N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Oorlog Poetin viel Oekraïne al aan in 2014. Toen durfde het Westen -– en zeker Nederland – hem niet tot de orde te roepen. Nu betalen we „de prijs van lafheid”.
De Nederlandse VN-diplomaat Robert Serry is die dag de Krim uitgezet. ’s Avonds interviewt Wolf Blitzer hem op CNN.
Blitzer: Were you ever scared for your life?
Serry: No, Wolf, I wasn’t. But I can’t say I felt very comfortable.
Begin maart 2014 is Serry in overleg met VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon naar de Krim gevlogen. Russische troepen (zonder insigne ‘groene mannetjes’) plegen sinds eind februari een stille staatsgreep op het Oekraïense schiereiland, en Serry, in 1992-1996 Nederlands eerste ambassadeur in Oekraïne, beoogt wat bijna alle westerse leiders bepleiten: de zaak deëscaleren.
Maar enkele dagen later, 5 maart, blijkt dat de Russen er niets van willen weten. De VN moeten opkrassen.
Groene mannetjes komen het Serry vertellen. Ze nemen, zegt hij, het stuur van zijn bus over. Serry ziet dat hij en zijn medewerker omsingeld zijn, ze werken zich uit de bus en zetten het op een lopen. Ze bereiken een koffiebar. Zodra ze daar zitten, verschijnt er volgens Serry een opgetrommelde menigte voor het raam: de Krim, schreeuwen ze, is Russisch.
Daarop bellen Serry en zijn medewerker zoveel mogelijk journalisten – BBC, Radio 1, Le Monde, etc. Een cameraploeg van het Britse ITV komt langs, het is hun redding: ze worden ontzet. ’s Avonds vliegt Serry naar Ankara, waar hij Wolf Blitzer van CNN telefonisch te woord staat.
Een ontnuchterende ervaring, vertelt hij. Vijf weken eerder, eind januari 2014, is hij voor het eerst door Ban Ki-moon naar Kyiv gestuurd. De pro-Russische president Viktor Janoekovitsj van Oekraïne ziet eind 2013 na gesprekken met Poetin onverwacht af van het Associatieakkoord met de Europese Unie. Protest domineert daarna het centrale plein van de hoofdstad, de Maidan. Scènes van verzet en verscheurdheid: bezette overheidsgebouwen, bloedige confrontaties.
Serry overlegt met Janoekovitsj en de oppositie, en werkt in februari met de VS een klassieke ruil uit: herstel van de orde tegenover vrijlating van politieke gevangenen.
Het is al te laat. Als drie EU-ministers van Buitenlandse Zaken Janoekovitsj 21 februari overreden dat hij later in 2014 vervroegd zal aftreden, ontstaat een onhoudbare situatie. Het trio legt het akkoord aan een kolkende Maidan uit, een radicale actieleider beklimt het podium en grijpt de microfoon: als de president niet meteen aftreedt, schreeuwt hij, komen ze hem halen.
Het veroorzaakt, zegt Serry nu, „een kantelpunt in de Europese geschiedenis”, vergelijkbaar met de moord in Sarajevo in 1914 die de Eerste Wereldoorlog inleidde.
Janoekovitsj ontvlucht op 22 februari zijn land. Diezelfde dag – de Winterspelen in Sotsji zijn nog gaande – gebiedt Poetin dat zijn troepen zich gereedmaken voor een invasie van de Krim, zo zal de Oekraïense historicus Serhii Plokhy (Harvard) later reconstrueren in zijn boek The Russo- Ukrainian war (2023).
Het wordt oorlog.
Een Russische pr-triomf
Rusland viert intussen een pr-triomf in Nederland. Twee dagen na Poetins invasiebesluit, op 24 februari, keert de olympische ploeg terug uit Sotsji. Koning Willem-Alexander ging er met een glas bier op de foto met Poetin. ‘Team NL’ won 24 medailles, een record.
