De politie Oost-Nederland treedt op meerdere plekken op bij boerenprotesten op verschillende snelwegen. Dat meldt de politie op X. De protesten zorgen in het oosten van het land voor onveilige situaties. „Demonstreren is toegestaan binnen de grenzen van de wet, maar daar is hier geen sprake van. Er is brand gesticht, vuurwerk afgestoken en er rijden landbouwvoertuigen op de snelweg”, aldus de politie.
Honderden boeren voeren maandagavond actie op snelwegen. Rond 22.15 waren er onder meer op de A2 bij Breukelen, de A12 bij Veenendaal, de A7 bij Purmerend en de A32 bij Steenwijk acties. Volgens de politie is aan de boeren duidelijk aangegeven wat de grenzen van de acties zijn maar „toch zijn er strafbare feiten gepleegd”.
Lees ook Farmers Defence Force verdeelt formerende partijen
Ook zorgen de protesten voor onveilige situaties op de weg en is het dumpen en in brand steken van afval een gevaar voor de gezondheid en voor het milieu. De politie laat weten waar het mogelijk is te voorkomen dat de openbare orde wordt verstoord. „Dit lukt niet altijd omdat onze inzet vanavond op veel locaties in Gelderland en Overijssel tegelijk werd verwacht.”
Een woordvoerster van Rijkswaterstaat laat aan persbureau ANP weten dat het voornamelijk om acties bij afritten gaat. Rijkswaterstaat raadt automobilisten die dinsdagochtend de weg op moeten aan om de verkeerssituatie in de gaten te houden. Mogelijk zijn er nog opruim- en herstelwerkzaamheden bezig.
Vorige week blokkeerden Nederlandse en Belgische boeren geruime tijd verschillende grensovergangen tussen de landen uit onvrede over het Europese landbouwbeleid. Ook in andere Europese landen voerden boeren de afgelopen week actie tegen verschillende nationale en Europese maatregelen.
Wanneer Mark Rutte dinsdagmiddag de sleutel van het Torentje overdraagt aan Dick Schoof, gaat het hoogste politieke ambt na veertien jaar over van een zeer ervaren premier naar een topambtenaar zonder politieke ervaring die zes weken geleden nog niet wist dat hij premier zou worden. Dat contrast symboliseert de grote en onvoorspelbare politieke omwenteling waar Nederland voor staat. Deze dinsdag staat het kabinet-Schoof op het bordes, met daarin voor het eerst in de geschiedenis de radicaal-rechtse PVV. En waar de machtsoverdracht in Den Haag bijna altijd gepaard gaat met de wens voor een andere koers, wil het nieuwe kabinet zowel inhoudelijk als qua politieke cultuur een heuse breuk forceren met het tijdperk-Rutte.
Drie van de vier partijen – de PVV, NSC en BBB – hebben hun electorale succes van de laatste jaren te danken aan hun kritiek op de kabinetten-Rutte en aan de groeiende onvrede over de politiek. De trage en gebrekkige afhandeling van de Toeslagenaffaire en de schade door de gaswinning in Groningen zijn smetten op het premierschap van Rutte, iets waarvoor hij afgelopen dagen in afscheidsinterviews en in een toespraak het boetekleed aantrok. De nieuwe coalitie belooft met name op het vlak van goed bestuur beterschap, getuige het hoofdlijnenakkoord. „Politiek en bestuur hebben ondanks goede bedoelingen de afgelopen jaren steken laten vallen, door de zorgen van mensen niet altijd serieus te nemen. Wij slaan een nieuwe weg in.”
En zo komt het dat nu een NSC’er, staatssecretaris Nora Achahbar, en een BBB’er, de Groninger Eddie van Marum, in het nieuwe kabinet verantwoordelijk worden voor de afhandeling van de toeslagen en Groningen. Zij moeten op deze voortslepende dossiers beter presteren, wat nog niet gemakkelijk zal zijn. De hersteloperatie rond de toeslagen is een complexe nachtmerrie voor de uitvoering gebleken. Ook iemand van NSC, partijleider Omtzigt speelde een belangrijke rol om de affaire bloot te leggen, kan dat niet zomaar oplossen. En staatssecretaris Van Marum neemt het stokje over van D66’er Hans Vijlbrief, een van de weinige bewindspersonen die zich de laatste jaren in Groningen juist wel populair maakte door zijn betrokkenheid.
