N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Marengo De politie en het OM zouden aanwijzingen van dreigingen tegen prominente betrokken bij het Marengo-proces hebben gemist, waardoor de Taghi-bende hen zou hebben kunnen liquideren.
Door een serie structurele fouten van de politie en het Openbaar Ministerie werden Peter R. de Vries, Marengo-advocaat Derk Wiersum en de broer van kroongetuige Nabil B. niet naar behoren beschermd. Dat meldt RTL Nieuws woensdag op basis van een conceptrapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) dat het in handen heeft. Door het falen van de diensten zou de bende van Ridouan Taghi meermaals toe hebben kunnen slaan. De OVV wil de conclusies van het rapport niet bevestigen tegen NRC.
RTL Nieuws meldt een serie incidenten uit het conceptrapport die volgens de OVV zouden bewijzen dat het OM tekortschoot in zijn beschermingsverantwoordelijkheid. Zo waarschuwde een beveiliger van de garage waar De Vries regelmatig parkeerde dat een man met ‘opvallende tatoeages’ de misdaadjournalist achtervolgde. De politie bekeek de beveiligingsbeelden en zag de man niet, terwijl die wel degelijk was vastgelegd.
Beveiligingsverzoeken afgewezen
Ook zou de beveiliging van de familie van Marengo-kroongetuige Nabil B. onvoldoende beschermd zijn volgens de OVV. Uit een reconstructie van NRC van de onderhandelingen tussen Nabil B. en de overheid over de kroongetuigendeal bleek eerder al dat het OM verzoeken om persoonsbeveiliging van twee broers van B. tot twee keer toe had afgewezen. Twee dagen na het laatste verzoek werd een van de twee broers, Reduan, doodgeschoten in zijn bedrijfspand in Amsterdam-Noord. De Amsterdamse recherche zou hebben aangeboden de familie te beveiligen, maar het OM vond dat niet nodig. De familie van B. waarschuwde al jaren voor de dreiging van de criminele bende van Taghi.
De dreigingsinschatting voor advocaat Derk Wiersum, die Nabil B. bijstond, werd na de dood van Reduan in de zomer van 2018 verlaagd omdat bij zowel hemzelf als de veiligheidsdiensten het idee bestond dat advocaten vervangbaar zijn, en dus geen logisch doelwit vormden voor een criminele organisatie. De OVV noemt dit volgens RTL Nieuws „een niet getoetste aanname”. Alleen de politie bleef nog surveilleren bij zijn woning, in eerste instantie nog eens per uur en later nog zes keer per etmaal. Omdat essentiële dreigingsinformatie via politiesysteem Summ-IT vervolgens over het hoofd werd gezien, kon Wiersum op 18 september 2019 nabij zijn woning worden doodgeschoten door een huurmoordenaar.
Ik denk dat niemand Rick Nieman heeft uitgelegd dat hij WNL op Zondag presenteert. Iemand is een experiment à la The Truman Show met hem aangegaan, waarbij die arme man elke zondag gewoon een fijn onderonsje met VVD-vrienden denkt te hebben, terwijl heimelijk de camera’s draaien. Ja: dat is wat ik denk.
Vergezocht? Misschien. Maar ik weiger te geloven dat iemand die zich ervan bewust is dat hij politici en invloedrijke zakenmensen interviewt, zich zo zeldzaam onderdanig opstelt als Rick Nieman. Zondag vormde in dat opzicht een nieuw dieptepunt. Onder meer minister van Financiën Eelco Heinen en Tata Steel-ceo Hans van den Berg waren te gast in de studio. Met die eerste keek Nieman naar een korte compilatie van klachten van andere regeringspartijen, die meenden dat de VVD-minister de hand te veel op de knip houdt, of zelfs het land kapot dreigt te bezuinigen.