Maurits Hendriks, de Nederlandse chef de mission, noemt de Russische organisatie tegenover de NOS „misschien wel de beste ooit”. Hij herinnert aan de „licht vooringenomen” kritiek vóór de Spelen op de Russische omgang met mensenrechten. Het land, zegt hij, „heeft mijn hart veroverd”.
Drie dagen later begint de militaire operatie op de Krim. Een dag later, op vrijdag 28 februari, bevestigen de VS dat het schiereiland is gevallen. De groene mannetjes bezetten de regeringsgebouwen en dwingen parlementariërs een nieuwe premier te steunen: Sergei Aksjonov, een onderwereldfiguur. Als Bob Deen van Clingendael, destijds voor de OVSE in Oekraïne, 2 maart op de Krim aankomt, „wordt het vliegveld bezet door gangsters”, zegt hij nu.
De Russische ambitie reikt verder. Begin maart zijn er al berichten dat pro-Russische eenheden ook actief zijn in Donetsk en Loehansk, Oost-Oekraïne. Het begin van een jarenlange hybride oorlog in de Donbas die uiteindelijk culmineert in de inval van 24 februari 2022.
Maar in 2022 is de westerse reactie anders dan in 2014. In 2022 volgen razendsnel zware handelssancties tegen Rusland, er komt militaire steun voor Oekraïne. Rusland wordt geweerd van grootschalige sport- en culturele evenementen, zoals tennistoernooi Wimbledon, het WK voetbal in Qatar en het Eurovisie Songfestival in Italië.
In het voorjaar van 2014 blijft het internationale verweer bij woorden. Op zondagmiddag 2 maart vergadert de NAVO-Raad, de secretaris-generaal met de ambassadeurs van de lidstaten. De NAVO ziet geen militaire optie, zegt de toenmalige Nederlandse NAVO-ambassadeur, Marjanne de Kwaasteniet, terugblikkend. „Dan kwamen we direct in oorlog met Rusland.”
Een dag later drukken ook de EU-ministers van Buitenlandse Zaken op de snooze-knop. Ze vragen Rusland te „deëscaleren”, ze willen dialoog, en zeggen dat er pas sancties volgen als het land hieraan geen gehoor geeft.
Indruk maakt het niet. Die mogelijke sancties, zoals opschorting van gesprekken over soepelere visumverstrekking, noemt de NOS-correspondent in Brussel, Chris Ostendorf, ’s avonds in het NOS Journaal „een lachertje”.
De bezorgdheid in West-Europa is ook niet erg groot. Uit een peiling later in 2014 komt naar voren dat bijvoorbeeld 40 procent van de Duitsers Poetins inname van de Krim steunt.
Evengoed staat Oekraïne, inclusief de Krim, op eigen benen sinds de val van de Sovjet-Unie in 1991, en tekende Rusland in 1994 met de VS het Memorandum van Boedapest, waarin Oekraïne zijn kernwapens opgaf in ruil voor de garantie van territoriale integriteit.
Een feit dat na de inname weinig aandacht krijgt. „Je moet dit zien als een defensieve operatie” van Poetin, zegt Maarten van Rossem op maandag 3 maart in RTL Late Night. Hij vermoedt ook „dat de deling van Oekraïne een onvermijdelijk proces is”. Militair historicus Christ Klep vindt het die dag bij Pauw & Witteman „geruststellend dat de Russen zich niet provocerend gedragen”. En Derk Sauer, mediaondernemer in Rusland, zegt 7 maart in College Tour dat hij „heel goed begrijpt dat Poetin heeft ingegrepen” op de Krim. „Hij heeft gelijk”, zegt hij op aandringen van Twan Huys.
Ook in Haagse salons is Poetin niet het grootste punt van zorg. De vicepremier van Georgië komt 9 maart op bezoek, en na afloop staat toenmalig PvdA-Kamerlid Michiel Servaes, nu directeur van Oxfam Novib, in een kringetje met captains of industry. „Zij waren met één ding bezig: hoe komen wij hier met zo min mogelijk schade uit?”, vertelt hij, nog steeds verbaasd. „Ze zagen niet welke gigantische geopolitieke schok we beleefden en wat de consequenties op langere termijn konden zijn.”
