Het afgelopen half jaar hebben politieagenten dertig meldingen gedaan over racistische of discriminerende uitlatingen en gedragingen door collega’s.
Het is voor het eerst dat de politie een dergelijk overzicht heeft gekregen van meldingen over racisme en discriminatie in eigen kring. De meldingen zijn veelal door leidinggevende agenten gedaan bij de vorig jaar aangestelde landelijk coördinator racismebestrijding bij de politie.
Plaatsvervangend korpschef van de Nationale Politie Liesbeth Huyzer zegt „het beleid aan te scherpen om discriminatie door de politie tegen te gaan”. Ze wil niet zeggen of dertig meldingen in een half jaar veel of weinig is. „Die vraag doet er niet toe: er zullen nog veel meer meldingen komen. Het gaat er om dát collega’s melden, dat we de meldingen onderzoeken en dat we er adequaat en eenduidig op reageren. Wie de grens over gaat, zal dat altijd voelen, altijd.”
De meldingen die collega’s doen van discriminatie zijn volgens Huyzer de vruchten van het vorig jaar aangekondigde beleid dat racistisch gedrag binnen de politie niet wordt getolereerd, en in het uiterste geval leidt tot ontslag.
Het meest recente incident betreft een agent in Den Haag die vorige week na een melding door zijn chef buiten functie is gesteld. Hij is al jaren actief in de PVV van Geert Wilders; in 2022 stond hij op de kandidatenlijst van deze partij voor de Haagse gemeenteraad. Hij wordt onderzocht wegens het doen van „zeer ongepaste uitlatingen” op sociale media.
Huyzer zegt dat in opspraak geraakte agenten sneller dan voorheen buiten functie worden gesteld en er onderzoek wordt ingesteld. „Voorheen was er nogal eens handelingsverlegenheid binnen de politie om in dit soort gevallen op te treden. Dan werd er nogal eens gezegd: hij gaat bijna met pensioen of het was privé. Maar nu kijken we niet meer weg en durven we door te pakken.”
Een van de binnengekomen meldingen betrof een incident in Rotterdam. Vorige week maakte de politie daar bekend dat een agent die al 46 jaar in dienst was en werkte als vertrouwenspersoon binnen het korps een boete krijgt van 500 euro wegens discriminatie. Hij had op het politiebureau tegen collega’s bij de koffieautomaat gezegd: „De negertjes die de boontjes platstampen hebben pauze. Daarom duurt het zo lang.”
Eerder kwam in het nieuws dat
zes agenten uit Oost-Nederland werden geschorst omdat ze op sociale media een filmpje plaatsten van een uitje naar Parijs waarin ze „minder, minder, minder’’ riepen naar Marokkaanse voorbijgangers. De nu geschorste, voor de PVV actieve, Haagse agent nam het nog dezelfde dag op voor zijn collega’s. Hij twitterde op zijn eigen account „minder, minder, minder gajes” te willen.
Huyzer zegt niet te kunnen en willen verbieden dat agenten lid zijn van een democratisch verkozen partij maar de politie wil er voortaan wel nadrukkelijker op toezien dat politiemensen „in de uitoefening van hun vak neutraal zijn en artikel 1 van de Grondwet respecteren. Dus gedrag en uitingen die in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie zullen consequenties hebben.”
Hoe groot de aanhang van de PVV en verwante politieke partijen is binnen de Nationale Politie is niet bekend. „We zijn als politie een afspiegeling van de samenleving maar uit onderzoek blijkt dat politiemensen in het algemeen iets meer rechts georiënteerd zijn”, aldus Huyzer.
De nu geschorste Haagse agent is al jarenlang actief op Twitter. Over klimaatdemonstranten twitterde hij op 25 maart: „Het zijn criminelen die moeten we opsluiten”.
Cursussen voor leidinggevenden
De politie zegt te bekijken hoe incidenten van discriminatie voortaan „transparanter” aan de buitenwereld kunnen worden gemeld. Nu maakt de politie alleen bekend dat er sprake is van ongepast of grensoverschrijdend gedrag zonder te vertellen wat er is gebeurd. „Om werkelijk een lerende organisatie te kunnen zijn, is het goed als we fout gedrag ook echt kunnen bespreken”, zegt Huyzer.
