Passeerdersstraat

Wie zijn die mensen naar wie straten, pleinen en bruggen zijn vernoemd? Waarom hebben de straten in een wijk dat ene thema? NRC bekijkt de Amsterdamse straatnaambordjes. Aflevering 74: de Passeerdersstraat in de Jordaan.


Foto Pepijn Kouwenberg

In ons huidige vocabulaire passeert ‘passeren’ alleen nog in de definitie van voorbijgaan – van de tijd, straat, voertuig, vriend. De Passeerdersgracht en -straten ben je inderdaad zo uit als je een beetje doorfietst, maar die danken hun naam aan iets heel anders. Interessanter is nog hoe de Jordaan waarin de straat gelegen is (mogelijk) aan zijn naam komt.



Passeren is een oude term voor het bereiden en bewerken van leer. Die werkzaamheden werden vanaf 1631 verboden in de Amsterdamse binnenstad, waarna een ‘passeerderij’ verhuisde naar deze omgeving. Dat was niet eens zo onhandig – er waren hier al meerdere leerlooierijen gevestigd, waaraan de parallel lopende Looiersgracht en diverse looiersstraten hun namen danken.

De wijk Jordaan ontstond vanaf 1612, toen de stad in deze richting werd uitgebreid over bestaand polderlandschap. Na de ‘Gouden Eeuw’ raakte de buurt in verval en kwam ook voor het eerst de naam Jordaan op. Vanaf de jaren zestig werd de veel bezongen wijk opgeknapt en later vertrokken de grote bedrijven en werkplaatsen. De Jordaan bracht tal van muzikale talenten als Johnny Jordaan, Tante Leen, Manke Nelis, Willy Alberti en Koos Alberts voort.

Over de naam Jordaan doen veel theorieën de ronde. Zo stelde onderwijsvernieuwer Jan Ligthart dat de naam verbasterd is van ‘les jardins’, oftewel ‘de tuinen’ zoals gevluchte Franse hugenoten het gebied aanduidden. Dat zou ook verklaren waarom zo veel omliggende wegen en grachten naar bloemen zijn vernoemd. Een leuke gedachte, maar er zijn geen bronnen die dit boekstaven. Andere theorieën zeggen dat het is afgeleid van ‘gordijn’ in de betekenis van ‘tussen twee versterkingen’, dat het is afgekeken van een gevelsteen, vernoemd naar een Frans riviertje of komt van de daar gevestigde Doopsgezinde Gemeente.

Inmiddels is de meest gezaghebbende verklaring dat Jordaan zou verwijzen naar de Prinsengracht met daarin een oudtestamentische referentie, wat bevestigd wordt door de oudste beschikbare bronnen. In Deuteronomium 4:22 spreekt Mozes tegen het Joodse volk: „Want ik zal in dit land sterven; ik zal over de Jordaan niet gaan; maar gij zult er overgaan, en datzelve goede land erven”.

Dit is verschillend verklaard, aldus Erik Schmitz, onderzoeker bij het Stadsarchief: „Het vormde een betekenisvolle scheiding tussen de rijke grachtengordel enerzijds – die je net als Mozes in de Bijbel alleen kon zien, maar niet bezoeken – en de arme Jordaan anderzijds.” Het kan ook omgekeerd bedoeld zijn: dat de rijke burgerij nooit de ‘Jordaan’ zou oversteken naar de verpauperde buurt erachter. Andere analisten stellen juist dat de Prinsengracht een water was dat men wél overstak in de zoektocht naar een nieuw huis, net als het Joodse volk in het Oude Testament.

De naam Jordaan stak de gracht wel over en werd gaandeweg gebruikt voor de hele wijk.

Foto Pepijn Kouwenberg
Heeft u zelf een leuke tip voor een bordje van straat, plein, brug, plantsoen of dat ene onbekende nauwe steegje in Amsterdam dat de moeite waard is uit te lichten? De redactie ontvangt graag uw suggestie! Mail naar [email protected]