Den Haag durft niet
In 2013 verschijnt een boek waarin Pieter Omtzigt, dan CDA-Kamerlid, co-auteur is met Russische oppositiepolitici als Aleksej Navalny (nu gedetineerd) en Boris Nemtsov (in 2015 vermoord) en westerse politici als de Amerikaanse senator John McCain (in 2018 overleden): Why Europe needs a Magnitsky Law: Should the EU follow the US?
In 2009 is jurist Sergej Magnitski in een Russische cel gemarteld en gestorven. Hij werkte voor de Brits-Amerikaanse investeerder Bill Browder, miljardair dankzij Russische privatiseringen in de jaren negentig. Hem wordt onder Poetin de toegang tot Rusland ontzegd, onbekende Russische bedrijven willen zijn vermogen te pakken krijgen. Magnitski pluist uit wie achter de bedrijven zitten, en komt op het spoor van maffialeiders, ambtenaren en politici. Dan volgt zijn arrestatie.
Browder begint na zijn dood een lobby voor Magnitski-wetgeving, die beoogt dat schenders van mensenrechten individueel sancties opgelegd krijgen. Hij heeft succes in het Amerikaanse Congres en het Europees Parlement en verplaatst zijn lobby naar EU-lidstaten. Zo bereikt zijn zaak in 2011 ook de Tweede Kamer.
Dan blijkt volgens betrokkenen waarom Haagse bewindslieden na de inname van de Krim zo voorzichtig opereren in het Europese sanctiedebat: ze durven niet tegen Poetin op te staan. „Ze vonden Rusland blijkbaar te machtig”, zegt het oud-Kamerlid Coskun Çörüz (CDA) nu.
Met hem begint het. In de zomer van 2011 wil Çörüz via een motie „bevorderen […] dat de verantwoordelijken voor de dood van Sergej Magnitski aansprakelijk worden gesteld”. Minister van Buitenlandse Zaken Uri Rosenthal (VVD) voorziet in de Kamer dat dit in Moskou wordt opgevat „als blijk van forse kritiek”. Hij ontraadt de motie.
Daags erna neemt de Kamer de motie met algemene stemmen aan. Rosenthal antwoordt tweeënhalve maand later dat hij niets met de motie doet: Moskou doet onderzoek naar Magnitski’s dood en de minister wil „de procesgang afwachten”.
In een intern BZ-memo aan Rosenthal staat: „Dat Rusland sancties waarschijnlijk zal opvatten als ontoelaatbare druk […] en tegenmaatregelen zal nemen, vermeldt u niet.”
In oktober blijkt dat Rusland geen van de betrokkenen bij Magnitski’s dood vervolgt – behalve de gedode Magnitski zelf. Een brede groep Kamerleden, onder wie Omtzigt en Frans Timmermans (PvdA), stelt op initiatief van Çörüz Kamervragen over „deze middeleeuwse barbaarsheid”. Rosenthal houdt zich ook dan op de vlakte.
Timmermans, oud-diplomaat in Moskou, doet een tegemoetkoming: misschien kan Rosenthal erop aansturen dat de Russische ombudsman voor de mensenrechten, die „best onafhankelijk” is, naar de zaak kijkt? Dit is „minder confronterend” dan in Den Haag sancties eisen, zegt de PvdA’er, en Rosenthal hoeft het niet zelf aan te snijden: hij kan het via de EU spelen.
„Een markant moment”, vertelt Rosenthal nu. Hij stelde de kwestie inderdaad in de EU aan de orde en benadrukt dat het „andere tijden” waren: Nederland wilde via toenmalig president Dmitri Medvedev „een reset” van de relatie. Culturele en economische belangen speelden mee, zegt hij: teruggave van de Koenigscollectie, olie- en gasprojecten van Shell.
Çörüz verlaat de Kamer in 2012, en Omtzigt, die de Magnitski-zaak ook in de Raad van Europa behandelt, neemt zijn portefeuille over. Timmermans volgt Rosenthal op. Hij en Omtzigt voeren de jaren erna stekelige debatten, waarbij het Kamerlid aandringt op actie en de minister benadrukt dat dit alleen via de EU zinvol is.
