Partijen moeten ook ‘intern democratisch’ zijn, vinden D66 en NSC. Moet elke partij verplicht leden toelaten?

Het was een paar dagen na de installatie van het kabinet-Schoof al een scheur in de nieuwe coalitie. Pieter Omtzigt (NSC) vond het van belang, zei hij tijdens het debat over de regeringsverklaring afgelopen juli, „dat partijen hier ook intern democratisch zijn”. Dat zou helpen voor „de tegenspraak”. Hij doelde op de partij van coalitiepartner PVV, met als enig lid Geert Wilders. Alleen de PVV-leider bepaalt daardoor de koers bij de grootste partij van Nederland.

Wilders keek geïrriteerd op vanuit zijn bankje en riep, buiten de microfoon om: „Waar bemoei je je mee!” „Ik vind daar wat van”, reageerde Omtzigt.

De botsing tussen Wilders en Omtzigt was een voorproefje, als het gaat om het debat over interne democratie bij politieke partijen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft al jaren een wet in de maak met regels voor politieke partijen. Deze week werd het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel bekend.

Als de Tweede Kamer de wet gaat behandelen, zal de interne democratie bij partijen ook een discussiepunt worden. Want Omtzigt is niet de enige met kritiek op partijen zonder leden. Ook D66-Kamerlid Joost Sneller diende een motie in over interne partijdemocratie tijdens de begrotingsbehandeling van het ministerie van Binnenlandse Zaken afgelopen week.

PVV pesten

De regels voor politieke partijen schrijven nu voor dat een partij een ‘vereniging’ moet zijn. Dat is de PVV. Alleen: na de inschrijving van Geert Wilders zelf bij de vereniging van de PVV, kan niemand anders meer lid worden. Dat is in strijd met hoe de wet bedoeld is, vindt Sneller. Hij wil in de wet dan ook eisen voor interne partijdemocratie zien.

Het gaat om alle politieke partijen, ook die in de toekomst kunnen worden opgericht

Joost Sneller
Tweede Kamerlid

Waar Sneller zich mee bemoeit? „Politieke partijen geven mensen de mogelijkheid,” zegt Sneller, „om politiek betrokken te zijn en voor hun ideeën en kritiek een weg te vinden naar het centrum van de macht.” Daarom is het volgens het D66-Kamerlid belangrijk dat politieke partijen zelf ook volgens de principes van de democratie georganiseerd zijn.

En dat is, hoewel PVV en D66 aartsrivalen zijn, niet om de PVV te pesten. „Het gaat om alle politieke partijen”, verzekert Sneller. „Ook die in de toekomst kunnen worden opgericht.” De regels moeten als doel hebben dat kiezers als partijleden mee kunnen doen aan het democratische proces.

Sneller voelt zich gesterkt door het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel dat maandag openbaar werd. In het voorstel staat alleen dat partijen transparant moeten zijn over hoe hun organisatie is ingericht. Maar, schrijft de Raad van State, politieke partijen moeten volgens de regering in essentie ledenorganisaties zijn. Die leden moeten invloed kunnen hebben op de inhoud van het partijprogramma, samenstelling van het partijbestuur en van kandidatenlijsten voor verkiezingen.

De Raad van State vraagt zich af of het wetsvoorstel hierin voorziet en vindt dat het kabinet beter moet nadenken waarom het geen aanvullende eisen stelt aan de interne partijdemocratie.

Snellers motie haalde dinsdag bij het stemmen geen meerderheid. Meer dan twee derde van de Tweede Kamer stemde tegen, inclusief de hele coalitie. Dat NSC ook tegen stemde is opvallend, gezien de eerdere sneer van Omtzigt. Tweede Kamerlid Sandra Palmen zei namens NSC dat ze de motie inhoudelijk steunt, maar eerst het wetsvoorstel en de reactie van de minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark op het advies van de Raad van State wil afwachten.

Dat de motie het niet haalde betekent niet dat de discussie voorbij is. Als verantwoordelijk minister Uitermark (NSC) niets doet met de opmerkingen van de Raad van State, wil Kamerlid Sneller alsnog proberen om de wet aan te passen op het moment dat de Tweede Kamer erover gaat debatteren.

Partijverbod

De wet op politieke partijen, al een aantal jaar in de maak, erfde Uitermark van haar voorgangers op Binnenlandse Zaken. Aanleiding voor de wet is de staatscommissie parlementair stelsel onder leiding van Johan Remkes. Hij publiceerde zijn bevindingen in 2018 en achtte het wenselijk dat er één wet kwam voor politieke partijen, waar al bestaande regelingen in gebundeld kunnen worden en waaraan nieuwe regels kunnen worden toegevoegd. Doel: de onafhankelijke positie van politieke partijen versterken en de democratie stutten. Partijen zijn steeds kwetsbaarder doordat kiezers sneller wisselen van partij en minder mensen lid worden van politieke partijen.


Lees ook

Moet er een aparte wet komen die een partijverbod mogelijk maakt?

Deskundigen zien de noodzaak van een goede wettelijke regeling, maar waarschuwen voor „paniekvoetbal” na enkele incidenten rond FVD.

Naast de eis om transparant te zijn over de interne democratie staan in de wet regels over de financiering van partijen en hoe partijen moeten communiceren over politieke advertenties en de giften die ze ontvangen. Ook regelt het wetsvoorstel onder welke voorwaarden een partij verboden zou kunnen worden.

In het gesprek over het wetsvoorstel kreeg vooral de discussie over een mogelijk verbod op partijen veel aandacht. Dat kan vooralsnog alleen als een politieke partij handelt in strijd met de openbare orde. De minister van Binnenlandse Zaken stelt in het wetsvoorstel voor dat een politieke partij die een ‘daadwerkelijke en ernstige bedreiging’ vormt voor de rechtsstaat ook door de rechter verboden kan worden.

De Raad van State vindt het voornemen van het kabinet om de verbodsregeling aan te scherpen een goed plan. Wel zou Uitermark duidelijker moeten maken wanneer sprake is van een „daadwerkelijke en ernstige bedreiging”, schrijft de adviseur van het kabinet.

Het ministerie van Binnenlandse Zaken zegt het advies van de Raad van State nog te bestuderen. Als de minister besloten heeft op welke manier de opmerkingen van de Raad van State worden verwerkt, gaat het wetsvoorstel naar de Kamer.