Peter Verhelst krijgt De Grote Poëzieprijs voor ‘Zabriskie’

„We vervaardigden objecten – vuistbijl, pijlpunt, potscherf”, schrijft Peter Verhelst in zijn meest recente dichtbundel, „met als droom iets esthetisch te maken van onze ondergang”. Het object dat de Vlaamse dichter vorig jaar toevoegde aan die reeks pogingen tot schoonheid in het licht van de ondergang, namelijk zijn zeventiende dichtbundel Zabriskie, werd donderdagavond bekroond met De Grote Poëzieprijs 2024. Dat werd bekendgemaakt tijdens het radioprogramma Opium. Peter Verhelst (1962) ontving de jaarlijkse prijs, met een waarde van 20.000 euro, deze donderdagavond in Rotterdam. De jury noemde Zabriskie „een gloedvolle, bezwerende bundel die uitnodigt tot reflectie en die de taal viert, met dromen, visioenen, gezangen en rituelen”.

De bekroning van de bundel is te zien als de bekroning van een poëtische trilogie, waarbij Zabriskie het „prachtige slotstuk van een fascinerende reis is”, aldus de jury. Ondergangsbeelden vormden de afgelopen jaren de voedingsbodem voor de poëzie van Verhelst. Hij publiceerde eerst Zon (2019), over een verschroeiende wereld in verval, waarop de bundel 2050 (2021) volgde, over een nabije, dystopische toekomst vol barokke ondergang.


Lees ook
Jury beloont ‘adembenemend’ oeuvre Peter Verhelst met Huygens-prijs

Peter Verhelst

Sprookjesachtige bundel

In het nu bekroonde derde deel, volgens de jury „een sprookjesachtige bundel waarin we in deze donkere tijden troost kunnen vinden”, bezweert hij die doemgedachten. Verhelst tekent, in zijn bekende beeldrijke poëzie, een post-apocalyptische wereld waar hij ook weer licht en schoonheid aanwijst, die volgt op duisternis. „Tot iets als een staart in het water begint te slaan, zich uit/ de modder hijsend op de oever smijt, kokhalzend naar adem hapt,/ het eerste woord ter wereld dat zich uit een keel wil bevrijden”, staat in een van de openingsgedichten.

De titel Zabriskie verwijst naar het Zabriskie Point, een uitzichtpunt in Death Valley en een van de heetste plekken op aarde. Ook dat heeft een post-apocalyptische lading: in de zindering van de hitte lijkt toch weer beweging te bestaan, of is dat slechts een illusie? Verhelst besluit om de sneeuwluipaard, het notoir onvindbare dier dat ook nog eens wegvalt tegen de achtergrond van zijn leefgebied, ook ‘een zabriskie’ te noemen. Zijn bundel toont de mens als najager van illusies, verbeten zoekend naar schoonheid: „[…] Wit zijn de ogen/ van de sneeuwluipaard. Alles wat ze aankijken is verdwenen/ voor het verdwijnt. Laat mij nog één keer zien, die flits.”

Peter Verhelst is schrijver, theaterregisseur en, dankzij zijn omvangrijke oeuvre en filmische, episch beeldende barokke taal, een van de meest vooraanstaande dichters van het Nederlandse taalgebied. Het is weliswaar zijn eerste Grote Poëzieprijs, maar vrijwel alle denkbare poëzieprijzen ontving hij al eens, evenals de Constantijn Huygens-prijs en de Sybren Poletprijs voor zijn literaire oeuvre. De andere genomineerden voor De Grote Poëzieprijs waren dit jaar Jens Meijen (Sunset industries), Dewi de Nijs Bik (Indolente), Merel van Slobbe (De maan schijnt feller in de metaverse) en Sofie Verdoodt (Anker Kruis Hart).