Andere landen zagen: Nederlanders blaffen wel, maar bijten niet
Coskun Çörüz oud-Kamerlid (CDA)
Zo gebeurt het dat Omtzigt drie weken voor de Russische inname van de Krim, op 5 februari 2014, Timmermans alwéér aanspoort de zaak-Magnitski op de EU-agenda te houden: „In een rechtsstaat hoort een staat onderzoek naar zijn eigen misstanden te doen.”
Dan laat Timmermans zich in de kaart kijken. Hij waardeert het dat ook Omtzigt de Europese route prefereert. Want als Nederland dit zelf bij Rusland aankaart, zegt hij, wordt het „slachtoffer van de volledige gramschap aan Russische kant”.
In 2015 zal ook Rutte nationale Magnitski-wetgeving openlijk afwijzen. Pas jaren later, eind 2020, voert de EU een Magnitski-wet in, na lang aandringen van vooral Omtzigt en Sjoerd Sjoerdsma (D66).
Maar destijds is Çörüz „verbaasd”, zegt hij, dat Timmermans „de koers van Rosenthal overnam”. De eerste twee kabinetten-Rutte brachten zijn motie terug tot een loos gebaar, hoewel Nederland volgens de CDA’er claimde een soeverein mensenrechtenbeleid te voeren. „Andere landen zagen toen ook: Nederlanders blaffen wel maar bijten niet.”
Moskou in de Kamer
De afwachtende internationale respons op de invasie van de Krim brengt ongemakkelijke feiten in beeld. Frankrijk heeft eerder twee marineschepen, type Mistral, aan het Russische defensieministerie verkocht, en zegt dat ze gewoon aan Moskou worden geleverd.
Nieuwsuur legt het Timmermans 10 maart 2014 voor. „Ik vind dat dit vooralsnog kan”, zegt hij. „Zolang er geen sancties zijn, gaat ook de handel tussen Nederland en Rusland gewoon door.”
En Nederland wil dit zo houden. Op 4 maart 2014 is er goed nieuws: na jaren kwakkelen herstelt de economie zich. Financiën vindt extra bezuinigingen onnodig. Opluchting in Den Haag, al lijkt het herstel broos. BZ-ambtenaren wijzen erop in hun interne adviezen. 19 maart: „Economische sancties kunnen de prille economische groei (0,75% dit jaar) negatief beïnvloeden.” 20 maart: „De EU dient in dialoog [met Rusland] te blijven om energiesamenwerking te behouden.”
Intussen wint Poetins stem aan gewicht in de Kamer. In een debat op 12 maart laakt PVV-buitenlandwoordvoerder Raymond de Roon Poetins ‘interventiedoctrine’ (een „zeer gevaarlijke ontwikkeling”) en stelt hij vragen bij West-Europese wapenleveranties aan Rusland, zoals de Franse Mistrals.
Dan roept partijleider Geert Wilders zijn eigen woordvoerder tot de orde. „Dit is echt veel te kritisch over Rusland”, schrijft de PVV-leider diezelfde dag in een mail die De Telegraaf maanden later onthult. „Waarom weet ik hier niets van?”
De PVV matigt zich hierna (in 2018 beloont de Russische Federatie Wilders met een vriendschapsspeld), en fractieleden vertellen in 2014 dat zijn woede voortkomt uit zijn samenwerking met Ma-rine Le Pen. Ze is destijds uitgesproken pro-Russisch.
En zij niet alleen. Als Poetin 16 maart met een omstreden referendum de aansluiting van de Krim bij Rusland regelt, treden vooral politici van Europees extreemrechts (Front National, Vlaams Belang, FPÖ, Jobbik, Lega Nord, etc.) op als waarnemer, constateert Hubert Smeets in De wraak van Poetin (2015).