Lees ook
Van Zuidas-advocaat tot ‘Boer zoekt Vrouw’-kandidaat: deze staatssecretarissen en ministers vormen de regering
Minder ambtenaren
De ambitie voor beter bestuur moet wel tot stand komen met minder ambtenaren, op het eerste gezicht een van de opvallendste tegenstrijdigheden in het akkoord. De groei van het aantal ambtenaren en ingehuurde externen van de afgelopen jaren (circa 22 procent) moet „meer dan teruggedraaid”, waarbij uitvoerende diensten „worden ontzien”. De vraag is of dat laatste ook echt mogelijk is. In het eindverslag van formateur Richard van Zwol van maandag staat dat bij de bezuiniging geprobeerd zal worden om in het bijzonder de toezichthoudende inspecties en het diplomatieke postennetwerk in het buitenland te ontzien.
Naast de bestuurscultuur wil de nieuwe coalitie ook op een aantal andere dossiers, zoals het asielbeleid en de landbouw, breken met het beleid van Rutte IV. Ongetwijfeld wordt die stijlbreuk dinsdag zichtbaar in de overdracht tussen staatssecretaris Eric van der Burg (VVD) en minister Marjolein Faber (PVV) op het ministerie van Justitie. Faber wil „het strengste asielbeleid” ooit gaan voeren, terwijl Van der Burg afgelopen jaren zei dat Nederland al het maximale deed om de komst van asielzoekers te beperken. Komende periode moet blijken wie gelijk heeft, en of de crisismaatregelen die Faber wil nemen, standhouden bij de rechter en de aantallen asielzoekers daadwerkelijk beïnvloeden.
Zal het kabinet de plannen zelf schrijven? Of denken de coalitiepartijen volop mee?
Iets soortgelijks speelt op het ministerie van Landbouw, waar VVD-minister Christianne van der Wal de laatste jaren probeerde de stikstofuitstoot serieus te verminderen en Piet Adema (ChristenUnie) tevergeefs de agrarische sector probeerde te hervormen. Beide bewindslieden geloofden dat een transitie noodzakelijk was, om de natuur te beschermen en juridisch ruimte te bieden aan andere economische sectoren en woningbouw.
Het ministerie van Landbouw komt nu in handen van BBB, een partij die het stikstofprobleem jarenlang heeft ontkend en in Brussel wil gaan wedijveren voor een terugkeer van de soepele mestregels voor Nederlandse boeren. Interessant wordt of de stikstofcrisis doodleuk voorbij kan worden verklaard, of dat de woningbouw en infrastructurele projecten nog meer zullen lijden onder het gebrek aan stikstofruimte.
Lees ook
Staatssecretaris verliet Den Haag en zocht de Groningers op: ‘Hans heeft zijn belofte waar gemaakt’
Weinig kabinetservaring
Ook de drang binnen het kabinet om politiek te vernieuwen is een risico. Dat het kabinet veel nieuwkomers bevat is logisch omdat drie van de vier partijen voor het eerst landelijk gaan besturen en er, vanwege het ‘extraparlementaire’ karakter, ook buiten Den Haag is geworven. Het gevolg is wel dat alleen vicepremier Mona Keijzer (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, BBB) en staatssecretaris Mariëlle Paul (Onderwijs, VVD) kabinetservaring hebben, hoewel de andere drie vicepremiers wel langjarige ervaring in de Tweede Kamer hebben. De vraag is of het genoeg is om de onervaren kabinetsploeg, die aantreedt op een moment van grote internationale spanningen, bestuurlijk effectief en daadkrachtig te laten opereren.
