Politici reageren verafschuwd op gemanipuleerde AI-pornovideos van bekende Nederlanders

Tientallen bekende Nederlanders, zangers, presentatrices, politici en bewindsvoerders, zijn slachtoffer van deepfake-pornografie. Dat bleek uit eigen onderzoek van het AD op dinsdag. Politici reageren verafschuwd op sociale media. Dilan Yesilgöz (VVD) noemt de filmpjes „Misselijkmakend en bovendien strafbaar”, en roept de slachtoffers op om aangifte te doen. Ook Mirjam Bikker van de ChristenUnie noemt het „walgelijk en verwerpelijk”. „En voor je het weet [is het een] extra drempel voor vrouwen om in de politiek actief te zijn.” D66-lid Joost Sneller heeft een kamerdebat aangevraagd.

Bij deepfake-porno wordt via kunstmatige intelligentie het gezicht van een slachtoffer geplakt op het lichaam van een pornoactrice. Volgens het AD staan dit soort deepfake-videos van tientallen bekende Nederlanders, Tweede Kamerleden en leden van het Koninklijk Huis op een ‘omstreden pornowebsite’. Het gaat vooral om vrouwen. Diverse zangeressen en presentatoren doen aangifte, en de politieke partijen BBB en D66. Ook GroenLinks-PvdA, Partij voor de Dieren en VVD overwegen juridische stappen. De Autoriteit Persoonsgegevens roept slachtoffers op om naar het OM te stappen.

Pornografische deepfakes zijn al langer onderwerp van zorgen. Het valt onder wraakporno en is strafbaar, maar het blijkt vrijwel onmogelijk om de beelden nog van het internet af te halen. In januari werden sociale media bijvoorbeeld overspoeld door pornografische nepbeelden van superster Taylor Swift. Het leidde tot grote verontwaardiging bij het Amerikaanse Congres, waar werd opgeroepen tot nieuwe wetgeving. Toch faalde sociaal platform X erin de beelden van de website te verwijderen en alle verschillende betrokken accounts te blokkeren. In Nederland is er vorig jaar een man veroordeeld voor het maken van een deepfake van WNL-presentatrice Welmoed Sijtsma. Hij kreeg een voorwaardelijke taakstraf van 180 uur.


Lees ook
Nepporno Taylor Swift overspoelde het internet

Taylor Swift na de American Football-wedstrijd tussen de Baltimore Ravens en the Kansas City Chiefs, op 28 januari