Zo schuift alles op: terwijl Europese regeringen zich in eerste instantie amper verweren tegen Poetins oorlog, steunt extreemrechts Poetin expliciet.
Bittere feiten in Kyiv
Kyiv is ontredderd, ziet Menno Snel als hij er op 21 maart aankomt. De stad ligt „in puin”, de Maidan is „zwartgeblakerd”, paramilitairen „beheersen de straat”.
De latere D66-staatssecretaris van Financiën (2017-2019) vertegenwoordigt Nederland destijds bij het Internationaal Monetair Fonds (IMF), en is daarom ook bewindvoerder van Oekraïne.
De Europese Commissie wil Oekraïne steunen met 11 miljard euro, vooral leningen, voor de wederopbouw. Den Haag reageert, opnieuw, zuinig. Premier Mark Rutte houdt afstand van het idee. Harry van Bommel (SP) noemt zoveel geld voor „een van de corruptste landen ter wereld” bij PowNews „niet verstandig”. Wilders vindt het „waanzin”. „Niemand snapt dat we hier asociale bezuinigingen hebben en intussen 11 miljard meebetalen aan Oekraïne.”
Snel begreep de scepsis wel, zegt hij nu. „Oekraïne was zwaar corrupt.” Destijds hoort hij in het land dat de laatste IMF-lening „grotendeels” door Janoekovitsj is gestolen. „Bij de inval in zijn paleis werden overal zakken geld gevonden.”
Maar zijn opdracht, vertelt Snel, liet ook zien hoezeer Rusland, de agressor, Oekraïne in zijn greep had. „Het financiële systeem viel uit elkaar, het land kon niets meer lenen, dat móést hersteld worden.” Alleen: Rusland was „een grote schuldeiser van Oekraïne” en door de inname van de Krim weigerde Oekraïne de Russen nog rente te betalen. Snel probeerde met „creatieve oplossingen’’ toch geld voor Oekraïne vrij te maken, waarna die oplossingen, zegt hij, „door Rusland werden geblokkeerd in de executive board van het IMF”.
Dus de agressor had de toekomst van Oekraïne volgens Snel mede in handen: zonder Russische instemming geen herstelprogramma.
Het leidde ertoe dat hij 26 maart namens het IMF onder meer afdwong dat de gasprijs voor Oekraïners met 50 procent zou stijgen. „Het kon niet anders.”
En wat hem opviel: dat Haagse politici bleven praten over corruptie in Oekraïne en amper oog hadden voor de „harde, bittere” maatregelen die Oekraïners moesten incasseren. „En de rol die Rusland daarin speelde.”
De Krim is dan al van de voorpagina’s verdwenen. Op 19 maart zijn er gemeenteraadsverkiezingen, en op verkiezingsavond ontstaat ophef die maanden zal doorwerken: Wilders doet zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraken. De weerzin komt van alle kanten, PVV-volksvertegenwoordigers stappen op, er volgen duizenden aangiften – hij zal jaren later worden veroordeeld.
Op 24 en 25 maart komen wereldleiders naar Nederland voor de Nuclear Security Summit (NSS). Voor Den Haag is het blijkens de website vooral Holland-promotie: Hosting the world! Rutte poseert met Obama voor De Nachtwacht. En geopolitieke schok of niet, BZ-ambtenaren vertellen nu dat de voorbereiding van het evenement zoveel tijd kostte dat de oorlog in Oekraïne er weken bij inschoot.
Shell kiest Poetin
Het sanctiedebat in de EU zit tussen april en eind juni op slot. Ook als de hybride oorlog in Oost-Oekraïne in april leidt tot een groeiend aantal bezettingen van regeringsgebouwen en gewapend conflict tussen pro-Russische eenheden en het Oekraïense leger, gaat de Unie niet over op handelssancties, hoewel daarop eerder is gezinspeeld.
Voor nieuw Europees overleg, een week later, krijgen Timmermans en zijn BZ-collega Lilianne Ploumen (Hulp en Handel) 10 april ambtelijk advies: „Nederland wil [handels]sancties, mede vanwege de grote Nederlandse economische belangen in Rusland, zoveel mogelijk vermijden.” Vooral de positie van Shell en de Zuidas staan op het spel. „Wegblijven bij sancties in energiesector en brede financiële sancties”, staat er.