Daar komt bij dat het nog onduidelijk is hoe zelfstandig het kabinet gaat functioneren, en of premier Schoof zijn stempel kan drukken. Komende woensdag spreekt hij de regeringsverklaring uit in de Tweede Kamer, en zal hij voor het eerst zijn visie op Nederland kunnen neerzetten. Een belangrijk en spannend moment voor Schoof, die bij eerdere publieke optredens in de formatie nog wat voorzichtig en verlegen leek in zijn nieuwe rol in de spotlights. Na het debat met de Kamer, waarvoor twee lange dagen zijn uitgetrokken, gaan de nieuwe bewindslieden het coalitieakkoord uitwerken in een volwaardig ‘regeerprogramma’. Dat moet, zo blijkt uit het eindverslag van Van Zwol, ruim voor Prinsjesdag aan de Kamer worden voorgelegd.
In het debat woensdag en donderdag moet duidelijk worden of het kabinet dat programma echt zelf schrijft, of dat de coalitiepartijen toch ook meedenken. Nu PVV-leider Geert Wilders geen premier mocht worden, zit hij samen met de andere coalitieleiders – Dilan Yesilgöz, Pieter Omtzigt en Caroline van der Plas – in de Tweede Kamer. Als de partijen zuiver dualistisch handelen, bemoeien zij zich deze zomer en daarna weinig met het kabinet, maar dat is gezien de strakke afspraken uit het akkoord en al meerdere vertrouwenscrises tijdens de formatie, bijna ondenkbaar. Tegelijkertijd is bij te veel bemoeienis het risico dat onduidelijk is wie nu echt de baas is (Schoof of de coalitie), een situatie die de kans op politieke ongelukken vergroot.
Voordeel van de twijfel
Veel Nederlanders zullen blij zijn dat dinsdag, ruim zeven maanden na de verkiezingen, een nieuw kabinet aan de slag kan. Het kabinet-Schoof krijgt het voordeel van de twijfel, blijkt uit recent onderzoek van Ipsos I&O. Vier op de tien Nederlanders zijn tevreden, en daarmee scoort de nieuwe coalitie licht beter dan Rutte IV bij haar aantreden (34 procent). Bij de achterbannen van de coalitiepartijen is het sentiment heel wisselend. Waar PVV- en BBB-kiezers behoorlijk positief zijn over dit kabinet is dat percentage onder VVD- en NSC-kiezers al behoorlijk geslonken. Zij vragen zich of dit kabinet de rit zal uitzitten en voor een stabiel landsbestuur kan zorgen. Opvallend is dat VVD- en NSC-kiezers vooral deze praktische bezwaren hebben, in plaats van principiële of rechtsstatelijke.
Partijleiders Omtzigt (NSC) en Yesilgöz (VVD) hadden de afgelopen maanden soms praktische én principiële bezwaren over dit nieuwe kabinet. De inschatting bleef dat de rechtse coalitie gezien de verkiezingsuitslag geprobeerd móést worden voordat zij eventueel weer mag mislukken. VVD en NSC hopen dat de bewindslieden van PVV, en in mindere mate BBB, hun toon daadwerkelijk matigen en constructief gaan meebesturen. Daarvan zal mede afhangen of het grote politieke experiment dat het kabinet-Schoof is een succes kan worden.
Lees ook
Van Zuidas-advocaat tot ‘Boer zoekt Vrouw’-kandidaat: deze staatssecretarissen en ministers vormen de regering
Het is altijd de overtuiging geweest van Ronald Koeman. Bij zijn rentree in het voorjaar van 2023 dacht hij verder te kunnen gaan waar zijn succesvolle eerste periode als bondscoach van het Nederlands elftal, tussen 2018 en 2020, was geëindigd. Die jaren kregen glans door overwinningen op Frankrijk, Duitsland en Engeland. „Ik denk nog steeds dat we daar naar terug kunnen”, zei Koeman begin vorig jaar in een interview. „Dus dat gaan we doen.”
Hij wilde doorbouwen op de sleutelspelers uit de eerste periode – behalve Frenkie de Jong waren dat met name Virgil van Dijk, Georginio Wijnaldum en Memphis Depay. Hij had er vertrouwen in dat die laatste twee opnieuw een gevaarlijk duo konden vormen, zoals ze eerder hadden laten zien met veel goals en assist. Spits Depay die zich iets liet terugzakken, waarop aanvallende middenvelder Wijnaldum ‘over’ zijn maatje heen de diepte in sprintte. Ze waren betrokken bij tientallen goals. „Beiden zijn nog steeds spelers die van extra waarde kunnen zijn voor dit Nederlandse elftal”, zei Koeman in maart 2023.