De afgelopen maanden zijn drie groepen van leidinggevenden bij de politie door een bedrijf getraind om „ze te helpen op zoek te gaan naar hun innerlijk racisme”, aldus Huyzer. De tweedaagse cursussen worden uitgebreid.
De politie wil agenten „weerbaarder” maken, vervolgt ze. „Het moet duidelijk worden dat wat ze zien op een paar vierkante kilometer niet mag leiden tot stereotypen over een hele bevolkingsgroep. Agenten moeten zien dat bepaalde problemen voortkomen uit armoede en kansenongelijkheid.”
Hij wilde een hervormer zijn, maar werd meegezogen in een revolutie die hem bijna het leven kostte. André Haakmat, jurist en publicist, werd minister enkele maanden na de militaire coup van begin 1980 in Suriname, in de overtuiging dat de democratie snel zou worden hersteld. Maar hij onderging hetzelfde lot als zoveel anderen die de omwenteling in goede banen meenden te kunnen leiden.
Eind 1982 viel hij in ongenade bij legerleider Desi Bouterse, toen hij met gelijkgezinden aandrong op vrije verkiezingen en herstel van de democratie. Op 8 december 1982 namen de militairen bloedig wraak: vijftien tegenstanders van het regime, onder wie vrienden van Haakmat, werden vermoord in Fort Zeelandia. Zelf was hij na een aanslag op zijn leven net op tijd het land ontvlucht.
Haakmat, die maandag op 85-jarige leeftijd in Amsterdam overleed, zo bevestigde zijn familie aan NRC, werd daarna in Nederland een van de bekendste critici van het Bouterse-regime. Al werd hij in de politiek sterk verdeelde Surinaamse gemeenschap soms ook gewantrouwd door zijn wendbaarheid en eerdere verbintenis aan de militairen.
Over de Surinaamse militaire periode schreef hij De revolutie uitgegleden (1987), over de latere ontwikkelingen in het land Herinneringen aan de toekomst van Suriname (1996). In dat laatste boek wees hij op de ingrijpende culturele veranderingen die hij in Suriname waarnam sinds de jaren tachtig. Het land verschoof in zijn ogen mede door toedoen van de militairen van een op Nederland geënte, burgerlijke samenleving naar een ruigere, Zuid-Amerikaanse vorm van kapitalisme. Tot op hoge leeftijd bleef hij ook actief als advocaat, vanuit zijn woonplaats Amsterdam-West.
Nationalist
André Richard Haakmat, een bedachtzame man met een onderkoeld gevoel voor humor, was van jongs af aan betrokken bij de nationale politiek. Geboren in 1939, groeide hij op in een Suriname dat zich traag loswrikte uit de koloniale greep van het moederland. Met het Statuut van 1954 kreeg de voormalige kolonie een nieuwe status als rijksdeel, een verzelfstandiging die nationalisten als Haakmat niet ver genoeg ging.
Na zijn middelbare school in Paramaribo kreeg hij ondanks goede cijfers geen beurs om in Nederland te gaan studeren. „Om politieke redenen”, zei hij later, nog steeds gekrenkt, in een interview met NRC. „Ik was actief in de nationalistische beweging en toenmalig premier Pengel, die een dictator aan het worden was, zag dat als een bedreiging.”
Toch vertrok hij naar Nederland, waar hij op eigen kosten rechten studeerde en het Nederlandse juridische en intellectuele milieu leerde kennen. In 1966 was hij assistent van de officier van justitie die schrijver Gerard Reve vervolgde in het roemruchte ‘Ezelsproces’ (Reve had God voorgesteld als een ezel, wat in christelijk Nederland tot grote woede leidde). De schrijver werd vrijgesproken. Haakmat kwam opnieuw met hem in botsing in 1975, toen Reve op de radio had gezegd het blanke ras „superieur” te achten, volgens Haakmaat een teken van „vuil racisme”.