Het kabinet volgt deze opstelling en blijft inzetten op ‘dialoog’ en ‘deëscalatie’. De EU ook. Maar Shell kiest voor Poetin: het bedrijf dat voorjaar 2013, in het bijzijn van Rutte, nog een schaliegascontract met Poetins bondgenoot Janoekovitsj sloot, vaardigt 18 april 2014 bestuursvoorzitter Ben van Beurden af voor een gesprek met de Russische president in Moskou. Dezelfde dag maakt het Russische ministerie van Energie bekend dat niet één buitenlandse oliemaatschappij door de spanningen in Oekraïne uit Rusland wil vertrekken.
Later dat jaar legt NRC Van Beurden voor dat zijn bezoek – zo kort na de annexatie van de Krim – ook als politiek kon worden gezien. „Ja, dat is ongetwijfeld waar”, zegt de Shell-baas.
Zo rolt het balletje Poetins kant op. Eind mei, twee dagen na de verkiezing van Porosjenko tot opvolger van Janoekovitsj als president van Oekraïne, tekent het Britse BP in het bijzijn van Poetin een miljardencontract voor de winning van schalieolie in Rusland. Eind juni is Poetin erbij als Gazprom in Wenen een contract met een Oostenrijks energiebedrijf sluit. Ook doet Rusland in mei gewoon mee met het songfestival, en in juni met het WK voetbal in Brazilië.
In de Kamer sluimert onvrede. Servaes (PvdA) en Omtzigt (CDA) vinden elkaar. „In de Doema lachen ze om onze sancties”, zegt Omtzigt in april. Servaes noemt het „toch wel vreemd” dat de EU stil is terwijl het conflict in Oost-Oekraïne escaleert.
Hij zegt nu dat de „zeer gebrekkige reactie op de annexatie van de Krim” hem toen al ergerde en het „onbegrijpelijk” was dat Nederland na april niet aandrong op hardere actie. „Timmermans zei: ‘daar werk ik in Europa binnenskamers aan’. Helaas zonder resultaat. Dus daar had je uiteindelijk niets aan.”
Alléén geld verdienen?
Toch breekt er een – beperkte – handelsoorlog uit, al is de reden minder eendimensionaal dan veel Nederlanders in 2014 denken.
Een maand voordat vlucht MH17 op 17 juli uit de lucht wordt geschoten door pro-Russische separatisten in Oost-Oekraïne, schrijft Timmermans de Kamer dat hij geen reden ziet „de stap naar verdergaande sancties te zetten”.
Twee weken later is het anders. De Duitse bondskanselier Angela Merkel verklaart op 27 juni na een Europese top dat zij „bereid is drastische maatregelen te nemen” als Poetin niet eindelijk het gewapende conflict in Oost-Oekraïne meehelpt te beëindigen.
Het blijft opnieuw uit, en regeringsleiders maken 16 juli bekend dat er tóch handelssancties komen tegen Russische personen en bedrijven die „materieel of financieel” bijdragen aan de „ondermijning of bedreiging” van „de territoriale integriteit van Oekraïne”, aldus voorzitter Herman Van Rompuy van de Europese Raad op 16 juli.
Daags erna voltrekt zich de MH17-ramp: 298 dodelijke slachtoffers, onder wie 196 Nederlanders.
Het leidt ertoe, zegt Rutte in de Kamer, dat er sprake is „van versnelling en verdieping” van de sancties. Timmermans zal de Kamer in augustus schrijven dat MH17 ook leidt tot „nieuwe maatregelen”.
