Peter Frankopan bekijkt de geschiedenis van de mens door de lens van het klimaat

Recensie Boeken

Peter Frankopan Veranderingen in het klimaat waren vaak bepalend voor het verloop van de geschiedenis, betoogt de Britse historicus. Zo was de opkomst van Dzjengis Khan mede te danken aan een paar vulkaanuitbarstingen.

IJs op de Kilimanjaro
IJs op de Kilimanjaro Foto Simone Boccaccio/SOPA Images/LightRocket/Getty Images)

In Sans dessus dessous, een roman van de bekende Franse avonturenschrijver Jules Verne uit 1889, wordt poolgebied per opbod verkocht. De mysterieuze koper blijkt een consortium, waarvan de drie eigenaren zich twintig jaar eerder met succes in het omhulsel van een enorme kanonskogel richting de maan hebben laten schieten. Gebruikmakend van de terugslag van een te bouwen megakanon wil het consortium nu de stand van de aardas veranderen. Op die manier hopen ze zich toegang te verschaffen tot de steenkool die onder de pool verborgen zit – dé motor achter de industrialisatie van de 19de eeuw. Als duidelijk wordt dat de onderneming hele continenten onder water zal zetten ontstaat paniek. Er wordt een klopjacht georganiseerd, maar de initiatiefnemers zijn onvindbaar. In het geheim zijn ze op de flank van de Kilimanjaro aan de bouw van het kanon begonnen.

Verne, hoewel een bewonderaar van de techniek en wetenschap die gedurende de 19de eeuw een hoge vlucht nam, bekritiseerde hier op lichtvoetige wijze het rationalistische geloof en de megalomane exploitatiezucht van zijn tijdgenoten. Een paar jaar eerder, op de conferentie van Berlijn, hadden de Europese grootmachten het Afrikaanse continent onder elkaar verdeeld. Overal op de wereld werden spoorwegen aangelegd, handelsroutes verkend en grondstoffen aangeboord. De mens eigende zich de wereld tot in de verste uithoeken toe. Sans dessus dessous trekt de lijnen door en schetst een staaltje geo-engineering avant la lettre.

De mentaliteit die Verne bekritiseerde is niet langer aan Europa of de Verenigde Staten voorbehouden, maar heeft wereldwijd postgevat. De mondiale bevolking is in een eeuw verviervoudigd, de economie is met een factor twaalf gegroeid en de vraag naar grondstoffen en energie is geëxplodeerd. De consumptiesamenleving, zoals die vanaf de jaren 50 van de twintigste eeuw ontstond, draait op volle toeren, ook in wat we vroeger ‘ontwikkelingslanden’ noemden.

Reuzenpinguïns

Inmiddels is in brede kring duidelijk dat we een prijs betalen voor deze levensstijl. De zogeheten planetaire grenzen staan onder grote druk, denk aan de afname van de biodiversiteit of de gevolgen van klimaatverandering. Dankzij de uitstoot van broeikasgassen als koolstof en methaan stevent de wereld inmiddels af op een opwarming van tussen de 1,7 en 2,1 graden – met allerlei rampzalige consequenties. De eerste tekenen zien we er al van in de vorm van uitzonderlijke droogtes en zeer heftige orkanen.

Veel is gezegd en geschreven over hoe het geologische tijdvak waarin we leven, het Holoceen, is opgeschoven naar het Antropoceen, en hoe we als mensheid zélf een natuurkracht zijn geworden. Voor het eerst leven we in het besef dat we ingrijpen in de evolutie en zelfs de geologie. Twee ambitieuze publieksboeken trachten vanuit het verleden licht te werpen op dit moment: Oerland van de jonge Britse paleobioloog Thomas Halliday en De transformatie van de aarde van de eveneens Britse historicus Peter Frankopan.

Lees ook deze recensie over de wereldgeschiedenis van David Graeber en David Wengrow

Halliday neemt de lezer mee op een tijdreis langs de ruim vier miljard jaar oude planeet. Naar de reuzenpinguïns van het Eoceen, de lepidendrons van het Carboon en natuurlijk de laatste dinosauriërs van het Krijt. Het is een wereld waarin de tijd meestal tergend traag gaat, en soms plotseling heel snel. Wanneer er een vulkaan uitbarst bijvoorbeeld, of er een asteroïde inslaat. Halliday biedt geen chronologisch opgebouwd verhaal; het zijn steeds snapshots van de prehistorie. Hoe heftig de uitstervingsgolven die hij beschrijft ook zijn geweest, steeds herstelt het leven zich weer, meestal in al zijn variëteit en pracht. Dat biedt een zekere geruststelling, maar, zo waarschuwt Halliday, van een terugkeer naar het voorgaande is nooit sprake. Herstel kan niet vervangen wat verloren is gegaan.

