Petra Laseur was een van de veelzijdigste actrices van haar generatie

Petra Laseur mocht niet toneelspelen op de Amsterdamse Montessori School. De school kende een strikte regel: leerlingen niet voortrekken. En dus werd de dochter van de bekende toneelouders Cees Laseur en Mary Dresselhuys verre gehouden van het schooltoneel.

Daarop meldde ze zich op zestienjarige leeftijd aan bij de Amsterdamse Toneelschool, waar ze in 1959 afstudeerde. Meteen kreeg ze een contract aangeboden bij de Nederlandse Comedie en debuteerde ze in de komedie Geleerde dames (Les Femmes Savantes) van Molière – het begin van een glansrijke carrière. Petra Laseur overleed afgelopen vrijdag op 85-jarige leeftijd, meldt haar familie aan NRC.

Ze trouwde in 1976 met dichter Martin Veltman, die in 1995 overleed. Uit een eerder huwelijk had ze twee zoons. Tot kort voor haar dood bezocht Laseur met grote regelmaat toneelvoorstellingen, bij voorkeur in ‘haar’ Stadsschouwburg in Amsterdam of in het naastgelegen Nieuwe de La Martheater. Sinds 1992 reikte ze ook elke twee jaar de Mary Dresselhuys Prijs uit, voor de ontwikkeling van het toneelspel in de breedste betekenis van het woord.

Zwemmend repeteren

Maar haar interesse reikte verder dan het toneel. Laseur was maatschappelijk betrokken, las dagelijks NRC en Het Parool en was, in navolging van Veltman, een aantal jaar bestuurslid van het Genootschap Onze Taal.

Later werd ze ambassadeur van de Nierstichting. Door het fameuze BNN-programma De Grote Donorshow in 2007 was ze op het idee gekomen om een nier af te staan aan een haar onbekende patiënt.

Nadat ze alle medische tests had doorstaan, kreeg ze voor de operatie in het ziekenhuis een plek toegewezen op een slaapzaal. Dát ging haar te ver. „Ik help de maatschappij graag maar ik wil een eigen kamer”, zei ze tegen de verpleegster. En zo geschiedde. Het hele donorverhaal, waarover ze zelf smakelijk kon vertellen, typeert haar. Inclusief de eis van een eigen kamer.

Petra Laseur acteerde niet („Dat doen ze in Goede tijden, slechte tijden”), ze speelde toneel. De witte wijn lag bij haar thuis niet in de koelkast, maar in de ijskast. En ze was grootmoeder, geen oma. In die rol bemoeide ze zich overigens niet met de opvoeding van haar vijf kleinkinderen. Tenzij een van hen een mes aflikte. „Daar zeg ik meteen iets van.”

Tuinieren met gelakte nagels

Het trefpunt voor Laseur en haar (klein)kinderen was, zeker in de zonnige maanden van het jaar, haar woonboot in Weesp, in een bocht van de Vecht. Ze genoot er van de rust en repeteerde al zwemmend haar teksten. Tussendoor knipte ze, met gelakte nagels, het riet bij.

Petra Maria Laseur werd op 26 november 1939 in Amsterdam geboren. Tot 1968 bouwde ze bij de Nederlandse Comedie een gevarieerd repertoire op van blijspelen tot tragedies en van wereldtoneel tot nieuwe Nederlandse teksten. Die rijkdom aan speelstijlen in voornamelijk grote rollen maakt haar tot een van de veelzijdigste actrices van haar generatie. Vanaf het begin van haar carrière was ze veelvuldig te zien in televisieseries, zoals De Stille Kracht (2000) en Rozengeur & Wodka Lime (2005).

Petra Laseur met haar moeder Mary Dresselhuys in het toneelstuk ‘Een bijzonder prettig vergezicht’, 1987.

Foto Kippa

Ook de filmwereld ontdekte haar talent. Ze speelde in 2001 in The Discovery of Heaven en, met Bram van der Vlugt, in Familie (2001). Ook trad ze vaak op met haar moeder. Ter gelegenheid van Dresselhuys’ tachtigste verjaardag in 1987 speelden ze samen in Een bijzonder prettig vergezicht, speciaal voor hen geschreven door Paul Haenen.

Dat Petra Laseur zich verbond aan de Nederlandse Comedie heeft haar vader nooit kunnen aanvaarden – hij was oprichter en directeur van de Haagse Comedie. In een interview met NRC zei Laseur dat er tussen haar vader en haarzelf „nooit iets [is] geweest”. Hij verliet het gezin toen ze vijf was. Samen met haar moeder en haar oudere zus Merel leidde Laseur naar eigen zeggen een onbekommerd leven.

Doos sherry

Het spel van Laseur kende een grote constante: het was altijd glashelder, mede dankzij haar perfecte dictie en verreikende stem. Met milde spot kon ze jonge collega’s aan het toneel nadoen die daar niets om gaven: „We hebben toch zenders?”

Ze liet zich ook nooit verleiden tot pathos of overdreven emotionaliteit in haar spel. Tweemaal ontving ze de Theo d’Or, de hoogste toneelonderscheiding: in 1973 voor de titelrol in Hedda Gabler van Ibsen bij Zuidelijk Toneel Globe en in 1981 voor haar rol van Lotte in Groot en klein van de jonge Duitse auteur Botho Strauss door het Publiekstheater.

Hoogtepunt was de scène waarin Laseur als Lotte bladerde in een reusachtig boek dat voor haar op het toneel lag. Ze hoopte hierin antwoord te vinden op haar levensvragen en ze wilde verlossing van de pijn, eenzaamheid en liefdesverdriet. Laseurs bijna rationele vertolking vormde een prachtig contrast met de heftige bewogenheid van dit stuk.

Ze schuwde het moderne theater niet, hoewel ze altijd een actrice bleef met een hang naar het toneel-van-vroeger. In interviews refereerde ze graag aan de „doos sherry” die in de tijd van de Nederlandse Comedie tijdens de generale achter het podium stond „tegen de dorst” of de paard-en-wagen waarmee ooit in Tilburg de decorstukken werden binnengereden.

Desalniettemin speelde ze later in haar carrière achtenswaardige rollen in de beroemde montagevoorstellingen van Gerardjan Rijnders, zoals Bakeliet (1987). Later gaf ze toe dat deze destijds revolutionaire voorstellingen wel ver van haar afstonden, maar ze vervulde haar taak met verve.

Petra Laseur en Jeroen Krabbé in het blijspel ‘Liefde is blind’, 1979.

Foto ANP

Een héérlijk leven

In december 2023 kreeg ze een slechte diagnose. Van operaties en chemokuren wilde ze niets weten. „Om dan, doodziek, drie maanden langer te kunnen leven? Mij niet gezien. Ik heb een héérlijk leven gehad,” zei ze tegen familie en vrienden. „Mijn leven is voltooid maar zolang ik gezond ben, leef ik nog even vrolijk door”.

Een van Laseurs laatste indrukwekkende optredens was in Richard III (2010) naast Gijs Scholten van Aschat in de titelrol. In 2011 vertolkte ze de rol van koningin Wilhelmina in de bejubelde musical Soldaat van Oranje. Hier schitterde ze zoals ze dat haar leven lang had gedaan: koninklijk, waardig en met perfecte dictie.