Maar er waren destijds al duidelijke signalen dat het beste eraf was. Depay had al langere tijd geen volledige wedstrijd gespeeld, mede als gevolg van blessureleed. Wijnaldum was niet meer de snelle, dynamische middenvelder als in zijn beste dagen bij Liverpool, waar hij vertrok. En Van Dijk speelde nog wel wekelijks in de top, na een zware knieblessure, maar beleefde bij datzelfde Liverpool een van de slechtste seizoenen in jaren. De vraag was of zij nog wel de leiders waren van het toekomstige Oranje.
Koeman twijfelde daar niet aan, hij bleef bouwen op zijn oude soldaten. En doet dat, nu de beslissende fase op het EK is aangebroken, nog steeds. Van Dijk gaat maandagmiddag voorop bij de warming-up voor een training in de Allianz Arena, in het noorden van München. Depay speelt een beetje met de bal, schiet wat lange ballen naar Wijnaldum en Van Dijk. Het energieke Roemenië, een van de verrassingen in de groepsfase, wacht dinsdagavond in de achtste finale.
Bezoekjes
Koeman is een coach die zich nadrukkelijk richt op zijn leidende spelers – daar is hij loyaal aan, blijft hij op vertrouwen. Wijnaldum leek niet meer in aanmerking te komen voor Oranje. Maar toen zocht Koeman hem met directeur topvoetbal Nigel de Jong in februari dit jaar op in Saoedi-Arabië – de middenvelder speelt daar bij Al-Ettifaq. „Hij wilde weten hoe ik tegenover het Nederlands elftal stond, positief natuurlijk”, vertelde Wijnaldum onlangs. „En we spraken hoe hij het zag. Hij zei dat ik nog in beeld was.”
Afgelopen seizoen gingen Koeman en De Jong ook langs in Madrid bij Depay, die op dat moment bij Atlético speelde. „Daar hebben we rustig gezeten”, zei Koeman later bij ESPN. „We willen een dusdanig sterke groep formeren, hoe ziet hij dat? Staat hij er nog steeds zo in?”
Het zijn bezoekjes die veel zeggen over hun goede, langdurige band. Het was Koeman die Depay transformeerde als speler: van een linksbuiten werd hij in de eerste periode van Koeman de nieuwe aanvalsleider van Oranje – met 46 interlandgoals is het wachten tot hij de vijftig van Robin van Persie passeert. Daarvoor wilde hij Depay al naar Everton halen. En in 2021 was hij coach van FC Barcelona toen zij Depay overnamen van Olympique Lyonnais. Daar waar Van Dijk al in het seizoen 2015-2016 samenwerkte met Koeman.
Nu komt het op hen aan, op het EK. Koeman blijft aan ze vasthouden, ook nu ze het moeilijk hebben. Wijnaldum (33) kreeg in maart een kans in een oefenduel tegen Schotland, hij overtuigde niet. Hij ging toch mee naar Duitsland, waar hij elk groepsduel mocht invallen – steeds in fases dat wedstrijden nog beslist konden worden. In de zeventig minuten die Wijnaldum speelde, had hij nauwelijks impact. Hij kwam tot vijftien passes en vrijwel geen aanvallende actie (één dribbel).
Scoren of creëren
Ook Depay (30) speelt een moeizaam toernooi – wel scoorde hij een mooie goal in de laatste groepswedstrijd tegen Oostenrijk. Maar van de 33 aanvallers die minimaal 180 minuten in actie kwamen in de groepsfase op het EK, behoort hij tot de drie spelers die nog geen enkele kans (assist) wist te creëren vanuit open spel, schrijft het gezaghebbende The Athletic.
Van Depay is bekend dat hij veel over het veld zwerft en zich iets terug laat zakken als ‘valse’ spits. Dat is ook terug te zien in statistieken van databureau Opta over zijn interlands onder Koeman in de afgelopen anderhalf jaar. Slechts 7 procent van Depays openspelcontacten zijn in het midden van het strafschopgebied van de tegenstander – juist de plek waar een spits vaak toeslaat. Wout Weghorst, zijn concurrent voor de spitspositie, is aanmerkelijk vaker in die belangrijke zone te vinden: bij 18 procent van zijn balcontacten. „Depays beweging kan goed zijn, maar als hij niet scoort, moet hij creëren”, schrijft The Athletic. „En tot nu toe is dat nog niet gebeurd.”