„Even voor de goede orde”, zei Nieman, plaatsvervangend verontwaardigd: „Dit zijn uw coalitiegenoten, hè!” „Ja! En ik zou zeggen: je kan me ook bellen”, zei Heinen. „Kijken we hier dan naar politiek, met andere woorden? Een beetje campagne-achtige politiek?”, vroeg Nieman. „Dat iedereen via de media z’n boodschap verspreidt, terwijl u zegt: we zouden ook gewoon koffie kunnen drinken, dan komen we er misschien wel uit?” Een antwoord was haast niet meer nodig.
Hee, en die Omtzigt – die beweerde nu dus dat er jaarlijks geld overbleef. Klopte dat? Nee, dat lag genuanceerder. Prima. Volgende vraag: „Omtzigt liep weg van de onderhandelingen over het hoofdlijnenakkoord een tijdje terug, omdat hij vond dat er niet genoeg op de overheidsbezuiningen werd gelet… ik zie al een klein glimlachje om uw mond”, zei Nieman, die zelf meegrijnsde. „En nu zegt hij ineens: ‘We houden heel veel geld over’! Naar welke Omtzigt moeten we nou luisteren, denkt u?” Tsjah, dat vond Heinen ook wel een beetje dubbel. Hij probeerde nu in ieder geval „de rust te bewaren”. Even later kopte de site van WNL: „Minister van Financiën Eelco Heinen: ‘Kapot bezuinigen wil niemand”. Vo!
Waar het kabinet wel op wil bezuinigen, is de overheid, vervolgde Nieman. Dat gaf hem mooi de gelegenheid om een filmpje te laten zien dat de Argentijnse president Javier Milei (die van de kettingzaag) opnam in zijn verkiezingscampagne. Daarin rukt hij woest briefjes van een prikbord. Op ieder briefje staat een ministerie dat hij wil opheffen. Het ministerie van Cultuur? „Weg!” Milieu? „Weg!” Onderwijs? „Indoctrinatie! Weg ermee!” „Ohh!”, deed Nieman. „Droomt u daar ook wel eens van, om voor zo’n bord te staan en te zeggen: daar kunnen we best zonder, al die gekkigheid?” Nou, vond Heinen, die Argentijnse overheid was ook veel te groot geweest, dus de kettingzaagpresident had best een punt. „En het gaat redelijk goed”, zei Nieman. Hoewel – „Er komen ook een hoop mensen in armoede terecht in Argentinië, wat natuurlijk helemaal niet de bedoeling is.” Maar goed: wie zou Heinen allemaal willen wegbezuinigen?
Om het nare gevoel weg te spoelen keek ik ’s avonds naar The Floor (RTL), een spelshow waarin deelnemers moeten bepalen welke stelling correct is. De stellingen staan geschreven op vakjes in de vloer. Springen ze in het verkeerde vakje, dan zakken ze door de vloer. Maar zelfs de gilletjes van vallende kandidaten boden weinig afleiding meer. Mijn gedachtes dwaalden telkens weer af naar Rick Nieman en zijn interview met de Tata Steel-ceo. Dat gesprek was hij als volgt begonnen: „We gaan het zo over alle maatschappelijke kritiek hebben, maar… het lijkt me zo cóól om door die fabriek te lopen en dat smeltende, kolkende staal te zien!”
Vertel Nieman maar niet dat de camera’s al die tijd draaiden. Als ik hem was, liet ik spontaan een luikje onder me opengaan. Door de vloer gezakt van schaamte.
Van achter gesloten deuren klinkt het gehuil van baby’s, in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) aan de Paviljoensgracht in Den Haag. Kinderwagens staan in een rij geparkeerd. Ouders die binnenkomen, kijken zoekend om zich heen. Een medewerker snelt toe: komen ze voor een gehoortest of vaccinatie? Of hebben ze een afspraak om de gezondheid en ontwikkeling van hun kind te onderzoeken?