Toen de militairen in 1980, vijf jaar na de Surinaamse onafhankelijkheid, de macht grepen in het land werkte Haakmat als onderwijsinspecteur in Amsterdam. Hij werd naar Suriname gehaald door zijn oude vriend Henk Chin A Sen, die op verzoek van de militairen als premier was aangetreden. Ze kenden elkaar van de Vereniging Ons Suriname in Amsterdam, waarvan destijds veel Surinaamse studenten lid waren.
Eenmaal in Suriname was Haakmat aanvankelijk adviseur van de regering. Nadat de grondwet was opgeschort en Chin A Sen was benoemd tot president, werd hij in de tweede burgerregering na de coup vicepremier en ‘superminister’ met de portefeuilles van Buitenlandse Zaken, Justitie, Leger en Politie. Hij was onder meer verantwoordelijk voor de oprichting van het Bijzonder Gerechtshof, een omstreden juridisch vehikel om ambtenaren en oud-regeringsleden te vervolgen voor corruptie. Wegens gebrek aan bewijs kwam het maar tot enkele veroordelingen. Tegen oud-premier Henck Arron, die de onafhankelijkheid tot stand had gebracht, kon niets worden ingebracht.
Parlementaire democraat
Aan Haakmats ministerschap kwam al in januari 1981 een eind, niet onverwachts. Met toespraken waarin hij zich „in hart en nieren een parlementaire democraat” noemde, had hij het ongenoegen van de legertop over zich afgeroepen. Ook was hij ongerust dat de militaire leiding zich zou ontpoppen tot een ware junta, onder druk van de steeds heviger protesten uit de Surinaamse samenleving. Als adviseur van de Moederbond, een grote vakbond, probeerde Haakmat in overleg met de militairen tevergeefs een terugkeer naar de democratie te bewerkstelligen. Eind 1982 escaleerden de spanningen, met een grote staking en dreigende taal van Bouterse.
Haakmat overleefde op het nippertje een aanslag op zijn leven, die hij beschrijft in zijn memoires De revolutie uitgegleden. Hij was thuis, hoorde buiten een claxon en liep naar het raam. Haakmat: „Toen – ik was een halve meter van het raam verwijderd – hoorde ik zes, acht of tien oorverdovende knallen, gevolgd door zware inslagen in de muur. Als een blok liet ik me op de grond vallen. (…) Plotseling hoorde ik in het Surinaams: ‘Hij is morsdood, laten we geen tijd verliezen, snel weg.’ Korte looppasjes, het starten van een auto, motorgeronk dat oplost in de nacht.”
Kort daarop vluchtte Haakmat via de rivier de Marowijne naar het buurland Frans-Guyana en vandaar naar Nederland. Vakbondsleider en vriend Cyrill Daal van de Moederbond besloot op het laatste moment niet mee te gaan, omdat hij de bond niet in de steek wilde laten. Daal werd op 8 december met veertien anderen doodgeschoten.
Spil in het verzet
In Nederland werd Haakmat een spil in het verzet tegen het bewind van Bouterse, al bleef hij door zijn politieke verleden ook omstreden. Hij hervatte zijn werk als jurist in Amsterdam en werd actief in de kinderbescherming. Geregeld kwam hij in de publiciteit met opiniestukken, interviews en boeken over Suriname. Zestien jaar na zijn vlucht reisde hij voor het eerst weer naar Suriname, waar hij een verzoeningsgesprek had met Bouterse, inmiddels leider van de politieke partij NDP. Niettemin bleef hij volhouden dat de voormalige legerleider moest worden berecht voor de Decembermoorden.