De eerste vierenhalf miljard jaar die bij Halliday centraal staan doet Frankopan af in nog geen 15 pagina’s – een teken dat het hem niet zozeer om de transformatie van de aarde is te doen, maar van de menselijke leefomgeving. Frankopan, bekend van zijn wereldwijde bestseller De zijderoutes, wil ‘het klimaat in de geschiedenis terugzetten’, of nog preciezer: de menselijke geschiedenis bekijken door ‘de lens van het klimaat’.

Waarom dat belangrijk is, toont hij in zijn achthonderd pagina’s tellende boek (200 extra pagina’s eindnoten zijn apart te downloaden op de website van de uitgeverij). Frankopan baseert zich daarbij op tal van secundaire bronnen, maar toont ook de enorme schat aan informatie over het klimaat die verborgen ligt in het ijs, in de bodem of die valt af te leiden uit jaarringen van bomen. Keer op keer, zo laat hij op overtuigende wijze zien, blijkt het klimaat van invloed te zijn geweest op het verloop van de menselijke geschiedenis.

Neem het enorme rijk van de Mongoolse heerser Dzjengis Khan. Frankopan toont dat de basis hiervoor werd gelegd dankzij een uitzonderlijke natte periode tussen 1211 en 1225, de natste in meer dan duizend jaar. Dit zorgde voor overvloedige grasgroei op de anders zo dorre steppe – ideaal voor de paarden die de ruggengraat vormde voor Dzjengis Khans formidabele leger. Een tweede factor was een serie vulkaanuitbarstingen tussen 1226 en 1231, op IJsland en Japan. Dit zorgde voor scherpe dalingen van de temperatuur in Scandinavië en het Tibetaanse Hoogland. In wat nu Rusland is, mislukten oogsten, met massale sterfte tot gevolg. ‘Mensen aten de doden, maar jaagden ook op elkaar, en ze aten paarden, honden, katten’, aldus een door Frankopan opgeduikelde kroniekschrijver. Toen de Mongolen zich op oorlogspad begaven troffen ze ernstig verzwakte volkeren aan. Het was eerder een walk in the park dan een zwaarbevochten overwinning.

Hekserij

Ook ziet Frankopan gedurende de late Middeleeuwen een verband tussen de veranderende weersomstandigheden en de omgang met Joden en vrouwen. Hij citeert onderzoek waaruit blijkt dat de kans op pogroms in de 13de eeuw toeneemt naarmate er in de vijf jaar daarvoor sprake was van een temperatuurdaling tijdens het voorjaar. Ook wijst hij op onderzoek dat verband legt tussen klimaatverandering en beschuldigingen van hekserij. Slecht weer vergrootte de kans op misoogsten. Dat leidde tot maatschappelijke spanning, spanning die weer werd afgereageerd op minderheden.

Frankopan is zeker niet blind voor politieke, ideologische of economische oorzaken, maar de grote verdienste van De transformatie van de aarde is dat het overtuigend laat zien dat klimaat een niet weg te denken verklaringsfactor binnen de geschiedwetenschappen is.

Omgekeerd is de mens ook steeds van invloed op zijn leefomgeving geweest. Het ontginnen van landbouwareaal en nomadische activiteit hadden al aantoonbare impact. En het bewijs stapelt zich op dat de Kleine IJstijd (1430-1850) indirect is veroorzaakt door de Spaanse kolonisatie van de Amerika’s. De enorme sterfte van de oorspronkelijke bewoners die deze met zich meebracht (vaak indirect, dankzij meegebrachte ziektes) leidde ertoe dat landbouwgrond verwaarloosd werd en natuurlijke begroeiing terugkeerde. De koolstof die deze begroeiing vervolgens opnam verdween uit de atmosfeer en droeg zo bij aan een wereldwijde afkoeling. Voor deze gedurfde stelling beroept Frankopan zich op uiteenlopende wetenschappelijke bronnen.

Later, toen de industrialisatie goed op gang kwam, werd het stempel dat de mens op de leefomgeving drukte al snel onmiskenbaar. Lange tijd was dat vooral de westerse mens, maar sinds een aantal jaar ook die uit het ‘mondiale Zuiden’. De afgelopen vier decennia is de CO2-uitstoot dusdanig toegenomen dat we ons nu in een situatie zonder precedent in de menselijke geschiedenis bevinden. De vraag is niet of er gevolgen zullen zijn, maar hoe rampzalig die zullen zijn. Frankopan laat zien hoe we bij deze situatie zijn aangeland. Biedt dat verleden aanknopingspunten voor een oplossing van het klimaatprobleem?