Depay vond dat hij tegen Oostenrijk te weinig gezocht werd door zijn ploeggenoten. „Dat is jammer. Want als ik er lekker in zit, dan weet je dat er dingen kunnen gebeuren.” Koeman sprak vorige week nadrukkelijk zijn steun uit voor Depay – ondanks zijn mindere spel blijft hij zijn eerste spits. „Ik voel het vertrouwen van de trainer. Ik wilde dat graag terugbetalen”, zei Depay afgelopen zondag. „Dat je support hebt van de meneer die de opstelling bepaalt, is natuurlijk belangrijk.”
Dat vertrouwen van Koeman voor aanvoerder Van Dijk (32) is eveneens groot. Terwijl ook hij tekortschoot in het duel met Oostenrijk – zoals dat vorig jaar ook al gebeurde tegen Italië. Dat zit in gebrekkige onderlinge afstemming, geen leiding nemen in het veld, het beperkte doordekken op opkomende middenvelders.
„Communiceren is een heel belangrijk onderwerp bij ons dat beter moet, vooral in het veld”, zei Van Dijk vrijdag. „Er zijn altijd jongens die daar meer de leiding in moeten nemen. Ik ben er daar zeker een van.” Het duel met Oostenrijk was een „eye-opener” zei hij. „Als we stappen willen maken, als we iets willen bereiken dit toernooi, dan moet dat heel snel veranderen. In die zin is het duel met Roemenië ook een test voor Koemans kernspelers.
De lucht is blauw boven Almere maar Mario Marinov heeft een onvervalste rotochtend. Hij staat op een dak in het noorden van de stad en stuurt een team aan dat zonnepanelen installeert. Af en toe roept hij een aanwijzing in het Bulgaars. Zijn ploeg spreekt ook Nederlands, maar moedertaal moet misverstand voorkomen als het om technische zaken als stroomomvormers en groepenkasten gaat.
Gisteravond heeft Marinov (28) zelf de bus ingeladen. Vroeger kon hij daar iemand voor inhuren. Zul je net zien: vanmorgen rond zeven uur wilde het ding niet starten na het tanken. En dus moest de ploeg alternatief vervoer regelen en alles overladen. De panelen, de ladderlift en niet te vergeten: het veiligheidsanker à 240 kilo.
Aan de klus op deze rijtjeswoning in Almere verdient Marinov niets. Om geld over te houden na kostenaftrek, moet hij per dag minstens twee „daken doen”. En vandaag bleef het dus bij één aanvraag. Maar thuisblijven is geen optie. Zijn installatiebedrijf werkt in opdracht van andere partijen en als je een afspraak niet nakomt, huurt niemand je meer in. „Het is overleven. En je kunt beter je verlies nemen dan helemaal stilstaan.”
Het humeur van Marinov staat symbool voor de stemming in de zonnepanelensector. De vraag naar panelen is in een vrije val, onder meer nadat de salderingsregeling ter discussie kwam te staan en energiebedrijven aankondigden kosten te gaan heffen voor het terugleveren van stroom. Grote bedrijven zoals Essent en Vattenfall brengen dit in rekening bij hun consumenten, sinds begin deze maand.
Volgens de branchevereniging van installateurs, Techniek Nederland, gaat het om een halvering van de consumentenmarkt sinds september 2023. Sommige installatiebedrijven melden dalingen tot wel 95 procent, zegt voorzitter Doekle Terpstra.
Lees ook
Het einde van het ‘zonnepanelenparadijs’ komt met het afschaffen van saldering in zicht
Brandbrief
Deze malaise volgt op een gouden periode. Volgens cijfers van de Kamer van Koophandel verdriedubbelde het aantal bedrijven dat zonnepanelen installeert sinds 2021 van 1.078 naar 3.291 begin dit jaar. In het afgelopen kwartaal was na jaren van groei voor het eerst sprake van een daling: 73 bedrijven stopten tussen april en juni.
