N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Interview
Voetbal Bij Ajax werd de bestuurlijke crisis compleet met het gedwongen vertrek van president-commissaris Pier Eringa. „Ow, ow, wat is hier gebeurd?”
Pier Eringa had zich „goed ingelezen”, voor zijn benoeming tot president-commissaris van Ajax op 14 maart dit jaar. Het krachtenveld rond de club kende hij, dacht hij. Eringa (62), ervaren bestuurder in het publieke domein en eerder toezichthouder bij de KNVB, was gewaarschuwd over de omgekeerde wasstraat bij Ajax: je gaat er schoon in en komt er vies uit. „Tegelijkertijd dacht ik: dat zal allemaal wel.” De raad van commissarissen waaraan hij leiding zou gaan geven, vond hij een „goed team”. „Ik dacht: dat gaat wel lukken.”
Zes maanden later stapte hij onder grote druk op. Eringa kwam in een tijd dat het niet goed ging met Ajax. Het eerste elftal speelde ondermaats en de club zat al ruim een jaar zonder technisch directeur. Eringa vond dat Ajax meer aan „successieplanning” moest doen, zowel op het veld als in de bestuurskamer zou de club weer van topniveau worden. Inmiddels is Ajax sportief én bestuurlijk diep weggezakt, met een vijftiende plaats in de Eredivisie, een ontslagen technisch directeur, gevolgd door de min of meer gedwongen exit van Eringa.
Eringa wilde doorgaan. Maar een telefoontje van de voorzitter van de bestuursraad van de vereniging AFC Ajax (800 leden), zeer invloedrijk als grootaandeelhouder van de beursgenoteerde profclub, liet hem weinig keus. „Die zei: volgens mij is het beter dat je stopt.”
Diezelfde woensdagochtend, 27 september, laat Eringa in de groepsapp van de rvc weten dat hij ermee ophoudt.
Dan is het: ‘Pier Eringa heeft de groep verlaten’?
Lachend: „Nee, want we zaten nog middenin de afwikkeling van de jaarrekening. Daarom ben ik pas afgelopen maandag gestopt.”
De witte jaloezieën blijven naar beneden in zijn kantoor in het Gelre-ziekenhuis in Apeldoorn, waar hij voorzitter is van de raad van bestuur. Eringa trekt een groot vel tevoorschijn op een flip-over, waarop hij de belangrijkste gebeurtenissen van afgelopen halfjaar reconstrueerde. De bestuursraad, Ajax-prominenten, supporters en media staan in het rood omcirkeld.
„Boerenzoon uit Friesland, zoon van een Ajax-fan.” Zo presenteert Eringa zich als buitenstaander bij de aandeelhoudersvergadering in maart. Als rvc-voorzitter is hij die outsider gebleven, is het beeld dat ontstaat tijdens dit gesprek. Iemand die niet precies doorhad op welk strijdtoneel hij verzeild raakte. Dat lijkt hij zich nu pas te realiseren, hoewel hij ook nu nog geneigd is meer vragen te stellen dan antwoorden te geven. Het woord „achteraf” gebruikt hij in anderhalf uur zeker acht keer. „Achteraf denk ik: hoeveel kans krijgt een buitenstaander met een andere achtergrond bij Ajax?”
Met dit interview sluit hij het thema Ajax af, zegt hij. Hij hoopt dat er rust komt onder de beoogde nieuwe rvc-voorzitter Michael van Praag, die ondersteuning krijgt van adviseur Louis van Gaal. Tegelijkertijd is Eringa „zeer bezorgd” over de bestuurbaarheid van Ajax.
Die bezorgdheid begint al voor zijn voordracht als president-commissaris, in januari. Hij is dan de enige serieuze kandidaat, voert al gesprekken met alle bestuursorganen. Tot hij „opeens” van het door Ajax ingeschakelde headhuntersbureau begrijpt dat „men” nog een tweede kandidaat wil. „Toen zei mijn vrouw al: Pier, dit is toch wel heel raar, hè. Dat is een oranje lampje: wat gebeurt hier achter de schermen?” Van wie dat initiatief kwam en wie die tweede kandidaat was, weet hij nog altijd niet, zegt hij.