Op 83-jarige leeftijd wist hij alsnog een lang gekoesterde droom waar te maken. Aan de Open Universiteit in Heerlen promoveerde hij op een omvangrijk onderzoek naar de geschiedenis en aard van corruptie in Suriname, vooral in de verdeling van grond. Hij pleitte voor wetgeving en meer internationale samenwerking om de machtige drugsmaffia in het land te bestrijden. Maar vooral moest Suriname afscheid nemen van de etnische politiek, volgens hem de belangrijkste bron van corruptie in het land. Toen het werkstuk in 2022 eindelijk klaar was, zei hij tevreden: „Het heeft lang gerijpt, maar ik moet nog zien dat over dertig jaar iemand iets zinnigers weet te zeggen over dit onderwerp.”
Het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft buiten de Tweede Kamer om een telefoon- en data-aftapsysteem voor de politie gekocht van het omstreden Israëlische defensiebedrijf Cognyte. Het besluit werd dit jaar genomen, toen Dilan Yesilgöz nog minister was en Dick Schoof de hoogste ambtenaar op het ministerie. Dat blijkt uit onderzoek van NRC.
Het ministerie kocht het nieuwe systeem om het falen van een ander gloednieuw tapsysteem te verhullen, maar ook dit heimelijk gekocht systeem werkt tot op heden niet, blijkt uit het onderzoek. Daardoor zit de overheid nu opgescheept met twee nieuwe, niet-werkende tapsystemen en maakt de politie nog altijd gebruik van een verouderd en technisch rammelend afluistersysteem.
Het ministerie heeft de geheime aankoop niet genoemd in Kamerstukken en sprak slechts over een „upgrade”. Meerdere direct betrokken politie- en justitiemedewerkers laten NRC weten dat de Kamer daarmee verkeerd is geïnformeerd. Het gaat niet om een upgrade, maar om een nieuw tapsysteem, dat is aangeschaft omdat een ander nieuw tapsysteem een miskoop bleek. De aanschafprijs van dat systeem is geheim. Aan pogingen om het werkend te krijgen, gaf de politie afgelopen jaren 3,8 miljoen euro uit, bevestigt een woordvoerder van de politiekorpsleiding nu. Over dat bedrag is de Tweede Kamer nooit geïnformeerd.
Al vijf jaar probeert de politie het systeem met hulp van tal van interne en externe IT-specialisten vergeefs draaiend te krijgen conform de eisen
Daarnaast is de heimelijke aankoop omstreden omdat van leverancier Cognyte eerder in de Tweede Kamer werd gevreesd dat het afluisterapparatuur misbruikte voor spionage voor Israël. Daarom wilde de Kamer al in 2016 afscheid nemen van Cognyte – dat toen nog Verint heette – als leverancier van het toenmalig tapsysteem.
Sindsdien is Cognyte meermaals direct in verband gebracht met mensenrechtenschendingen en spionageschandalen. In 2023 kwam het Israëlisch defensiebedrijf publiekelijk onder vuur te liggen wegens het leveren van afluistersystemen aan onder meer Myanmar. Daar zette het regime ze in tegen politici en journalisten waarmee het mensenrechten schond – ook nadat in Israël een officieel verbod op die handel was ingevoerd.
Een jaar eerder besloot de centrale bank in Noorwegen niet meer in Cognyte te investeren, nadat een rapport van een ethische commissie van de Noorse regering had vastgesteld dat het een „onacceptabel risico” was dat „het bedrijf bijdraagt aan serieuze mensenrechtenschendingen” zoals ontvoeringen en marteling.
Afluister- en andere cybersecuritysystemen van Israëlische defensiebedrijven zorgen regelmatig voor internationale schandalen. De bekendste is het Pegasus-schandaal, waarmee in diverse landen activisten, politici en journalisten werden bespioneerd. Afgelopen zomer onthulde The Guardian in samenwerking met andere internationale media dat Israël bij het Internationaal Strafhof in Den Haag aanklagers probeerde af te luisteren die klachten tegen het land behandelden.
