Poëtische notities van verlicht conservatieve snit

Michel Krielaars

Tijdens de Nexus-lezing van president Emmanuel Macron ging het natuurlijk over Europa. Want nu Angela Merkel met pensioen is, grijpt de Franse politicus elke kans aan om in de voetsporen van zijn voorgangers De Gaulle en Pompidou de eerste viool in het Europese orkest te kunnen spelen. Een dag voor zijn lezing klonk die ambitie in de overdrive toen Macron in een interview benadrukte dat Europa zich (onder Franse leiding) strategisch autonomer (los van de NAVO) zou moeten opstellen. Het leverde hem de woede op van Amerikaanse politici, die terecht opperden dat Europa de oorlog in Oekraïne dan ook maar zelf moest oplossen.

Dat laatste dreigement bezorgde me een nachtmerriegevoel, dat pas verdween toen ik Benno Barnards Afscheid van de handkus las. Het is een in poëtische taal geschreven literair dagboek uit de jaren 2019-2021 van een bevlogen Europeaan, dat gevolgd wordt door een kleine roman waarin alles uit dat dagboek samenkomt in een verhaal dat zo uit het Europa van het interbellum afkomstig had kunnen zijn.

Barnard (1954) is een nostalgicus van verlicht conservatieve snit. Zo mijmert hij in ontroerende passages over zijn idyllische kindertijd op de pastorie van zijn vader (de dichter Willem Barnard) bij kasteel Rosendael. Ter illustratie van dat verloren geluk haalt hij de hertog van Talleyrand aan: ‘Wie het ancien régime niet heeft gekend, weet niet wat het goede leven is.’

Dat ancien régime heeft hij teruggevonden in het Engelse Sussex, waar hij sinds een paar jaar woont. In zijn huis uit 1665 geniet hij van de dagboeken van de speelse 17de-eeuwer Samuel Pepys, al had hij zelf liever in de tijd van Downton Abbey geleefd, een tv-serie die hij hoger aanslaat dan het werk van Shakespeare. Vastgeroeste maatschappelijke verhoudingen waarin iedereen elkaar respecteert hebben zijn voorkeur. De landheer, de dokter, de dominee, de lokale excentriekeling en hun gastvrije vrouwen. Het heeft iets riskants, die nostalgie, vooral wat die vrouwen betreft. Maar hij komt ermee weg. Want als hem in een droom wordt gevraagd naar een foto van de Europese beschaving, denkt hij meteen aan het gezicht van zijn moeder.

Voortdurend mijmert Barnard over sterfelijkheid, een gevoel dat aangewakkerd wordt door de vroege dood van zijn pleegdochter Anna bij een auto-ongeluk, in 2016. Maar door zijn onafgebroken verbazing over de veranderende wereld – bijvoorbeeld als Homerus uit een schoolbibliotheek in Massachusetts wordt verwijderd wegens zijn ‘mannelijke blik’ en ‘westerse imperialisme’ – maakt dat leed hem niet depressief. Zijn dagboek blaakt daarentegen van levenslust. Zo raakt hij al opgewonden door de aanblik van zijn werkster en verslindt hij de romans van Europese schrijvers als Christopher Isherwood en Joseph Roth, die hij veel beter vindt dan die van Thomas Mann, Marcel Proust of Fjodor Dostojevski. De gebroeders Karamazov haalt het volgens hem zelfs niet bij Evelyn Waughs ‘heerlijk nuffige’ bekeringsroman Brideshead revisited.

Toch merkt hij op dat die schrijvers bij elkaar zoveel beter zijn dan het ‘inspiratieloze Europa van de Unie’, dat zich ‘tot de Europese geest verhoudt als het afgestroopte vel van Bartolomeüs (zoals geschilderd door Michelangelo in de Sixtijnse Kapel) tot de levende heilige.’ Door die kritiek begrijp je enigszins waarom Macron Europa juist nu op wil stoten, ook al doet hij dat op een verkeerde en gevaarlijke manier.