Tweede ‘oranje lampje’ is een discussie in het voorjaar over het voorstel van de rvc om een vergoeding te koppelen aan de functie van toezichthouder. De bestuursraad van de vereniging steunt het plan, maar treedt vervolgens af vanwege felle kritiek van leden. „Dat was nog zo’n moment dat ik dacht: oei, wie heeft het hier voor het zeggen?”
Kunt u de vraag beantwoorden?
„Nou, niet de rvc. En de directie is ook onvoldoende in positie. Het zijn andere krachten en machten dan de formele governance.”
Benoem die eens?
„De supportersdruk is er absoluut eentje. De media zijn behoorlijk bepalend: De Telegraaf is al lang boos op Ajax, dat is zo’n macht. De prominenten die vanaf de achterbank dingen roepen. De vereniging Ajax met al haar persoonlijkheden die invloed uitoefenen op de bestuursraad.”
U bedoelt dat er een vijfde colonne is bij Ajax die bepaalt?
„Daar lijkt het wel op.”
U noemt de druk van fans. Hoe heeft u die gevoeld, behalve in de vorm van spandoeken op de F-side waarop uw vertrek werd geëist?
„Nadat in het nieuws was gekomen dat de rvc een transfer van Spertsyan [een middenvelder van het Russische Krasnodar] zou hebben geblokkeerd, kreeg ik vanuit fans allerlei berichten dat ik moest oprotten, een teringlijer was, noem maar op. Vooral via Instagram. Dat lezen mijn kinderen en vrouw ook. Dat is echt geen pretje. Maar bedreigd ben ik niet.”
Lees ook deze reconstructie: Hoe Sven Mislintat Ajax in tweeën brak
Wat de opdracht voor Eringa extra moeilijk heeft gemaakt, zegt hij, is het onverwachte vertrek van algemeen directeur Edwin van der Sar eind mei. De commissarissen van Ajax vinden in Alex Kroes, op dat moment bestuurder bij AZ, „dé kandidaat” om Van der Sar op te volgen. Maar AZ houdt Kroes aan zijn concurrentiebeding, hij mag pas in maart beginnen. Eringa vindt dat hij er alles aan heeft gedaan AZ op andere gedachten te brengen. Maar het „verlanglijstje” van AZ was zo dat Ajax daar nooit aan kon voldoen, stelt Eringa, die niet in detail wil treden over wat er dan op dat lijstje stond.
Toch is het vooral twijfel over de inmiddels ontslagen directeur voetbalzaken Sven Mislintat die de positie van Eringa kwetsbaar heeft gemaakt. Ajax laat een forensisch onderzoek uitvoeren door KPMG naar mogelijke belangenverstrengeling bij de transfer van verdediger Borna Sosa – ook andere deals worden bekeken. Ajax ontsloeg Mislintat toen bleek dat hij nauwelijks overlegde met coach Maurice Steijn en de scoutingafdeling. De meesten van de twaalf spelers die Mislintat haalde, stellen vooralsnog teleur.
Is Mislintat voldoende gecontroleerd en tegenwicht geboden door de directie?
„Dat is een goede vraag. Dat mag je mij en ons wel verwijten, hadden wij er scherp genoeg zicht op? Daar wordt nu wel naar gekeken. Ik sluit niet uit dat dat een belangrijk element wordt van het onderzoek.”
Wat denkt u?
„Wij dachten dat het spel adequaat werd gespeeld tussen technische staf, technisch directeur en directie. Daar hadden we geen twijfels bij. Anders zou je de transfers niet goedkeuren.”
Wanneer kwamen die twijfels wel door?
„Heel laat.”
Pas toen Steijn eind augustus liet doorschemeren dat hij weinig invloed had op de keuzes die Mislintat maakte?
„Dat was een belangrijk signaal.”
Hoe kan dat?
„Ja, goede vraag.”
Wat is daar het antwoord op?
