
Met een tijdelijke verlaging van maar liefst 115 procentpunt van hun wederzijdse importheffingen hebben China en de Verenigde Staten dit weekend een begin gemaakt met de de-escalatie van de handelsoorlog. Die begon toen de Amerikaanse president Donald Trump alle producten uit China op 2 april met 34 procent belastte en beide landen vervolgens met een barrage aan strafheffingen over en weer kwamen. Tijdens besprekingen in het Zwitserse Genève wisten Amerikaanse en Chinese delegaties tot een gezamenlijke verklaring te komen die voor velen als een positieve verrassing kwam.
China en de VS spraken af de komende negentig dagen de tijd te nemen om een handelsakkoord vorm te geven. In afwachting daarvan verlaagden de VS hun importtarieven van 145 naar 30 procent. Daarmee krijgt China de ‘reguliere’ behandeling die de regering-Trump ook op de rest van de wereld toepast (een ‘basisheffing’ van 10 procent). Daarbovenop blijft een eerdere strafheffing van 20 procent van kracht wegens China’s aandeel in de Amerikaanse fentanylcrisis.
China is de belangrijkste exporteur van grondstoffen voor deze synthetische drug, die in de VS miljoenen mensen verslaafd heeft gemaakt en duizenden doden per jaar eist. China doet volgens Washington te weinig om dat probleem aan te pakken. Ook sectorspecifieke heffingen op bijvoorbeeld staal en auto’s blijven intact, net als een heffing van 120 procent op alle postpakketten. China op zijn beurt verlaagt de invoerheffing op Amerikaanse producten van 125 naar 10 procent.
Omdat beide landen voorafgaand aan Trumps tweede termijn ook al handelsbeperkende heffingen op elkaars goederen instelden, resteert per saldo een ‘effectieve’ Amerikaanse invoerheffing van ongeveer 40 procent op Chinese producten en omgekeerd 25 procent op Amerikaanse, becijferde macro-economisch consultant Capital Economics. Dat is nog altijd fors hoger dan voordat Trump aantrad.
Diplomatieke taal
Aandelen, de dollar en de olieprijs stegen enorm dankzij de tijdelijke de-escalatie, terwijl de goudprijs 3 procent inleverde. Europese aandelen openden maandag direct procenten hoger, vooral de techsector profiteerde enorm en containervervoerder Maersk was een van de grootste winnaars (een plus van 12 procent). Ook in de VS gingen de koersen direct omhoog: techbedrijf Apple, voor de productie van telefoons en laptops afhankelijk van China, steeg met ruim 6 procent.
De schade die Trump in een maand heeft aangericht, laat zich echter niet met één druk op de knop herstellen. De internationale transportwereld is dankzij de heffingen in chaos gestort, en dat geldt wereldwijd ook voor veel exporterende en importerende bedrijven. De onzekerheid over wat er van de VS verwacht mag worden, is diep in het economisch systeem gekropen. De heffingen mogen voorlopig van tafel zijn, het wantrouwen is dat zeker niet.
De afspraken, die maandagochtend naar buiten kwamen, gingen gepaard met een gezamenlijke verklaring die in schril contrast staat met de ophitsende toon van de voorbije weken. Vorige week nog zei Trump dat China „[de VS] al jaren afzet” met de handel. En minister van Financiën Scott Bessent, die dit weekend in Genève was, zei in april in de marge van een IMF-vergadering nog dat China met zijn exportgestuurde economie al „vele decennia” een „wereldwijd ontwrichtend beleid” voert. Bij aankondigingen van importheffingen noemde het Witte Huis het Amerikaanse handelstekort – voor een belangrijk deel een tekort met China – steevast een bedreiging voor de „nationale veiligheid” en gaf de handelsoorlog zo een sterke geopolitieke dimensie mee. China op zijn beurt beschuldigde de Trump-regering van „afpersing” en van „ontwrichting” van de wereldeconomie.
Maar deze maandag klonk opeens weer klassieke, beleefde diplomatieke taal. In het gemeenschappelijk communiqué werd het „belang” van de „bilaterale economische en handelsrelatie” benadrukt, niet alleen voor beide landen, maar ook voor „de wereldeconomie”, waarmee de Trump-regering opeens een bredere verantwoordelijkheid leek te erkennen dan louter het nationale belang. In het communiqué werd gesproken van een „duurzame, langdurige en wederzijds gunstige” handelsrelatie – nogal een verschil met de eenzijdige, wispelturige aanpak van Trump tot dusver. In de geest van „wederzijds respect” werd daarnaast een diplomatiek traject afgesproken voor verdere gesprekken.
Het „ontkoppelen” van de Amerikaanse en Chinese economieën is iets wat „geen van beide zijden wil”, zei Bessent. „Wat er was gebeurd met deze hele hoge heffingen kwam in feite neer op een embargo – en niemand wil dat. We willen wel handel”. Ook zei Bessent dat China voor het eerst echt leek te begrijpen hoe ontwrichtend de fentanylcrisis is voor de Amerikaanse maatschappij.
Het Witte Huis spreekt van een „historisch akkoord” terwijl dat woord in de Chinese berichtgeving niet voorkomt
Wel of geen ‘akkoord’
Ondanks die plotselinge eensgezindheid is er ook een opvallend verschil in de wijze waarop beide zijden de uitkomst van de gesprekken in Genève presenteren. Op de site van het Witte Huis is sprake van een „akkoord” – historisch zelfs – terwijl dat woord in de Chinese officiële berichtgeving niet voorkomt.
„De Amerikanen staan onder politieke druk om een overwinning te laten zien”, zegt Matteo Giovannini van de Chinese denktank Center for China and Globalisation tegen de South China Morning Post. „China ziet de onderhandelingen meer als een strategisch proces om de bilaterale rivaliteit in goede banen te leiden.”
Wat tijdens dat proces precies ter tafel komt, is nog onduidelijk. Bessent zei maandag te verwachten dat de gesprekken „in de komende weken” verder zullen gaan. Tegen nieuwszender CNBC zei hij dat de Chinezen „het stoppen van de toestroom van fentanylgrondstoffen nu serieus nemen”. Ook ziet Bessent ruimte voor afspraken met China over de aankoop van Amerikaanse goederen en diensten. In 2020, tijdens Trumps eerste termijn als president, spraken Beijing en Washington ook zoiets af: China zou in twee jaar voor 200 miljard dollar extra uit de VS importeren. Daar kwam toen weinig van terecht, onder meer door de coronapandemie, maar ook doordat veel van de detailafspraken in dat akkoord niet realistisch bleken. Ook zou China het Amerikaanse bedrijven makkelijker kunnen maken om de Chinese markt te betreden.
President Trump zei maandag op een persconferentie dat China zich zou „openstellen voor Amerikaanse bedrijven”. Hij gaf weinig details over die ontwikkeling, maar zei dat het „misschien wel het belangrijkste” was dat voortkwam uit de handelsbesprekingen tussen de twee supermachten. „We willen China geen pijn doen”, aldus de president.
Vooralsnog lijkt de gematigde, meer op vrijhandel en globalisering georiënteerde factie van Bessent aan invloed te hebben gewonnen in het Witte Huis, met de diplomatieke mores die daarbij horen. Of deze trend doorzet, valt evenwel nog te bezien. Die scepsis valt ook op Chinese sociale media te zien. „Die Amerikanen, zeker die gek Trump, zijn niet betrouwbaar. Pas op voor hun wispelturigheid”, zo citeert persbureau Reuters een reactie op het Chinese platform Weibo.
M.m.v. van Mark Beunderman