Maar Omtzigt merkt in juli op dat „de afspraken om nadere sancties te formuleren al waren gemaakt voordat de MH17 plaatsvond”. En op de dag dat in Brussel formeel tot de sancties wordt besloten, 29 juli, zegt Han ten Broeke (VVD) in de Kamer dat de sancties zijn „losgekoppeld” van MH17: deze „sancties hebben te maken met de wijze waarop Rusland in Oost-Oekraïne de zaak heeft lopen opstoken en dat nog steeds doet”. Timmermans drukt zich vergelijkbaar uit. Twee Brusselse ambtenaren herinneren het zich ook zo. „Buiten Nederland speelde MH17 ook niet heel erg”, zegt er een.
Servaes, zelf oud-diplomaat, formuleert het pregnanter. „De sancties lagen klaar toen MH17 gebeurde”, zegt hij. „Dus de werkelijkheid is: Europa heeft nooit specifiek op het neerhalen van MH17 gereageerd.” Ook niet later, zegt hij, bijvoorbeeld na de scherpe conclusies van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) of het internationale justitie-onderzoek (JIT). „Dat is natuurlijk bizar.”
Na de handelssancties verhardt de oorlog in Oost-Oekraïne. De nieuwe Oekraïense president Porosjenko probeert bezette gebieden te heroveren, Poetin stuurt vanaf 24 augustus volgens de NAVO en Amnesty pseudo-openbaar Russische troepen naar het front; Oekraïne heeft volgens volgens de reconstructie van historicus Serhii Plokhy de bewijzen twee dagen later al in handen. De maskerade met groene mannetjes zonder insigne is volgens westerse bronnen voorbij: het is nu gewoon Rusland tegen Oekraïne.
Het bedrijfsleven legt zich niet bij de handelssancties neer. Oud-Shell-topman Jeroen van der Veer keert er zich in Buitenhof tegen: sancties werken niet, zegt hij, ze verscherpen het conflict alleen. Minder dan een jaar later stapt Shell met Gazprom in Nord Stream II. Interne BZ-stukken leren dat werkgevers nog jaren tegen de sancties blijven lobbyen.
Toch heeft de ministerraad, aldus een ambtelijk BZ-memo destijds, in oktober 2014 door MH17 tot ‘no business as usual’-beleid inzake Rusland besloten: samenwerking wordt „sober ingevuld”, Nederland wordt „terughoudend in hoogambtelijke en politieke contacten”, de „actieve handelsbevordering” verdwijnt.
Een omslag na jaren economische diplomatie, constateert destijds Jan Melissen, hoofdredacteur van The Hague Journal of Diplomacy.
„In het buitenland zagen ze al langer dat Nederland te ver ging met zijn focus op economie in de diplomatie”, zegt hij nu. Vooral de periode voor 2014, toen de relatie met Rusland onaangenamer werd, was pijnlijk. „Een klein land dat zich opzichtig koest hield tegen zijn machtige partner.”
Dus het wordt een ontnuchterend jaar. „Den Haag herontdekte dat je met handelsbetrekkingen geen geopolitieke conflicten oplost”, zegt hij. „En dat altijd geld willen verdienen ook nadelig kan zijn voor je burgers.”
Vlak na de ramp trekt Timmermans internationale aandacht met een veelgeprezen toespraak in de VN-Veiligheidsraad, al wordt hij later bekritiseerd wegens feitelijke onjuistheden. De speech leidt er mede toe dat hij in oktober promotie maakt: lid van de nieuwe Europese Commissie.
Omtzigt schaadt die maand zijn reputatie als hij met Van Bommel (SP) het eerste exemplaar in ontvangst neemt van een boek vol pro-Russische complottheorieën over MH17, geschreven door de extreemrechtse Joost Niemöller. In 2017 gaat hij nogmaals in de fout. Vlak voor een paneldiscussie suggereert hij volgens NRC een pro-Russische nepgetuige een verklaring uit te spreken die twijfel zaait over de toedracht van de ramp. Hij betwist de berichtgeving, maar geeft toe „onzorgvuldig” te hebben gehandeld.
Lees ook het artikel uit 2017: Pieter Omtzigt hielp desinformatie over de MH17-ramp verspreiden
Ook voor Bob Deen, van 2007 tot 2020 voor de OVSE werkzaam in het gebied, is de ramp een ontnuchterende ervaring. Op de dag dat het vliegtuig neerstort biedt hij de overheid meteen zijn hulp en kennis van Oekraïne aan. „Daar werd helaas pas veel later gebruik van gemaakt.”
