba durft te pakken. Uit de tijd dat we überhaupt nog een restaurant konden betalen.
8 Op de padelclub kom je er achter dat je racket nog thuis ligt. Dan mocht je daarna zonder verwijzing van je huisarts naar de psycholoog.
9 Je komt nét op tijd aan bij het teamuitje in Van der Valk – Hotel de Cantharel in Apeldoorn. Terwijl het die andere Van der Valk in Apeldoorn moest zijn. Nu mis je de welkomstcocktail. Dan mocht je een jaar op sabbatical.
10 Tijdens een wandeling ben je je telefoon vergeten. En nu tellen je stappen niet mee. Dan kwamen je vrienden een week voor je koken.
11 De wifi valt uit in de badkamer. Precies tijdens de cliffhanger van Succession. Dan kreeg je van je werkgever een snipperdag.
12 Een voorstelrondje tijdens de teams en je manager vraagt: ‘hoe zit je in je energie’? Die stond vroeger in het Wetboek van Strafrecht.
13 Als de trein begint te rijden, en de conducteur in het Nederlands, Engels, en Frans gaat uitleggen waar hij heenrijdt. Dan belde je de NS even. Want hallo: alsof je er dan nog uit kan, als het de verkeerde trein is. Alsof mensen überhaupt de trein in stappen met het idee ‘ik hoor onderweg wel of het de goede was.’
14 De fasttrack-rij op Schiphol doet er even lang over als de ‘gewone rij’. Dat wás toch ook mensonterend!!??
Rest de vraag waarover je tegenwoordig dan nog wél mag klagen. Ik denk eigenlijk over niks. Niet als je ziek bent, want er is altijd wel iemand die het erger heeft; niet over je lekke band want dan had je maar een swapfiets moeten nemen en niet over je kat die weer eens op het kleed heeft gekotst want jij hébt in ieder geval nog een kleed. En een huis.
Ik zat me laatst wel af te vragen hoe ze dat vroeger deden, tijdens de Vietnamoorlog, of de etnische zuiveringen in Bosnië. Toen mocht je toch ook gewoon klagen over de zitkuil van de buren bij je laatste partnerruil, of dat de Australian trainingspakken niet meer in fluorescerend geel te krijgen waren?
Hoe dan ook.
Misschien moeten we in dít tijdperk onze volksaard maar in de ijskast zetten en helemaal stoppen met klagen. Over alles. Tot het einde der tijden. Het was mooi, het luchtte op, het verbroederde, maar het kan écht niet meer.