Lees ook
De problemen met het verouderde tapsysteem zijn erger dan minister Yesilgöz deed voorkomen
Miskoop
Het tapsysteem van de Nederlandse politie is al langer een hoofdpijndossier. Het oude systeem van Cognyte – destijds dus Verint – werd door de Tweede Kamer vooral gewantrouwd omdat de soft- en hardwarekern van het Israëlische systeem voor Nederland een black box was: het technisch onderhoud van het tapsysteem was niet in handen van de Nederlandse politieambtenaren, maar werd uitgevoerd door Israëli’s die bij problemen werden ingevlogen.
Onder druk van de Kamer kocht Nederland daarom via een openbare aanbesteding uiteindelijk in 2019 een nieuw tapsysteem. Die aanbesteding werd gewonnen door een ander Israëlisch defensiebedrijf, Elbit. Met de toezegging dat de Nederlanders ditmaal wel zelf het onderhoud van het systeem in de hand zouden houden, en andere eisen over cybersecurity, ging de Kamer akkoord. Na de aankoop in juli 2019 bleek dit nieuwe tapsysteem van Elbit, geheten ‘i360’, een miskoop.
Al vijf jaar probeert de politie het systeem van Elbit met hulp van tal van interne en externe IT-specialisten tevergeefs draaiend te krijgen conform de eisen van de Nederlandse politie. Zo lukt het nog steeds niet met het nieuwe systeem vertrouwelijke gesprekken met advocaten die niet getapt mogen worden, automatisch te beschermen, aldus betrokkenen. En ook de koppeling van het tapsysteem met andere politiesystemen werkt niet of niet voldoende.
‘Onzekerheid over realisatie’
De problemen waren twee jaar terug al zo serieus dat de opsporing in gevaar kwam, onthulde NRC. Het ministerie van Veiligheid en Justitie weet de problemen destijds aan opstartproblemen en kondigde aan dat „de zorgvuldige stapsgewijze implementatie naar verwachting nog heel 2023 zal vergen”.
Een jaar geleden werkte i360 nog steeds niet. Lang was de uitleg daarbij dat het om reguliere opstartproblemen ging. Maar in december 2023 kreeg de Kamer na nieuwe vragen over het falende systeem een nieuwe verklaring: de twee maanden daarvoor begonnen oorlog in Gaza. „Vanwege de situatie in Israël is de onzekerheid over de realisatie van het nieuwe tapsysteem helaas toegenomen,” liet toenmalig minister Yesilgöz de Kamer weten. En een halfjaar later, afgelopen juni: „Vanwege de situatie in Israël is er nog steeds onzekerheid over de realisatie van het nieuwe tapsysteem.”
Intussen, zo staat in hetzelfde stuk, wordt „het huidige tapsysteem langer in stand gehouden om de continuïteit van tappen te borgen”. Daarvoor wordt het „geüpgraded en op een nieuw hardware platform geplaatst”. Over wat dat betekent ontbreekt iedere uitleg.
Lees ook
Verkennen, hacken en tappen: mogen de AIVD en MIVD al genoeg of moet de wet nodig ruimer?
Miljoenen
In werkelijkheid gaat het om veel meer dan een „upgrade”, bevestigen diverse bronnen binnen de politie en het ministerie die direct bij het project betrokken zijn aan NRC. Het gaat om een compleet nieuw tapsysteem: Reliant X van Cognyte – aangeschaft omdat het al die jaren niet lukt om het nieuwe i360 te laten functioneren. Maar daarover krijgt de Kamer niets te horen. Kamerleden krijgen van de minister slechts te horen dat „de situatie in Israël” – de Gaza-oorlog – voor vertraging zorgt. Terwijl diezelfde oorlog blijkbaar geen belemmering vormt voor de aanschaf van het eveneens Israëlische Reliant X. Vorige week schreef NRC nog over de 1,9 miljard euro die Nederland afgelopen jaren aan Israëlisch defensiematerieel uitgaf, waarvan de helft na het begin van de Gaza-oorlog. Alleen al bij Elbit werd voor ruim 900 miljoen euro aan materieel besteld in de afgelopen vijf jaar.