Peuterconsulenten Hafsa Belhaj (43) en Esen Pamay (38) zitten achter hun laptops aan een tafel en schatten de leeftijden in van alle kinderen die het centrum binnenkomen. Ze zijn op zoek naar peuters die nog niet naar de voorschool gaan, maar daar wel voor in aanmerking komen. Bij kinderen ouder dan twee maanden zijn ze alert. Dat is de leeftijd waarop ouders hun kinderen mogen inschrijven voor zo’n educatief programma, waar de ontwikkeling van jonge kinderen wordt gestimuleerd.
„Als een peuter een fles of speen heeft, denk ik: die zit nog niet op een voorschool”, zegt Pamay. „Of als ze op die leeftijd nog niet zelf lopen, want op de voorschool wordt veel aandacht besteed aan motorische ontwikkeling.”
Arbeidsmigranten houden hun kinderen vaak langer thuis dan hier gebruikelijk is. Dat is schadelijk
Alle peuters tussen tweeënhalf en vier jaar met een taalachterstand of stagnerende ontwikkeling kunnen in Den Haag zestien uur per week gratis naar de voorschool. Wethouder Hilbert Bredemeijer (CDA, Onderwijs) maakte dat met ingang van januari 2024 mogelijk. Haagse basisscholen klaagden dat steeds meer nieuwe leerlingen niet ‘schoolrijp’ zijn. Omdat ze geen Nederlands spreken, niet zindelijk zijn of niet hebben geleerd met andere kinderen om te gaan. Ze zijn ook vaak geen vier als ze voor het eerst naar school gaan, de leeftijd waarop de meeste kinderen in Nederland beginnen, maar ouder, omdat ze uit een land komen waar kinderen niet voor hun zesde of zevende naar school gaan.
Om ouders te informeren over de voorschool en hen te helpen bij de inschrijving, maakte de wethouder geld vrij voor negen peuterconsulenten. Ze zijn niet in dienst van de gemeente, maar met subsidie aangesteld via JongLeren, de grootste aanbieder van voorschoolse educatie in Den Haag. „Maar we werken samen met álle peuterleerplekken, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en basisscholen in Den Haag die jonge kinderen zo’n educatief programma aanbieden”, zegt Belhaj. Om verwarring te voorkomen, noemen de consulenten het allemaal ‘de voorschool’.
Lees ook
Bijna gratis kinderopvang in 2027? Dat duurt te lang, zeggen ze in Den Haag. ‘We kunnen niet accepteren dat kinderen met een achterstand beginnen’
Thuiszitters
Het aantal kinderen dat niet naar school gaat, stijgt in het hele land. In het schooljaar 2023-2024 had Den Haag – dat bijna tachtigduizend kinderen en jongeren van vijf tot en met zeventien jaar telt – een kleine 1.500 thuiszitters. Bijna de helft waren nieuwkomers in Nederland. Bredemeijer: „Wij hebben in onze stad afgelopen jaren een stijging van het aantal arbeidsmigranten gezien. Die houden hun kinderen vaak langer thuis dan hier gebruikelijk is. Dat is schadelijk voor die kinderen, omdat ze met een achterstand op de basisschool komen. Maar ook voor de samenleving, want het legt enorme druk op het onderwijs, waar toch al een lerarentekort is.”
Naast deze thuiszitters telt Den Haag bijna zeshonderd kinderen van vier jaar die niet naar school gaan. Ze zijn officieel nog niet leerplichtig, maar de wethouder wil wel dat ze naar school gaan. Hij spoort ouders via brieven aan om hun kind vroegtijdig aan te melden bij een basisschool. En als een kind van vier jaar nog niet staat ingeschreven, laat hij ambtenaren contact opnemen om te vragen wat er aan de hand is.
Staatssecretaris Mariëlle Paul (Funderend onderwijs, VVD) onderzoekt of de leerplichtige leeftijd verlaagd kan worden van vijf naar vier jaar en of kinderen met een achterstand verplicht naar voorschoolse educatie gestuurd kunnen worden. Daarnaast wil het kabinet kinderopvang bijna gratis maken voor werkende ouders, maar dat gebeurt op zijn vroegst in 2027.