„We hadden geen andere signalen dan dat de transfers gewoon clean waren. Nu moet blijken of dat echt wel zo is.”
Begin augustus verschijnt een foto van Mislintat die in zijn eentje in Zagreb is voor de transfer van Dinamo-verdediger Josip Sutalo.
„Ja … was dat nou wel zo goed, hè? Dat is ook zo’n evaluatiemoment.”
Vraag je je dan niet af; waarom gaat hij daar alleen onderhandelen over een grote transfer?
„Ja. Ja. Maar even … ik weet niet hoe het gegaan is in de tijd van Marc Overmars [Mislintats voorganger bij Ajax]. En hoe het gaat bij andere clubs, hoe vaak een technisch directeur …”
… de vraag is hoe het nu bij jullie deze zomer ging. Is dat moment geen oranje lampje?
„Als zo’n man op pad gaat, en hij heeft het vooraf goed afgestemd met zijn collega’s, en het is volstrekt helder welk mandaat hij heeft: dan is het volgens mij niet verkeerd.”
Je verliest het zicht op hoe een transfer tot stand komt. Net als bij Sosa is ook hier een zaakwaarnemer, die van Sutalo, gepasseerd. Het is ook ongebruikelijk dat een technisch directeur in zijn eentje naar Zagreb vliegt.
„Weet ik niet.”
De standaard bij Ajax was dat de financieel directeur meegaat, voor het vier-ogenprincipe. De transfermarkt die ondoorzichtig is, persoonlijke belangen die een rol kunnen spelen.
„Als je zegt, is dat lekker? Nee. Daar waar nodig moet minimaal het vier-ogenprincipe gelden.”
Wat voor signalen kregen jullie uiteindelijk vanuit de directie over de moeizame samenwerking tussen Mislintat en de technische staf?
„Dat kwam pas los toen het op het veld niet goed liep, bij de start van de competitie. Toen kwam Steijn eroverheen: ik heb het gevoel dat ik overruled ben. Dat was voor ons wel een heel belangrijk signaal: ow, ow, wat is hier gebeurd?”
Dan ben je te laat.
„Dan ben je te laat.”
Vanuit Mislintats vorige club VfB Stuttgart is Ajax duidelijk gemaakt dat je hem niet te veel ruimte moet geven. Als je dat wel doet, gaat hij brokken maken. Vervolgens lijkt precies dat gebeurd. Hoe kijkt u daar naar?
„We hadden zicht op zijn kwaliteiten en aandachtspunten. Wij wisten dat hij elementen heeft van een einzelgänger. Wij kennen natuurlijk niet precies de discussies hoe die binnen de directie zijn geweest. Kun je met de kennis van nu zeggen: had dat strakker gemoeten? Waarschijnlijk wel.”
U heeft twee zoons die hoog voetballen. Hadden zij af en toe twijfels bij de transfers van Ajax deze zomer?
Eringa lacht: „Ja, dat lieten ze wel weten. Zeiden ze: goh, Steijn is wel een moedig besluit. Ook bij de spelers hebben mijn zoons best wel gezegd: goh, bijzondere keuze.”
Je kan zeggen: we gaan de koers wat verleggen. Maar nu was in één klap alles gericht op de Mislintat-methode.
„Achteraf gezien kan je dat zeggen.”
U begon met veel zelfvertrouwen aan deze job.
„Zeker. En ik denk ook dat als het op het veld beter was gegaan, je misschien de tijd en rust had gekregen om het op te bouwen. Maar je ziet dat het niet lekker presteren op het veld een dynamiek genereert waardoor je niet meer in staat bent om ordentelijk te functioneren.”
Het niet presteren op het veld is toch het gevolg van keuzes die gemaakt worden, voor een trainer, voor een transferbeleid?
„Ja, ja, ja, ja. Nou ja, achteraf kun je dat stellen, hè. Maar wat nou als die ploeg het toch wél heel goed had gedaan. Dat je een verrassend samenspel krijgt, een ensemble van verrassingen. Wat dan?”
Dat is een utopische gedachte, toch?
„Misschien. Dat weet ik niet.”