Hij merkte daarna vooral tijdens het Oekraïne-referendum in 2016 hoezeer de kennis van de regio in Nederland tekortschoot. „Oekraïne werd in het nationale gesprek vooral door een Russische bril bekeken en nauwelijks gezien als land met een eigen cultuur en identiteit.”
De prijs van lafheid
In de loop van 2014 groeit het aantal westerse stemmen dat Oekraïne wil bewapenen. Onder Janoekovitsj is de Oekraïense krijgsmacht uitgekleed, zeggen ze, zonder westerse steun is het land militair kansloos tegen Rusland. Voor de NAVO-top in Wales, 5 september, voeren vooral senator John McCain en de president van Litouwen, Dalia Grybauskaite, de druk op.
„Poetin zei openlijk dat hij Warschau, de Baltische staten en Boekarest in enkele uren kon bereiken”, mailt Grybauskaite, president in 2009-2019, in antwoorden aan NRC. Ze was „ervan overtuigd dat we Poetin moesten stoppen”.
Het loopt anders. Eind juni heeft Islamitische Staat (IS) in delen van Irak en Syrië een kalifaat uitgeroepen, kort na gruwelijke executies van westerse gegijzelden, op video vastgelegd. De NAVO wil actie, Oekraïne belandt op het tweede plan. „Ideaal voor Poetin”, aldus Grybauskaite.
Ook willen regeringsleiders als Rutte, Merkel en François Hollande niets weten van militaire steun aan Oekraïne. „Het bevreemdde me”, mailt Grybauskaite, „dat landen die ver weg liggen, en nooit hebben geleden onder Russisch beleid, angstig waren tegen Rusland op te staan.”
We waren soft, we zochten vrede met de agressor
Dalia Grybauskaite voormalig president van Litouwen
Uit de slotverklaring van de top „bleek impliciet dat de NAVO zich niet in Oekraïne ging mengen”, zegt diplomaat Timo Koster, destijds directeur Defensiebeleid en -capaciteiten bij de NAVO. Voor generaal b.d. Mart de Kruif, in 2014 commandant van de Landmacht, was het bijna onbevattelijk dat deze oorlog in het hart van Europa als consequentieloos lokaal conflict werd behandeld. „Puur appeasement.”
Het had volgens Bob Deen vergaande gevolgen. „Was de NAVO in 2014 begonnen met bewapening van Oekraïne, dan was de situatie in 2022 veel minder ernstig geweest.”
Grybauskaite is nog altijd vol onbegrip. „We waren soft, we zochten vrede met de agressor.” Afschrikking in 2014 had, denkt ze, de aanval in 2022 voorkomen. „Als beide zijden destijds hadden laten zien dat ze bereid waren oorlog te voeren, was de oorlog in 2022 niet uitgebroken.”
Nu, zegt ze, betaalt het Westen „de prijs van lafheid”.
De ooggetuige
Door de westerse behoedzaamheid, negen jaar geleden, ontstond volgens VN-diplomaat Robert Serry het hardnekkige probleem dat de wereld zich in 2022, toen Poetin opnieuw aanviel, „niet realiseerde dat de oorlog al in 2014 is begonnen”.
Zo voltrok zich „het kantelpunt in de Europese geschiedenis”, zoals hij het noemt, zonder dat veel mensen het opmerkten.
En Serry zelf? Hij kende de hoofdrolspelers, hij sprak er velen in de aanloop naar de oorlog, maar als hij nu de vraag krijgt of hij destijds doorhad wat er stond te gebeuren, moet hij eerlijk zijn. „Nee, dat had ik niet in de gaten. Ik geloofde óók in deëscalatie.”
Dat heb je met ooggetuigen, zegt hij: wie te dicht op de gebeurtenissen zit, ziet vaak te laat welke geschiedenis er geschreven wordt.