De opsporingsdiensten zitten nu opgescheept met een nieuw probleem. Het nieuwe, in het geheim gekochte Reliant X van Cognyte blijkt ook niet te werken. De politie heeft miljoenen uitgegeven aan twee nieuwe systemen die niet aan de eisen voldoen en zit vast aan een verouderd en compleet achterhaald tapsysteem, waar de Tweede Kamer al in 2018 vanaf wilde.
De politie wil niet zeggen hoeveel ze voor i360 en Reliant X heeft betaald, omdat die bedragen ‘onder geheimhouding’ vallen
Het ministerie verwijst voor vragen door naar de politie. Die wil niet zeggen hoeveel ze voor i360 en Reliant X heeft betaald, omdat die bedragen „onder geheimhouding” vallen, aldus een woordvoerder. Over Reliant X van Cognyte wil de politie zelfs niet de naam of de leverancier bevestigen. De woordvoerder herhaalt alleen: „het betreft een upgrade, niet een nieuw systeem”.
Na de opeenstapeling van mislukkingen en verlopen deadlines, is nu besloten een nieuwe poging te ondernemen om alsnog i360 aan de praat te krijgen. De technici hebben te horen gekregen dat het systeem uiterlijk 1 april aanstaande moet draaien. En dat in elk van de tien regionale eenheden van de politie voor het eind van het jaar minstens een strafrechtelijk onderzoek met het i360-tapsysteem getapt moet worden. De reden voor de deadline, volgens een betrokkene, is dat de minister dan aan de Tweede Kamer kan melden dat i360 inmiddels in heel Nederland wordt ingezet en werkt.
„3.000 euro? Op je muil!’” en „Vecht, vecht, vecht, studeren is een recht”, klinkt het maandagmiddag op het Malieveld in Den Haag. En: „Stop de eppocalyps”, verwijzend naar onderwijsminister Eppo Bruins (NSC). Hij krijgt, in verschillende bewoordingen, het ‘advies’ om af te treden. Net als twee collega-bewindslieden van NSC.
Op het veld, gelegen naast de tijdelijke Tweede Kamer en de A12, waren maandag duizenden studenten, medewerkers en bestuurders van hogescholen en universiteiten op de been om te protesteren tegen de besparing van het kabinet op het hoger onderwijs. De eis was duidelijk: de bezuinigingen moeten van tafel.
Die zijn verstrekkend. Vanaf 2025 wil het kabinet 175 miljoen euro per jaar besparen op 1.300 tot 1.700 onderwijsbeurzen voor jonge en ervaren docenten. Ook wordt bezuinigd door het aantal internationale studenten terug te dringen, studenten die langer doen over hun studie meer collegegeld te laten betalen en door te korten op het Fonds Wetenschap en Onderzoek. Het totale bedrag: zo’n 1 miljard euro per jaar.
Lees ook
Brede bezuiniging op onderwijssubsidies: ‘We snappen heel goed dat dit pijnlijk zal zijn’
‘Staken’
Op het Malieveld protesteren studenten vooral tegen de ‘langstudeerboete’ van 3.000 euro. Voor sommigen is dat niet het enige thema: hier en daar is ook een Palestijnse vlag te zien, of een leus als „Solidarity for Palestina”.
Op een podium op het veld benadrukt Thijs Roovers, voorzitter van de Algemene Onderwijsbond (AOb), nog maar eens hoe groot de bezuinigingen zijn. „Omgerekend twee hbo-instellingen of een grote universiteit”. Als het protest niets oplevert, zegt Roovers, wil hij het er niet bij laten zitten. „We zullen geen middelen schuwen. Als het moet, gaan we staken.”
Veel van de demonstranten doen ook mee aan de aansluitende protestmars. Die brengt ze onder meer langs de Tweede Kamer en het ministerie van Onderwijs. Hard boegeroep volgt, en de leus: „Onderwijs is een recht, geen privilege.” Niet ver daarachter roept een groep „onderwijs is een recht, oorlog is een keuze”. Het zijn demonstranten van onder meer de Communistische Jongerenbeweging, die net als enkele andere organisaties aanwezig waren om zich ook uit te spreken tegen de oorlog in Gaza.