Terpstra waarschuwde begin vorige maand in een brandbrief aan demissionair minister Rob Jetten (D66, klimaat en energie) voor een „golf aan faillissementen”. Deze zijn volgens hem te wijten aan door „politiek jojobeleid” veroorzaakte onzekerheid bij de consument.
Tekenend voor die onzekerheid is de kwestie van de salderingsregeling. Dit is een stimuleringsmaatregel die zonnepanelenbezitters in staat stelt om de stroom die ze leveren af te strepen tegen de elektriciteit die ze in minder zonnige periodes inkopen. Afgelopen jaar kwam Jetten met een wetsvoorstel om de regeling stap voor stap af te bouwen.
Nu weten zelfs mijn eigen ouders niet meer of panelen op het dak lonen – bij wijze van spreken
In februari werd duidelijk dat het afbouwen van de regeling niet doorging, onder meer omdat de PVV en BBB in de Eerste Kamer tegen het wetsvoorstel stemden. Maar in het coalitieakkoord dat dezelfde partijen drie maanden later presenteerden, stond dat de regeling tóch wordt afgeschaft. En niet stapsgewijs maar in één klap, vanaf 2027. De Tweede Kamer riep het nieuwe kabinet vervolgens op om uiterlijk op Prinsjesdag met een uitwerking van het plan te komen, om de onzekerheid niet te lang te laten duren.
Marinov noemt het wisselende beleid „de gekte van de politiek”. Tegenwoordig is hij niet alleen expert in hellingshoeken en kabelroutes, maar weet hij ook alles van de beleidsmaatregelen, omdat die directe invloed hebben op de vraag naar zonnepanelen en dus op zijn agenda.
Inmiddels heeft hij negen van de zestien werknemers ontslagen die hij afgelopen zomer nog in dienst had. „Ik kan niet tegen een installateur zeggen: over twee weken heb ik een klus voor je en daarna moet je weer drie weken wachten. Dan is het tijd om afscheid te nemen.”
Paniektelefoontjes
Vroeger was het helder. „Als u deze panelen koopt, dan heeft u ze in zoveel jaar terugverdiend.” Danny van Caam, eigenaar van Zonnestroom Collectief – het bedrijf waar Marinov vandaag voor werkt – slaat met vlakke hand op de bestuurstafel. Bam! „Dat was nog eens krachtig communiceren met de klant. Nu weten zelfs mijn eigen ouders niet meer of panelen op het dak lonen – bij wijze van spreken.”
Het antwoord is nog steeds ja, bezweert Van Caam (35). Terwijl hij praat, wijst mede-eigenaar Yigael Soesan (41) afwisselend van het plafond naar de vloer. De verkoopaantallen gingen van zo’n veertig stuks per week naar een stuk of tien – in de slechtste periode slechts twee, een aantal weken terug.
De zakenpartners zeggen dat de vraag nu weer wat aantrekt. „Het is een kwestie van snel schakelen”, zegt Soesan. „Na het laatste nieuws over de afschaffing van de salderingswet, hebben we een paar korte nachten gehad en het aanbod omgegooid. Op onze website zie je nu alleen maar zonnepanelen in combinatie met een thuisbatterij staan. Consumenten willen namelijk niet meer afhankelijk zijn van wat de overheid en energiebedrijven doen.”
Met verbazing kijken beiden naar hoe hevig de markt schommelt. Volgens Van Caam spelen de media daar ook een rol in. Soesan wijst in de richting van de salesafdeling: „Als De Telegraaf op vrijdag een artikel plaatst met de vraag of zonnepanelenbezitters hun panelen weg willen laten halen vanwege de terugleverkosten, weten wij al dat we op maandag moeten puinruimen. Dan krijgen we paniektelefoontjes van mensen die hun aanvraag willen annuleren.”
Van Caam: „Terwijl zonnepanelen nog nooit zo goedkoop zijn geweest. En een terugverdientijd van acht jaar is nog steeds een rendement van bijna 13 procent. Waar kun je dat nog krijgen? Dat leg je ze dan uit: zo erg is het allemaal niet.”
Lees ook
Valt je huis onder rijksbeschermd stadsgezicht? Dan geen opvallende zonnepanelen