De Haagse wethouder wilde op dat alles niet wachten, want meer dan de helft van de kinderen in Den Haag dreigt met een achterstand aan school te beginnen. Hij verlaagde de drempel naar de voorschool door die gratis te maken voor alle kinderen in de stad die dat nodig hebben, ongeacht het ouderlijke inkomen.
Ouders moesten voorheen veel regelen als ze gebruik wilden maken van de voorschool: ze moesten kinderopvangtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst en een indicatie krijgen van het CJG, dan betaalde de gemeente de resterende ouderbijdrage. Die administratieve rompslomp vormde een barrière.
Nu krijgen alle kinderen van tweeënhalf tot vier jaar in de stadsdelen Den Haag Zuidwest en Laak, waar veel kinderen een achterstand hebben, automatisch een indicatie waarmee ze zestien uur per week gratis naar de voorschool kunnen. Voor ouders van kinderen uit andere wijken helpen de peuterconsulenten bij het uitzoeken waar ze recht op hebben.
Bellenblaas
De peuterconsulenten zijn gestationeerd in wijken met veel arbeidsmigranten. Belhaj doet Bouwlust en Vrederust en werkt samen met Pamay in Transvaal. De ene dag installeren ze zich met hun laptops in een CJG, waar veel jonge ouders komen, de andere dag in Juliana Plaza, de ‘huiskamer’ van Transvaal, of in het Lokaal informatiepunt, waar arbeidsmigranten terechtkunnen met vragen over alles waar ze tegenaan lopen in Nederland. Belhaj: „We knopen ook gesprekken aan met ouders op straat, in speeltuintjes of de kinderboerderij.”
In het CJG waar ze vandaag zitten, vlak bij metrohalte Grote Markt, komen ouders uit de hele stad. „Elke inschrijving is meegenomen”, zegt Pamay, „ook als het een kind is dat niet uit een van onze wijken komt.” Met een snelle observatie proberen de peuterconsulenten de culturele achtergrond van de gezinnen vast te stellen. Als ouders Nederlands of Engels spreken maakt het niet uit wie hen benadert. Is het Marokkaans of Arabisch, dan staat Belhaj op. Spreken ze Turks, dan is de beurt aan Pamay.
Soms hebben ze geen bsn-nummer. Dan stellen we ze gerust: dat hebben ze niet nodig om hun kind in te schrijven
Pamay spreekt een echtpaar aan dat onderling Turks spreekt. Ze hebben van familie gehoord dat er in Nederland plekken zijn waar peuters kunnen spelen en leren. Pamay vraagt of ze ook weten dat het gratis is. De vrouw kijkt aangenaam verrast. De consulent noteert hun gegevens en geeft een tasje mee met onder meer een kleurplaat, bidon, bellenblaas en een folder. Op tafel staan bakjes met folders in het Nederlands, Arabisch, Marokkaans en Turks, maar ook in het Pools, Bulgaars, Frans, Grieks, Spaans en Tingrinya, de taal die in Eritrea en Ethiopië wordt gesproken.
De peuterconsulenten spreken maandelijks zo’n honderd ouders aan. Naar schatting een kwart van die gesprekken leidt tot een inschrijving bij de voorschool. Belhaj loopt naar een vader met een kind. Hij blijkt uit Pakistan te komen en heeft in Nederland asiel aangevraagd. „Ze hebben nog geen verblijfsstatus”, zegt Belhaj na afloop. „Als het niet lukt, gaan ze terug naar Italië.” De voorschool is voor dit gezin van later zorg.
