‘Pas als het niet meer over de MH17 gaat, kan ik het over mijn opa en oma hebben’

Zelfs nu, bijna elf jaar na het neerhalen van passagiersvliegtuig MH17, overkomt het Maartje Kral nog weleens. Als het gesprek op de Russische aanslag van 17 juli 2014 komt, denkt ze: zal ik het zeggen? Dat noemt ze ‘een MH17’tje droppen’. Want zodra ze vertelt dat haar opa en oma in dat vliegtuig zaten, slaat de sfeer onmiddellijk om en beginnen haar gesprekspartners te stamelen. ‘O, wat erg!’ ‘Sorry!’

Dan zegt Kral: ‘Hoeft niet, we kunnen er prima over praten, komt helemaal goed.’ Dat is, zegt ze in haar Amsterdamse huiskamer, sinds de vliegramp een script in haar hoofd. Of liever: sinds de ramp een nationale ramp werd, met nationale rouw.

Destijds was Kral veertien en hield ze net als haar opa van paardrijden. Ze was dol op haar grootouders. Die woonden in hetzelfde dorp en waren een soort tweede opvoeders van haar en haar broer en zus.

Nu is ze 25 jaar, journalist en heeft ze een podcast gemaakt: Publiek verdriet. Die verschijnt woensdag op DOCS online, met als kernvraag: waar blijft de persoonlijke rouw als de mensen om wie je treurt, onderdeel worden van nationale rouw?

Hoe ging het eraan toe in jullie gezin toen het nieuws over de ramp bekend werd?

„We zaten de hele avond voor de tv. In shock. Je denkt nog heel lang: misschien is het een ander toestel, misschien zaten ze er niet in. Mijn moeder belde met ministeries om informatie te krijgen, maar veel bleef nog onduidelijk.

„Wij woonden op een boerderij, een beetje afgesloten. Die avond kwamen steeds meer familieleden aan, wel tien of twaalf. We hadden natuurlijk heel veel verdriet, maar konden met elkaar praten en lachen. Het gebeurde in de zomervakantie, we waren allemaal vrij. Zo leefden we vier weken lang samen in een bubbel.”

Ja, bepaalde mensen waren heel vaak op tv. Soms dachten we: oeh, moet je dat nu al doen?

In de podcast beschrijf je dat de buitenwereld, media en dorpsgenoten jullie bubbel soms nogal hardhandig kruisten.

„Bij het huis van mijn opa en oma werden bloemen gelegd. Dat was heel aardig, maar wij keken er wel met enige afstand naar. Mijn moeder vroeg haar zwager om boodschappen te doen, zodat ze niet de hele tijd werd aangeklampt door goedbedoelende buren.

„Ik herinner me dat ik een keer de telefoon opnam – je had toen nog vaste telefoons. Het was een journalist van een talkshow. ‘Klopt het dat ik met de familie Kral praat? Zijn je ouders thuis?’ Mijn moeder was heel beslist: wij werken niet mee.

„Een paar dagen na de ramp kwam een lokale omroep met een filmpje van vier minuten over ‘Guust en Toos’. Omdat wij niet hadden meegewerkt, traden daarin mensen naar voren die toevallig net boodschappen deden en mijn opa en oma uit het dorp kenden. De omroep had ergens een foto gevonden die wij nog nooit had gezien, met mijn oma op een paardenkar. Dus zou ze ook wel veel van paarden hebben gehouden. Nee, dat was mijn opa: mijn oma was nooit bij de paarden, behalve dan op die ene, ons onbekende foto.”


Lees ook

De leider van het onderzoek kijkt terug, tien jaar na de ramp: ‘Ik zeg altijd: MH17 is van iedereen, van alle Nederlanders’

Gerrit Thiry: „We hebben niets zomaar aangenomen.”

Sommige nabestaanden spraken wel met journalisten.

„Ja, sommige mensen waren heel vaak op tv. We dachten weleens: oeh, moet je dat nu al doen? Maar misschien vonden ze het juist prettig. Voor iedereen is dat anders. Het maakt ook uit dat ik mijn opa en oma heb verloren, mijn moeder haar ouders. Dat is, laat ik zeggen, de natuurlijke loop der dingen. Meer dan wanneer je een kind, kleinkind of zus verliest.”

Voelt het alsof jullie iets is ontnomen doordat de nationale rouw boven jullie persoonlijke verdriet ging?

„Het is dubbel. Het is fijn dat mensen zo betrokken zijn. Maar het is lastig als je zelf nog niet precies weet wat je denkt en voelt. Soms heb ik mijn arm om iemand heen moeten slaan die zelf niemand had verloren, maar die het gewoon heel erg vond.

„Wanneer ik er met mensen over praat, heb ik het over dat ‘verdriet van Nederland’. Dan gaat het over die nationale ramp. Als ik geen nabestaande was geweest, had ik het normaal gevonden dat er zoveel aandacht voor was. Het wás ook heel groot, natuurlijk. Maar pas wanneer het niet meer over de MH17 gaat, kan ik het over mijn opa en oma hebben.”

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft Rusland vorige week formeel verantwoordelijk gesteld voor het neerhalen van MH17…

„Ik zag het, ja.”

We zaten de hele avond voor de tv. In shock. Je denkt nog lang: misschien zaten ze er niet in

Wat het Hof de Russen onder andere kwalijk neemt, is de harteloosheid waarmee ze met de nabestaanden zijn omgegaan. Dat ze stoffelijke resten in delen hebben teruggestuurd, bijvoorbeeld. Is dat jullie ook overkomen?

„Nee. Mijn opa en oma zaten achter in het toestel en werden betrekkelijk gaaf teruggevonden. In het protocol heette het dat van Guust ‘98 procent’ was teruggevonden en van Toos ‘96 procent’. Dat wil zeggen dat er zoiets als een pink ontbrak.

„Daarom werden hun lichamen tamelijk snel naar Nederland vervoerd en konden wij hen snel begraven. Dat heeft het makkelijker gemaakt om met het verdriet om te gaan. Andere mensen moesten maanden wachten op de stoffelijke resten.”

Je zei net ‘ja, ik zag het’ over die uitspraak. Is dat niet iets waarvan je op het puntje van je stoel gaat zitten?

„Nee. Ik kijk toch altijd een beetje als een buitenstaander naar MH17-dingen. Het is zoals mijn moeder zei in de podcast: ‘Goed dat ze het doen voor de nabestaanden’.”


Lees ook

Ook het Europees Hof van de Rechten van de Mens houdt Rusland nu verantwoordelijk voor MH17. Heeft dat gevolgen?

De reconstructie van het in 2014 neergeschoten MH17-toestel tijdens de schouw op vliegbasis Gilze-Rijen.