Broze stem

Halliday en Frankopan kunnen vloeiende zinnen schrijven, dat staat buiten kijf. Toch ontbreekt er ook iets in hun beider boeken. Oerland schetst een verstilde wereld zonder menselijke dramatiek. Sublieme natuurbeschrijvingen kunnen dat gemis niet compenseren. Onwillekeurig ga je verlangen naar de broze stem van documentairemaker David Attenborough, die steeds lagen van betekenis signaleert bij zijn observatie van de dieren die hij voor zijn camera vangt.

De transformatie van de aarde ontbeert een centraal vertelpunt, een perspectief. Frankopan wil nadrukkelijk aandacht besteden aan het mondiale Zuiden. Dat valt te prijzen, en je ziet er zijn grote kennis van Zuidoost-Azië in terug. De consequentie is wel een soms wat plichtmatig aandoend overzicht van weersomstandigheden her en der op de aardbol en de gevolgen daarvan op mondiale schaal. Sowieso is dat een handicap van de historische subdiscipline ‘wereldgeschiedenis’. Je riskeert zóveel te vertellen dat je eigenlijk niets meer vertelt.

Een aansprekende bad guy is er in De transformatie van de aarde in de gedaante van de westerse mens – verantwoordelijk voor tal van nuttige uitvindingen, én voor de bulk van de broeikasemissies. Frankopan is op zijn best in de passages waarin hij gehakt maakt van het Europese superioriteitsdenken dat aan de basis ligt van veel van de ellende waar we nu inzitten: ‘De voorrechten die Europeanen meenden te hebben boven andere mensen werden weerspiegeld door vergelijkbare voorrechten ten aanzien van de natuur’, lezen we in de uitstekende vertaling van George Pape en Eric Strijbos.

Zowel Halliday als Frankopan stelt dat wie zich een idee over de toekomst wil vormen naar het verleden moet kijken voor context en perspectief. Welk beeld rijst daaruit op? Vooral dat het een zaak van aanpassing is, en dat er tal van voorbeelden zijn waarin dat niet is gelukt, en andere soorten of volkeren het stokje overnamen. Wat beide boeken eveneens laten zien is de betrekkelijke willekeur waaraan op aarde levende organismen zijn onderworpen. Een vulkaanuitbarsting, of een keten van zulke uitbarstingen, en het kan zomaar gedaan zijn met het bestaande leven op aarde. Om van een asteroïde-inslag nog maar niet te spreken.

Verlicht despotisme

Wat betekent dat nu voor ons, angstige bewoners van het Antropoceen? Zullen wij in staat blijken ons tijdig aan te passen? In zijn conclusie begint Frankopan aanvankelijk optimistisch. Hij wijst op zonne- en windenergie, zegt te rekenen op nieuwe technieken, en zet in op nieuwe manieren van samenwerken. Over de mogelijkheden tot gedragsverandering, waar we het toch voor een belangrijk deel van zullen moeten gaan hebben blijft hij stil, zelfs waar hij zinspeelt op ‘verlicht despotisme’. Maar hij besluit omineus, met de mededeling dat we ‘aan de rand’ staan, en dat als wij mensen er niet in slagen de hoeveelheid CO2 in de atmosfeer te doen afnemen de planeet dat uiteindelijk zelf zal doen, en wel door rampen die zullen leiden tot ‘catastrofale bevolkingsafname’. Wellicht kan dat op een meer vredelievende manier, zegt hij nog, maar ‘als historicus’ rekent hij daar niet op.

Is dat het dan, de les van de geschiedenis die Frankopan in zijn inleiding in het vooruitzicht stelde? Zowel Hallidays Oerland als De transformatie van de aarde toont ons de nietigheid van de mens, afgezet tegen de lange geschiedenis van de aarde – een geschiedenis die gewoon door zal gaan, ook als wij zijn verdwenen. Beide auteurs zijn duidelijk begaan met de toekomst van de mens en diens leefomgeving, maar wat ze tonen is een onbedoeld pleidooi voor een fatalistische levenshouding. Waarom offers brengen als alles zomaar afgelopen kan zijn?

De wereld uit Sans dessus dessous, de roman van Jules Verne, bleef onheil uiteindelijk bespaard. Weliswaar werd het megakanon afgevuurd, maar naar al snel bleek was er een rekenfout gemaakt in het ontwerp. De stand van de aarde bleef onveranderd. Maar Verne had vast niet voorzien dat we als mensheid ook heel goed zónder megakanon in staat zouden zijn om de aarde te ontwrichten.