Lees ook
Voor goede integratie en kansen moet de leerplicht naar drie jaar
Onderhuur
Voor ze peuterconsulent werd, was Belhaj 23 jaar pedagogisch medewerker bij een kinderdagverblijf. „Toen ik deze baan kreeg, dacht ik: dat gaan we wel even doen. Maar in de praktijk is het toch niet zo makkelijk.” Regelmatig reageren ouders afhoudend, vertelt ze. Die houden hun kind liever thuis zolang het niet leerplichtig is. „In Turkije gaan kinderen pas met zes jaar naar school en in Bulgarije met zeven. En de leerplicht wordt daar niet altijd even streng nageleefd. Als je dan tegen zo’n ouder zegt: ‘Jouw kind moet met tweeënhalf jaar naar de voorschool’, is dat wel een heel groot verschil.”
Ouders die naar Nederland zijn gekomen om te werken, zijn zelf nog zoekend, zegt Pamay. „Ze spreken de taal niet en kennen de regels en gebruiken niet. Dat geeft veel onzekerheid. Soms wonen ze illegaal in onderhuur en zijn ze niet ingeschreven bij de gemeente. Of ze hebben geen bsn-nummer. We stellen ze dan gerust dat ze hun kind ook kunnen inschrijven zonder die gegevens.”
Niet alleen arbeidsmigranten houden hun kinderen lang thuis. Binnenkort gaan ook peuterconsulenten aan de slag in Duindorp. Pamay: „Dat is een heel witte wijk en ook daar gaan kinderen niet naar de voorschool.”
Kort na de gestaakte vredesonderhandelingen tussen de Colombiaanse regering van Colombia en de ELN, heeft de guerrillabeweging in het noordoosten van het Zuid-Amerikaanse land afgelopen weekend tachtig mensen gedood. Zeker vijfduizend mensen sloegen op de vlucht. Het is het zwaarste geweld van de ELN sinds 2022, toen de in dat jaar benoemde president Gustavo Petro „totale vrede” beloofde.
De ELN richtte zich in het geweld waarschijnlijk op leden van de FARC. Die guerrillabeweging tekende met de Colombiaanse regering in 2016 een vredesakkoord, maar desondanks is de beweging nog altijd actief. De ELN beschuldigt de FARC-leden van de dood van onschuldige burgers.
President Petro liet afgelopen vrijdag weten de vredesonderhandelingen te staken vanwege de volgens hem onwil van de ELN om vrede te sluiten. Nog voor het recente geweld van de guerrillabeweging beschuldigde Petro de ELN van „oorlogsmisdaden in de regio Catatumbo”. In dit gebied vond het geweld van afgelopen weekend plaats.
‘Hartverscheurend’ geweld
William Villamizar, de gouverneur van het departement Norte de Santander, noemt de geweldsuitbarsting van de afgelopen dagen „hartverscheurend”. „We zien talloze families die kinderen hebben verloren en nog triester, kinderen die hun ouders hebben verloren”, aldus Villamizar tegen The Guardian. De Colombiaanse regering heeft, om het geweld een halt toe te roepen, vijfduizend militairen naar het noordoosten van Colombia gestuurd.
De ELN werd, net zoals de FARC, opgericht in de jaren zestig, in eerste instantie om de strijd aan te gaan tegen grote (economische) ongelijkheid in Colombia. Op het hoogtepunt, midden jaren negentig, telde de ELN zo’n vijfduizend guerrillastrijders. De beweging pleegde door de jaren heen meermaals aanslagen en ontvoerde talloze personen, onder wie de Nederlandse Spoorloos-presentator Derk Bolt, maar ook andere journalisten en Colombiaanse burgers. De organisatie laat zich inspireren door de Cubaanse revolutie van 1959 door Fidel Castro en Che Guevara en staat op de Nederlandse terrorismelijst.
Lees ook
Waarom Colombia een oud-guerrillastrijder koos als president
Bij zijn aantreden in 2022 verklaarde president Petro „totale vrede” in Colombia na te streven. Colombia kent een lang verleden van grootschalig gewelddadig tussen guerrillabewegingen, drugsbendes, het nationale leger en paramilitaire groeperingen. Hoewel de strijd lang niet meer zo intensief wordt gevoerd als in eerdere decennia, is de burgeroorlog in Colombia officieel nog altijd niet ten einde.